De blootstelling aan luchtverontreiniging hangt af van de hoeveelheid stoffen in de lucht (de concentratie) én de plek waar mensen zich bevinden. Epidemiologisch onderzoek gaat uit van woonadressen, omdat mensen daar het grootste deel van hun tijd doorbrengen. Waar mensen wonen is dus belangrijk om te kunnen bepalen hoeveel luchtverontreiniging ze inademen (blootstelling). Een andere belangrijke factor is hoe actief mensen zijn. Zo leidt (zware) lichamelijke inspanning tot een verhoogde en diepere ademhaling. Daardoor kunnen mensen meer vervuilde lucht inademen. Als de concentratie tijdelijk hoger is, kan het verstandig zijn tijdelijk minder lichamelijke inspanning te verrichten. Dit geldt vooral voor mensen die hier extra gevoelig voor zijn.

Hoogblootgestelde groepen

Op sommige plekken in Nederland is de concentratie van luchtverontreinigende stoffen vaak hoger dan elders. Dit worden ‘hotspots’ genoemd. Mensen die in zo’n hotspot wonen kunnen hierdoor meer nadelige gezondheidseffecten ervaren. Bij langdurige blootstelling aan hogere concentraties leven mensen gemiddeld een aantal maanden korter. Dankzij het (voor een deel Europese) luchtbeleid neemt het aantal van deze hotspots nog steeds af. Daarnaast nemen het Rijk, de provincies en gemeenten in het kader van het Schone Lucht Akkoord (SLA) extra maatregelen om de luchtverontreiniging op deze hotspots terug te dringen.

Hooggevoelige groepen

Sommige (groepen) mensen zijn gevoeliger voor luchtverontreiniging dan anderen. Ze ervaren meer nadelige gezondheidseffecten. We noemen hen hooggevoelig. Dit geldt bijvoorbeeld voor jonge kinderen, ouderen en mensen met luchtwegaandoeningen, zoals astma. Ook ongeboren kinderen zijn bijzonder kwetsbaar. Dat betekent dat zwangeren ook tot de hooggevoelige groep behoren. Voor meer informatie, zie de pagina: Luchtkwaliteit - hooggevoelige groepen | RIVM

Bij tijdelijk verhoogde concentraties luchtverontreiniging (smog) is het voor hooggevoelige groepen aan te raden om zwaardere inspanningen in de buitenlucht te beperken. Het RIVM geeft hiervoor gedragsadviezen door middel van een smogwaarschuwing als er kans is op matige smog.

Komt de luchtverontreining boven een nog hoger niveau, dan is het voor iedereen verstandig om activiteiten in de buitenlucht te beperken. Dit noemen we de alarmdrempel. Er is dan kans op ernstige smog. Door de verbeteringen van de luchtkwaliteit worden de huidige alarmdrempels bijna niet meer overschreden.

Gevoelige bestemmingen

Plekken waar hooggevoeligen langere tijd verblijven noemen we ‘gevoelige bestemmingen’. Dat zijn bijvoorbeeld scholen, verzorgings- of verpleegtehuizen en kinderdagverblijven. Dit soort bestemmingen worden bij voorkeur niet gebouwd in de buurt van drukke wegen.

Een aantal gemeenten in Nederland hanteert hiervoor specifiek beleid: het zogenoemde ‘gevoelige bestemmingenbeleid’. Ook de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) geeft advies over de afstand van gevoelige bestemmingen tot drukke wegen. Meer informatie hierover staat op de website van het Schone Lucht Akkoord.