Hoe is het onderzoek uitgevoerd?

Om beter inzicht te krijgen in de invloed van de corona gedragsmaatregelen op het dagelijks leven en welzijn van Nederlandse burgers en de mate waarin het ze lukt om de gedragsregels op te volgen is het RIVM  samen met 25 GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) ‘en half april een vragenlijstonderzoek gestart. Dit onderzoek vond de eerste periode iedere drie weken plaats. Vanaf ronde 5 is de frequentie omlaag gegaan en wordt het onderzoek iedere zes weken uitgevoerd. Van 17 april tot en met 24 april 2020 is de eerste meting uitgevoerd. Van 7 mei tot en met 12 mei is de tweede meting uitgevoerd. De derde meting was van 26 mei tot en met 1 juni. De vierde meting van 17 tot en met 21 juni, de vijfde meting van 8 tot en met 12 juli, de zesde meting van 19 tot en met 23 augustus, de zevende meting van 30 september tot en met 4 oktober en de achtste van 11 tot en met 15 november. Om de vragenlijst kort te houden, is de set aan vragen opgeknipt in drie onderdelen en verdeeld over de deelnemers. 

Dit onderzoek is tot stand gekomen met inhoudelijk advies van de Wetenschappelijke Adviesraad van de Corona Gedragsunit van het RIVM en is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek)) en de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw ZorgOnderzoek Nederland Medische Wetenschappen (ZorgOnderzoek Nederland Medische Wetenschappen )). Naast dit onderzoek voert de Gedragsunit van het RIVM aanvullend onderzoek uit, o.a. literatuurreviews en verdiepende interviews. Dit levert meer inzicht in achterliggende verklaringen, in onderbelichte thema’s en geeft beter zicht op bevolkingsgroepen die niet of in mindere mate meedoen aan het vragenlijstonderzoek.

Deelnemers van het onderzoek

Aan de achtste ronde van dit onderzoek hebben in totaal 64.171 mensen meegedaan van 16 jaar en ouder. De samenstelling van de deelnemersgroep is vrijwel vergelijkbaar met die uit de vorige rondes.

Ten opzichte van de bevolking in Nederland zijn er onder de deelnemers meer vrouwen (66%) en minder mensen onder de 25 jaar (5,1%). Er deden relatief weinig mensen mee die niet geboren zijn in Nederland (4,6%). Mensen met een hoog opleidingsniveau zijn oververtegenwoordigd (59%). Van de deelnemers woont 17% alleen en heeft 28% thuiswonende kinderen jonger dan 18 jaar. Er zijn 9.637 deelnemers die zelf besmet zijn (geweest) of waarbij iemand in hun gezin of huishouden besmet is (geweest).

De trends die over de acht meetrondes heen gepresenteerd worden zijn gebaseerd op deelnemers die aan alle acht meetrondes hebben meegedaan. Dat zijn 18.942 respondenten. Vragen over ‘Welbevinden en leefstijl’ en vragen over ‘Verklaringen gedrag’ zijn vanaf meting 2 aan steeds dezelfde groep mensen binnen alle onderzoeksdeelnemers voorgelegd. In demografische kenmerken wijkt deze groep niet af van de groep die deze vragen bij meting 1 invulde. Vragen over ‘Communicatie en vertrouwen’ zijn bij meting 1, 3, 5, 6, 7 en 8 aan dezelfde groep mensen voorgelegd en bij meting 2 en 4 aan een andere groep. In demografische kenmerken verschillen deze beide groepen niet van elkaar. De resultaten die over meetronde acht gepresenteerd worden, zijn gebaseerd op alle respondenten die in deze ronde meededen en kunnen daarom afwijken van de cijfers die in de trends gepresenteerd worden. De resultaten zijn niet zomaar te vertalen naar de totale bevolking van Nederland. Ze geven wel een indicatie.