Als er tijdens een sanering een klacht komt over de verspreiding van stof of zand door de sanering is het algemeen GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-advies aan initiatiefnemer, bevoegd gezag of aannemer om maatregelen te treffen. Het vrijkomen van stofdeeltjes in de omgeving kan worden beperkt door het te saneren terrein en de vrijkomende grond voldoende vochtig te houden. Dit is vooral van belang tijdens droge perioden en/of harde wind. Stofvorming en verwaaiing kunnen ook worden voorkomen door de grond af te schermen en/of af te dekken. Deze maatregelen zijn over het algemeen voldoende om verwaaiing en hiermee blootstelling te voorkomen. 

Bij (geur)klachten over de emissies van materieel, zoals vrachtwagens en dieselaggregaten, kan worden bekeken of andere routes kunnen worden gekozen. Plaatsgebonden materieel, zoals aggregaten, kan mogelijk worden verplaatst naar een plek verder weg van woningen en andere gevoelige bestemmingen.

Heeft het zin om stof te meten tijdens de uitvoering?

Het uitvoeren van metingen naar stof is over het algemeen niet zinvol, omdat vrijgekomen stof zich in de buitenlucht snel verdunt, wat leidt tot lage stofconcentraties in lucht. Deze concentraties leiden over het algemeen tot een lage blootstelling en zijn lastig te meten. Bovendien is de interpretatie van eventuele stofmetingen niet altijd mogelijk omdat gezondheidskundige toetsingswaarden voor de algemene bevolking ontbreken. Het is beter blootstelling te voorkomen door maatregelen bij de bron te nemen.

Wanneer is het zinvol om metingen te verrichten?

Advisering bij bodemsaneringen is maatwerk, dus er kunnen uitzonderingen zijn. Bij ongerustheid over saneringen van bodemverontreinigingen met asbest (of andere niet-vluchtige kankerverwekkende stoffen) kan het soms wel zinvol zijn metingen te verrichten. Meetresultaten kunnen dan worden gebruikt in de risicocommunicatie. Mocht er toch worden gemeten dan kunnen alleen concentraties in de lucht direct worden getoetst aan een gezondheidskundige toetsingswaarde. Het toetsen van veeg- of kleefmonsters is niet mogelijk. Het is niet mogelijk om op basis van resultaten van veeg- of kleefmonsters de blootstelling te bepalen. Met veeg- of kleefmonsters kan wel worden bepaald of stoffen zich hebben verspreid naar de omgeving. Voor meer informatie hierover, zie de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-richtlijn medische milieukunde: Gezondheidsrisico van asbest in woningen en publieke gebouwen (Hegger et al., 2014). Ook is het belangrijk om de achtergrondconcentratie te bepalen, bijvoorbeeld door het bovenwinds te meten.

Kijk voor algemene adviezen over metingen op Meten van luchtconcentraties van vluchtige stoffen.

Websites met informatie over stoffen