Er zijn verschillen in de frequentie van het aantal onderzoeken die uitgevoerd worden per leeftijd en geslacht. Op basis van verzekeringsgegevens is op deze pagina de verdeling van het aantal onderzoeken over leeftijd en geslacht weergegeven.

Het gemiddeld aantal röntgenonderzoeken dat per inwoner in Nederland wordt uitgevoerd is leeftijdsafhankelijk. Vanaf de leeftijd van ongeveer 40 jaar neemt het aantal onderzoeken duidelijk toe (figuur 1). Het maximum ligt bij een leeftijd van ongeveer 80 jaar. Voor nuljarigen is de frequentie van onderzoeken iets hoger dan bij de wat oudere kinderen. In de groep nuljarigen vindt de zogenaamde neonatale diagnostiek plaats.

De verdeling zoals te zien in figuur 1 geldt voor het totaal van radiologische verrichtingen, voor verschillende typen radiologische onderzoeken is er enige variatie in de leeftijdsverdeling.

Figuur 1: Declaratiefrequentie per leeftijdscategorie voor het totaal van radiologische verrichtingen met ioniserende straling (Meeuwsen et al., 2002).
 

In vergelijking met de leeftijdsverdeling bij het totaal aan radiologische onderzoeken wordt het onderzoek van de wervelkolom relatief vaker op jongere leeftijd uitgevoerd. In de leeftijd van 30 tot 60 jaar komt het onderzoek relatief vaak voor (figuur 2). Mannen ondergaan gemiddeld op iets jongere leeftijd een onderzoek van de wervelkolom dan vrouwen.

Röntgenonderzoeken van de thorax worden op relatief hoge leeftijd uitgevoerd, zowel bij mannen als bij vrouwen (figuur 2). Deze verdeling komt overeen met het totaal van radiologische verrichtingen. De piek ligt zo rond het tachtigste levensjaar. Bij kinderen ligt de onderzoeksfrequentie van nuljarigen duidelijk hoger dan die van de wat oudere kinderen.

Figuur 2: Leeftijdsverdeling van mannen en vrouwen voor röntgen-onderzoeken van de wervelkolom en van de thorax (Meeuwsen et al., 2002).

Röntgenfoto's, zogenaamde hand/bucky opnames, van bovenste en onderste extremiteiten worden binnen de radiologie zeer frequent gemaakt. Deze opnames hebben een lage gemiddelde effectieve dosis, maar gezien het grote aantal wordt hier in kaart gebracht hoe de leeftijdsverdeling bij deze onderzoeken is.

In figuur 3 is te zien dat röntgendiagnostiek van de elleboog, onderarm en/of hand relatief vaak uitgevoerd wordt op jonge leeftijd, ongeveer tussen de 5 en de 20 jaar. Dit in tegenstelling tot de verdeling bij het totaal van röntgenverrichtingen. Het onderzoek van elleboog, onderarm en/of hand komt op jonge leeftijd relatief vaker voor bij jongens dan bij meisjes. Op oudere leeftijd zien we juist het omgekeerde en komt het onderzoek veel bij vrouwen voor.

Figuur 3 Leeftijdsverdeling van mannen en vrouwen voor röntgen-onderzoeken van elleboog, onderarm en/of hand in 2000.

Ook het röntgenonderzoek van knie, onderbeen en/of voet komt relatief veel voor op jonge leeftijd, met name bij mannen (figuur 4). Bij vrouwen komt het onderzoek ten opzichte van andere röntgenonderzoeken ook vaak voor op jonge leeftijd maar op oudere leeftijd ondergaan vrouwen dit onderzoek toch relatief vaker dan op jeugdige leeftijd.

Figuur 4 Leeftijdsverdeling van mannen en vrouwen voor röntgen-onderzoeken van knie, onderbeen en/of voet in 2000.
 
Bron: declaraties van ziekenfondsverzekerden in 2000