Het RIVM volgt hoe het actieprogramma Kansrijke Start wordt ingevoerd met een landelijke set indicatoren. Deze indicatoren geven geen inzicht in de uitvoering van het actieprogramma en de gezondheid en het welzijn van kinderen en ouders op lokaal niveau (in gemeenten en lokale coalities Kansrijke Start). Hiervoor is de Indicatorenset Lokale Monitoring Kansrijke Start ontwikkeld. Informatie hieruit kan helpen om de lokale activiteiten van kansrijke Start verder vorm te geven. We beschrijven in dit artikel de methode en resultaten van het wetenschappelijke onderzoek dat is uitgevoerd om te komen tot deze indicatorenset.

Wat hebben we gedaan?

De indicatorenset hebben we ontwikkeld met een Delphi-methode, waar 39 experts vanuit wetenschap, beleid en praktijk aan deelnamen. Doel van deze Delphi-studie was het bereiken van overeenstemming tussen de deelnemers over welke indicatoren in de indicatorenset moesten komen.

Voorafgaand hieraan hebben we een lijst van mogelijk relevante indicatoren gemaakt. We gebruikten hiervoor bestaande monitoringsinstrumenten, beschikbare documenten van lokale coalities, wetenschappelijke literatuur en de landelijke indicatorenset Kansrijke Start. Daarna hebben we deze indicatoren ingedeeld in inhoudelijke thema’s. Voorbeelden hiervan zijn armoede, preconceptie of gezondheidsuitkomsten kind-vroeggeboorte. Vervolgens vroegen we experts om deel te nemen aan 3 ronden. In de eerste ronde vulden de experts een vragenlijst in, waarin zij mochten aangeven hoe belangrijk zij ieder thema vonden. Zij mochten ook extra thema’s noemen. Er vielen na deze ronde thema’s af en er kwamen thema’s bij. In de tweede ronde prioriteerden de experts de overgebleven thema’s tijdens een online bijeenkomst, en gingen zij daar met elkaar over in gesprek. Ook werden in dit gesprek randvoorwaarden benoemd waaraan de indicatorenset moest voldoen (bijvoorbeeld dat de thema’s zowel risico als beschermende factoren moet bevatten). Vervolgens zijn de thema’s weer teruggebracht naar indicatoren uit de beschikbare documenten uit het begin van de studie (met een teller en een noemer). In de laatste Delphi-ronde vroegen we de experts via een online vragenlijst de ‘top 3’ van indicatoren te selecteren voor de thema’s die hun voorkeur hebben.

Wat laten we zien?

Er is een indicatorenset ontwikkeld, bestaande uit 19 indicatoren, zoals armoede, psychologische/psychiatrische problemen en vroeggeboorte. Een ontwikkelagenda werd opgesteld met geselecteerde indicatoren waarvan op dit moment gegevens ontbreken of die niet goed uitgewerkt zijn (bijvoorbeeld stress, onbedoelde zwangerschap, eenzaamheid).

Conclusie

De indicatorenset kan worden gebruikt om met beleidsmakers, bestuurders en professionals te bespreken wat er binnen de lokale coalitie speelt en of het programma zich in de gewenste richting ontwikkelt. Op deze manier kan het de lokale activiteiten van Kansrijke Start helpen vormgeven door het stellen van prioriteiten voor interventies en beleid. Door dezelfde indicatoren te gebruiken en de uitkomsten met elkaar te vergelijken, kunnen lokale coalities ook van elkaar leren. Bijvoorbeeld door hierover met elkaar in gesprek te gaan. De indicatorenset moet geëvalueerd worden om de bruikbaarheid te kunnen beoordelen.

Het artikel is gepubliceerd in het International Journal of Integrated Care (2022). Auteurs: Joyce Molenaar, Inge Boesveld, Jessica Kiefte-de Jong en Jeroen Struijs. De ontwikkeling van de lokale indicatorenset is ook uitgebreid beschreven in de factsheet Indicatorenset voor Lokale Monitor Kansrijke Start: een Delphi-studie.