Blootstelling aan nanomaterialen kan leiden tot genetische effecten in volgende generaties planten. Dit blijkt uit onderzoek naar de invloed van nanozilver op de zandraketplant. Ontwikkeling van de plant zelf kan veranderen. Ook kunnen nakomelingen gevoelig worden voor milieustressoren als droogte of hitte. Dit kan leiden tot grote effecten op gemeenschappen. Effecten op meerdere generaties verdienen dan ook meer aandacht.

Elk jaar maken bedrijven wereldwijd naar schatting 500 ton nanozilver. Een deel daarvan komt in het milieu. Nanozilver heeft mogelijk nadelen voor het milieu en de gezondheid van mensen. Daarom hebben onderzoekers de afgelopen jaren veel gekeken naar deze effecten.

Nanozilver komt vaak in rioolwater terecht. Dit water wordt vaak schoongemaakt in waterzuiveringsinstallaties. Als het water schoon is, blijft er slib achter met daarin meststoffen, maar ook nanozilver. In veel landen brengen ze dit rioolslib als mest op het land. Daarmee komt dus ook nanozilver in de bodem.

Nanozilver is schadelijk op cellen en het genetisch materiaal. Onderzoekers hebben dit laten zien in verschillende organismen zoals algen, schimmels, planten, micro-organismen, en verschillende diersoorten. Meestal uit deze aantasting zich in directe effecten zoals minder groei, minder nakomelingen, of sterfte. Maar blootstelling aan nanozilver kan ook genetische effecten heeft op de nakomelingen van deze organismen.

Onderzoekers van twee Chinese universiteiten en de Universiteit Leiden hebben dit onderzocht. Zij hebben de zandraketplant Arabidopsis thaliana in grond met nanozilver gezet. De concentratie nanozilver in deze grond was ongeveer gelijk aan die in grond met rioolslib. De onderzoekers stelden ook de nakomelingen van de planten aan dezelfde concentraties nanozilver bloot. Deze concentraties waren hoog genoeg om effecten in de blootgestelde planten te kunnen zien.

Het stuifmeel was van mindere kwaliteit en ook groeiden planten minder. Deze effecten waren sterker in de nakomelingen van de blootgestelde planten. Ook in het erfelijk materiaal waren de effecten in de nakomelingen sterker dan in de moedergeneratie. Hierdoor duurde het bijvoorbeeld langer totdat de nakomelingen in bloei kwamen. Ook was de algemene ontwikkeling van de nakomelingen minder.

De nakomelingen zijn dus duidelijk gevoeliger. Dit lijkt vooral een gevolg te zijn van de effecten op het genetisch materiaal van de moederplanten. Hierdoor zijn de nakomelingen gevoeliger dan de moederplanten voor verschillende vormen van stress. Door de lagere weerstand van de nakomelingen nemen deze meer van het zilver in de bodem op. Hierdoor zijn de effecten op de nakomelingen veel groter dan in de moederplanten.

RIVM/KIR kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie (kennis- en informatiepunt risico’s van nanotechnologie)-overweging

Er is nog weinig bekend over de effecten van nanomaterialen op meerdere generaties planten en dieren. Deze studie laat zien dat de effecten op moederplanten ook te zien zijn in nakomelingen. Dit kan ook zonder dat de effecten op de oudere generatie te zien zijn. Aantasting van het erfelijk materiaal leidt tot verzwakking van de nakomelingen. Deze nakomelingen worden hierdoor gevoeliger voor verschillende milieustressoren. Naast blootstelling aan nanomaterialen kunnen dat ook stressoren zijn als droogte of hoge temperatuur.

Het is duidelijk dat meer aandacht nodig is voor effecten die van generatie op generatie worden doorgegeven. Deze effecten zijn vaak klein en komen niet altijd duidelijk naar voren. Soms zien we deze pas als er iets in de situatie veranderd, bijvoorbeeld een droogte. Zo kan droogte effecten groter maken. Daarmee kunnen zelfs hele populaties planten of dieren uitsterven.