Waarom wel of niet naleven van de gedragsregels?

Het wel of niet naleven van de gedragsregels kan verschillende redenen hebben. Over een aantal van deze mogelijke redenen hebben we vragen gesteld in dit onderzoek.

Risico-inschatting

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij denken dat de kans is dat ze zelf besmet raken met het coronavirus of anderen ermee besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat zouden vinden.

Van de deelnemers geeft 16% aan het (zeer) waarschijnlijk te vinden dat ze in de komende maanden besmet raken. 29% vindt dit juist (zeer) onwaarschijnlijk. Als ze besmet zouden raken dan vindt 58% dit (heel) erg.

Bijna de helft van de mensen (45%) acht het (zeer) waarschijnlijk dat zij het virus aan anderen doorgeven als ze zelf besmet zouden zijn. Bijna iedereen (92%) zou het (heel) erg vinden het virus door te geven aan iemand anders.

Van de deelnemers geeft 41% aan iemand te kennen in de naaste omgeving die besmet is geweest, ongeacht of dit bevestigd is met een test.

Verandering in risico-inschatting

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het aantal mensen dat het (zeer) waarschijnlijk vindt besmet te raken daalde vanaf de eerste tot en met de vierde meetronde, nam daarna toe met 9 procentpunt in de zevende meetronde maar lijkt in ronde 8 weer iets af te nemen. Het percentage mensen dat het (heel) erg vindt om besmet te raken is over de verschillende meetrondes heen gestaag gestegen met 15 procentpunt. De inschatting van de kans om anderen te besmetten en de mate waarin mensen het erg vinden om anderen te besmetten blijft stabiel over de tijd.

De gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren

Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. Van de deelnemers geeft 64% aan dat het virus zich (heel) snel verspreidt. Voor 55% van de deelnemers voelt het coronavirus als (heel) dichtbij. Ook maakt 41% van de deelnemers zich (veel) zorgen over het virus. 33% geeft aan dat zij (bijna) de hele tijd aan het coronavirus denken. Respectievelijk 30 en 28%, geeft aan dat het virus hen een hulpeloos gevoel geeft en dat zij er (heel) erg bang voor zijn. 26% van de deelnemers geeft aan (veel) stress door het coronavirus te ervaren. 

Verandering van de gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Vanaf de eerste tot en met de vijfde meetronde was er een afname te zien in de gevoelsmatige dreiging van het coronavirus. Terwijl deze in de zesde en zevende meetronde weer toenam, treedt er nu in de achtste ronde weer een daling op.

Zo daalt het percentage deelnemers dat zegt dat het coronavirus als (heel) dichtbij voelt in de laatste meetronde met 9 procentpunten, en het percentage dat zegt zich veel zorgen te maken met 10 procentpunten. Het percentage deelnemers dat het virus ervaart als iets wat zich (heel) snel verspreidt, daalt zelfs met 16 procentpunten. 

Hoe goed helpen de gedragsregels?

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de gedragsregels helpen het virus tegen te gaan. Voor de meeste gedragsregels geeft een grote meerderheid aan dat de regels volgens hen (heel) veel helpen: thuisblijven bij verkoudheidsklachten (86%) en bij huisgenoten met klachten (90%),  handen schudden (90%), drukte vermijden (92%), zoveel mogelijk thuis blijven en werken (respectievelijk 85% en 88%) en anderhalve meter afstand houden (86%) worden gezien als de maatregelen die het best helpen.

Van het gebruik van mondkapjes in de publieke binnenruimtes en het openbaar vervoer denkt respectievelijk 54% en 60% dat dit (heel) veel helpt. De regels voor het maximum aantal bezoekers thuis dragen volgens 54% van de deelnemers (heel) veel bij om het virus tegen te gaan. Dit zijn daarmee de maatregelen waarvan mensen relatief het minst sterk overtuigd zijn van het nut.

Verandering in hoe goed de gedragsregels helpen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle metingen hebben meegedaan. Voor 1,5 meter afstand houden daalde het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregel (heel) veel helpt tussen de eerste en de vierde meetronde met 11 procentpunt, maar is sindsdien weer met 14 procentpunt toegenomen en daarmee op het hoogste punt sinds de eerste meting. De gedragsregels om zoveel mogelijk thuis te werken en drukte te vermijden zijn vanaf de tweede meetronde in het onderzoek opgenomen. Het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen, is na een eerste lichte afname weer toegenomen naar het oorspronkelijke hoge niveau.

Een toename in het percentage deelnemers dat van mening is dat de maatregel (heel) veel helpt, is te zien voor het dragen van een niet-medisch mondkapje. Voor wat betreft het dragen hiervan in het openbaar vervoer bedraagt het verschil tussen de vierde (eerste moment van meten hiervan) en de huidige meting 29 procentpunt. Het aantal deelnemers dat denkt dat het dragen van mondkapjes in de publieke binnenruimtes (heel) veel helpt is vanaf de zevende ronde gemeten en sindsdien met 17 procentpunt gestegen. De beleving van het nut van de overige maatregelen is redelijk stabiel gebleven over de tijd.

Hoe goed helpt 1,5 meter afstand houden?

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen 1,5 afstand houden helpt om het virus tegen te gaan in verschillende situaties. Voor de meeste situaties geeft 70 tot 77% van de deelnemers aan dat 1,5 afstand (heel) veel helpt. Voor de situaties buiten (hond uitlaten of met kinderen spelen, frisse neus halen) ligt dit percentage lager: 55% van de deelnemers denkt dat 1,5 afstand in deze situaties (heel) veel helpt.

Moeilijk of makkelijk?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de gedragsregels te houden. Voor een meerderheid van de maatregelen vindt ruim de helft van de deelnemers het (heel) makkelijk om zich er aan te houden. Voor het niet schudden van handen is dit zelfs 92%. De regels die als minder makkelijk worden ervaren zijn ‘altijd 1,5 meter afstand houden van andere mensen behalve binnen gezin of huishouden’ (53%), ‘zoveel mogelijk thuiswerken’ (54%) en zoveel mogelijk thuis blijven (56%).

Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om zich aan de hygiëneregels te houden (handen wassen, in de ellenboog niezen, papieren zakdoek gebruiken) is na een afname bij de eerste metingen gestabiliseerd. Voor 1,5 meter afstand houden geldt dat het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt tot en met de vijfde meetronde afnam maar sindsdien weer toeneemt. Ten opzichte van de vorige (zevende) meetronde bedraagt de toename 6 procentpunt. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om ‘zoveel mogelijk thuis te werken’ en ‘drukte te vermijden’ (vanaf de tweede meetronde gemeten) stijgt sinds de vorige ronde weer licht. Voor ‘een mondkapje dragen in het openbaar vervoer’ (gemeten vanaf de vierde meetronde) blijft het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt gestaag stijgen. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om ‘zich te laten testen bij verkoudheidsklachten’ stijgt na een korte daling in de vorige meetronde nu weer met 4 procentpunt. De gedragsregel om geen handen te schudden wordt vanaf de eerste meetronde steeds door meer dan 90% van de deelnemers (heel) makkelijk gevonden.

Moeilijk of makkelijk 1,5 meter afstand houden?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om 1,5 afstand te houden in verschillende situaties. Wanneer zij naar buiten gaan om een frisse neus te halen, een rondje te gaan fietsen of te gaan hardlopen, vindt 86% van de deelnemers het (heel) makkelijk om 1,5 meter afstand te houden. Bij het boodschappen doen, geldt dat voor maar 32% van de deelnemers. 

Wat doen mensen in de omgeving?

Hoe mensen in je omgeving omgaan met bepaalde maatregelen kan van invloed zijn op je eigen gedrag. 94% van de deelnemers ziet mensen in de omgeving geen handen schudden en 78% ziet mensen in de omgeving hoesten en/of niezen in de elleboog.

Maatregelen die deelnemers anderen in hun omgeving het minst zien opvolgen zijn regelmatig 20 seconden handen wassen (47%), zoveel mogelijk thuis blijven en maximaal 3 gasten thuis ontvangen (voor beide 56%).

Verandering in wat mensen in de omgeving doen

Het percentage deelnemers dat ‘(helemaal) mee eens’ antwoordt op de vraag of de meeste mensen in hun naaste omgeving zich aan de gedragsregels houden stijgt sinds de zesde meetronde gestaag. Deze trend is het duidelijkst zichtbaar voor het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer (een toename sinds vorige meetronde van 10 procentpunt) en het houden van 1,5 meter afstand (toename van 9 procentpunt in dezelfde periode).

Trend in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving'

Sla de grafiek Verandering in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving' over en ga naar de datatabel

Deze grafiek toont de resultaten uit rondes 1 (17-24 april), ronde 2 (7-12 mei), ronde 3 (27 mei-1 juni), ronde 5 (8-12 juli), ronde 6 (19-23 augustus), ronde 7 (30 september - 4 oktober) en ronde 8 (11-15 november) . In ronde 4 is deze vraag niet gesteld. Tussen meetpunt 3 en 4 zitten dus 6 weken, in plaats van 3.