In consumentenproducten zoals cosmetica kunnen verschillende nanodeeltjes zitten. Helaas weten we nog steeds niet goed of nanodeeltjes ook via de huid in het lichaam kunnen komen. Dit blijkt uit een literatuuronderzoek door RIVM en Triskelion B.V. Er wordt gewerkt aan betere testrichtlijnen voor het meten van huidopname van nanodeeltjes.

Wat was het onderzoek?

Het RIVM heeft, samen met Triskelion B.V., een uitgebreid literatuuronderzoek gedaan naar de huidopname van nanodeeltjes. Dit was in opdracht van de EU Europese Unie (Europese Unie) Observatory for Nanomaterials (EUON). In 2013 voerden onderzoekers van het Deense milieuagentschap al eerder een vergelijkbaar literatuuronderzoek uit. Daarom zochten het RIVM en Triskelion B.V. vooral naar onderzoeken die na 2013 gepubliceerd zijn.
Het RIVM heeft voor dit literatuuronderzoek eisen opgesteld. Zo konden we de kwaliteit en de relevantie van de gevonden onderzoeken beoordelen. De onderzoekers moeten bijvoorbeeld de eigenschappen van hun nanodeeltjes goed gemeten hebben. Ook moet de testmethode geschikte informatie geven over de opname van deeltjes door huid van de mens. Minder dan twintig studies voldeden aan alle eisen.

Wat levert de nieuwe informatie op?

Tussen dit literatuuronderzoek en het Deense onderzoek uit 2013 zit ongeveer 7 jaar. Toch hebben de nieuwe studies nauwelijks nieuwe inzichten of meer zekerheid opgeleverd. Het nieuwe literatuuronderzoek bevestigt wat we al vermoedden. De onderzochte nanodeeltjes gaan nauwelijks door de huid heen. Sommige nanodeeltjes gaan zelfs helemaal niet door de huid heen.
Kleinere nanodeeltjes lijken makkelijker door de huid heen te gaan dan grotere deeltjes, maar niet altijd. Dit heeft te maken met de eigenschappen van het oppervlak van de deeltjes. En de kans dat deeltjes gaan samenklonteren. Nanodeeltjes gaan wel door de huid heen als de huid beschadigd is. Bijvoorbeeld bij een wondje of bij een heel droge huid. Sommige nanodeeltjes hopen zich op in de haarfollikels.

Welke informatie ontbreekt nog?

Helaas kunnen we nog niet voorspellen of een bepaald nanodeeltje door de huid heen zal gaan. Zelfs met de nieuw gevonden informatie. Er zijn te weinig verschillende nanodeeltjes onderzocht. De manier waarop de huidopname van nanodeeltjes het beste bekeken kan worden is ook nog onduidelijk. Het maakt veel uit waar de nanodeeltjes in zitten. Bijvoorbeeld of je ze op de huid brengt in een crème of in een zoutoplossing.
Er zijn nog te weinig gegevens beschikbaar van verschillende nanodeeltjes om te zeggen dat huidcontact van nanodeeltjes geen gezondheidsrisico vormt. Bovendien kunnen nanodeeltjes na langdurig contact stapelen in het lichaam. Dit kan ook gebeuren als de opname via de huid klein is.

Hoe geschikt zijn de standaard testmethoden voor huidopname van nanodeeltjes?

Er bestaat een standaardtest om de huidopname van gewone chemische stoffen (niet in nanovorm) te testen. In deze test breng je de stof aan op de huid van ratten. Het is niet duidelijk of deze test ook geschikt is voor nanodeeltjes. Maar we denken dat de huidopname van nanodeeltjes anders gaat dan bij gewone stoffen. Daarnaast bestaan er ook veel verschillen tussen de huid van knaagdieren en die van mensen. We weten niet of daardoor de huid van knaagdieren meer of minder nanodeeltjes doorlaat dan mensenhuid.
Voor het testen van stoffen in cosmetica mogen al een paar jaar geen proefdieren meer worden gebruikt. Daarom zijn er proefdiervrije testen ontwikkeld. Deze werken met gekweekte huid van mensen of met huid van varkens. Het RIVM en Triskelion B. V. denken dat deze testen geschikter zijn voor het onderzoeken van de huidopname van nanodeeltjes bij de mens dan testen met knaagdieren. Varkenshuid lijkt meer op die van de mensen.

Hoe komen we aan nieuwe geschikte informatie?

Om geschikte informatie over huidopname van nanodeeltjes te krijgen, moet een nieuwe standaardtest worden ontwikkeld:

  • In deze test moet gekweekte mensenhuid of varkenshuid gebruikt worden.
  • De onderzoekers moeten rekening houden met de eigenschappen van de nanodeeltjes. Bijvoorbeeld met grootte, vorm en het oppervlak van de deeltjes.
  • In de test moet zowel intacte als beschadigde huid worden onderzocht. In de huidige regelgeving wordt dit niet gevraagd, maar het is wel belangrijk.
  • De nanodeeltjes moeten in verschillende oplossingen of crèmes op de huid worden aangebracht.

Als er genoeg deeltjes zijn getest met dezelfde standaardtest, zal het gemakkelijker worden om de huidopname van nanodeeltjes te voorspellen.

Werken aan betere protocollen om huidopname van nanodeeltjes te testen

Het testen van de huidopname van nanodeeltjes moet gebeuren volgens een zogenaamd testprotocol. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ) is een belangrijke organisatie voor het opstellen van zulke testprotocollen. Binnen de OESO werken landen wereldwijd samen. Wanneer onderzoekers nanodeeltjes testen met deze protocollen, kunnen ze de gevonden gegevens makkelijker met elkaar vergelijken.

Het RIVM is betrokken bij het aanpassen van de bestaande OESO-protocollen voor nanomaterialen. In het Malta Initiatief bekijkt het RIVM welke protocollen aangepast moeten worden. Het protocol voor het testen van huidopname van nanomaterialen is ook kandidaat voor aanpassing.