Vrijetijdsbesteding zoals wandelen, kamperen, zwemmen, spelen in de zandbak of een kinderboerderij bezoeken brengt naast veel goede dingen ook een paar risico’s met zich mee.

Wandelen en kamperen

Recreatie buitenshuis brengt naast veel goede dingen ook een paar risico’s met zich mee. Dit komt deels doordat mensen meer naar buiten gaat in het zomerseizoen, maar ook doordat de overbrengers van ziektes, zoals muggen, vliegen en teken, actiever zijn wanneer het warmer is.

Welke ziektes kun je oplopen tijdens wandelen of kamperen?

  • Bij het wandelen kun je, vooral in de duinen, in bosachtige gebieden of gebieden met veel struikgewas, tekenbeten oplopen. Een teek kan bijvoorbeeld de ziekte van Lyme overbrengen. Een andere door teken overgedragen dierziekte is tick borne encephalitis (TBE tick-borne encephalitis (tick-borne encephalitis)), dit is een hersen(vlies)ontsteking ten gevolge van een tekenbeet. Deze ziekte kwam al eerder in Europa voor en is sinds 2016 ook in Nederland aangetroffen.
  • Een hele andere ziekte is de vossenlintworm (Echinococcus multilocularis). In Oost-Groningen en Zuid-Limburg zijn hiermee besmette vossen gevonden. Eitjes gelegd door de vossenlintworm komen met de vossenpoep in de natuur terecht, waar zij bijvoorbeeld eetbare paddenstoelen of bramen kunnen besmetten. Bij mensen die de eitjes binnen krijgen kan zich een gevaarlijke blaasworm ontwikkelen. Tot op heden zijn er enkele ziektegevallen in Nederland bekend van mensen die waarschijnlijk in Nederland besmet zijn.
  • De wandelaar die even uitrust langs de slootkant en daar op een grassprietje kauwt, zou zich mogelijkerwijze kunnen besmetten met leverbot (Fasciola hepatica). In Nederland is dit waarschijnlijk nog nooit gebeurd, maar in Frankrijk hebben mensen zich besmet door het eten van waterkers. Leverbotinfectie is een ziekte die wel bij veel herkauwers voorkomt in Nederland. De leverbot vermenigvuldigt zich in een tussengastheer, het zoetwaterslakje Lymnea truncata. De slak laat 'eitjes' achter op gras. Dieren raken besmet door het eten van dit gras, mensen kunnen op dezelfde wijze besmet raken.

Preventie:

  • Draag beschermende kleding tegen teken, maar het is vooral belangrijk om het lichaam te controleren op de aanwezigheid van teken na een wandeling. Teken kunnen tijdens de wandeling, zonder dat je het merkt, vanaf je kleren gemakkelijk een heel eind over je lichaam kruipen. Verwijder een aanwezige teek zo snel mogelijk om de ziekte van Lyme te voorkomen.
  • In de gebieden waar de vossenlintworm geconstateerd is, is het van belang om geen ongewassen bessen, bramen of paddenstoelen te eten, vermijd daarnaast contact met (dode) vossen en vossenholen.
  • In weilanden waar herkauwers lopen én waar slakken kunnen zijn is het beter om niet te kauwen op gras of planten zoals veldzuring.

Zwemmen

Wanneer het buiten warm genoeg is, zwemmen veel mensen niet alleen in het zwembad maar ook in rivieren, vennetjes en ander oppervlaktewater. In dit buitenwater is echter niet overal controle op het vóórkomen van ziekteverwekkers.

Welke ziekteverwekkers kunnen in het water voorkomen?

  • De meest voorkomende maar onschuldige aandoening is zwemmersjeuk. Een wormpje van eenden is hier de oorzaak van. Al kort na een duik in het oppervlaktewater kan men onder de jeukende rode bultjes zitten.
  • In het water kan ook Cryptosporidium voorkomen. Deze parasiet veroorzaakt diarree. De parasiet kan via andere mensen, maar ook via dierlijke mest in het oppervlaktewater terecht komen. 
  • Een heel andere, weinig voorkomende maar mogelijke ernstig verlopende ziekte is de ziekte van Weil. Deze ziekte komt onder andere voor bij ratten en komt met de rattenurine in het water terecht. Via de slijmvliezen of kleine huidwondjes kan de bacterie binnendringen.
  • Ook botulisme kan in het water voorkomen, hoewel de besmetting van de mens zeer zeldzaam is. Botulisme wordt veroorzaakt door toxines (gifstoffen) van de bacterie Clostridium botulinum. De bacterie kent zeven verschillende types. De types A, B en E (zelden F) veroorzaken ziekte bij de mens. Type C veroorzaakt ziekte bij eenden maar is onschadelijk voor de mens. Echter, in kadavers van dode eenden kunnen de typen B en E zich wel vermeerderen. Type E veroorzaakt niet alleen ziekte bij mensen, maar ook bij vissen.
  • Blauwalgen kunnen mogelijk wel problemen voor zwemmers veroorzaken, maar behoren niet tot de zoönosen.

Preventie:

  • Zwem niet in lauw, stilstaand water waar ook ratten in voorkomen.
  • Consulteer een huisarts bij gezondheidsklachten na zwemmen in oppervlaktewater.
  • Drink nooit oppervlaktewater, ook niet als het er schoon uitziet.
  • Zwem niet in water waarin dode dieren zoals vissen en eenden in drijven.
  • Spoel huid en haren af met schoon kraanwater en droog u goed af.

Meer informatie 

Informatie over water en waterkwaliteit is te vinden op www.zwemwater.nl.

Zelf melden

Wie ziek is geworden van (zwem)water, kan dat melden op MeldpuntWater.nl. Meldingen via deze site worden doorgegeven aan provincies, waterschappen, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) en RIVM.

De zandbak

Zandbakken, in de achtertuin of in het park, zijn fantastische speelplaatsen. Wanneer kleine kinderen in de zandbak spelen en vervolgens met ongewassen zandhanden een boterham eten, kunnen zij via dat zand ziek worden.

Welke ziekteverwekkers komen in de zandbak terecht?

De zandbak is een beruchte plek omdat die voor honden en katten erg aantrekkelijk is om in te poepen. In de poep kunnen eitjes van de spoelworm Toxocara canis (van de hond) of Toxocara cati (van de kat) zitten die bij kinderen ‘larva migrans’ kunnen veroorzaken. Ook een Toxoplasma gondii infectie kan zo via kattenpoep bij de mens terecht komen. Er is bovendien het risico op besmetting met Salmonella typhimurium.

Preventie:

  • Kinderen moeten goed de handen wassen (met zeep en veel water) na spelen in de zandbak.
  • Niet eten onder het spelen.
  • Zandbak afdekken wanneer er geen toezicht is zodat er geen dieren in kunnen.
  • Mensen met honden of katten, zeker jonge dieren, moeten hun dieren regelmatig ontwormen. Vraag hiervoor advies aan de dierenarts.   

Kinderboerderij

De kinderboerderij is de plek bij uitstek waar kinderen met dieren in aanraking komen. Dit is uitermate leerzaam, zeker voor kinderen die op andere wijze niet met dieren in aanraking komen. Kinderen leren de verschillende dieren kennen, leren ervoor te zorgen en overwinnen eventuele angsten in de omgang met dieren. Het is daarom zeker niet de bedoeling om de kinderboerderij te vermijden, wel is het goed om te weten welke ziektes kinderen eventueel kunnen oplopen door het bezoek aan de kinderboerderij en hoe dit te vermijden is.

Welke ziektes komen voor bij boerderijdieren?

Boerderijdieren kunnen ziektes bij zich dragen die niet altijd zichtbaar zijn. Sommige ziektes geven vooral huidaandoeningen bij het dier en ook bij de mens als deze geïnfecteerd is. Voorbeelden hiervan zijn schimmelinfecties (ringworm), ‘zere bekjes’ (ecthyma), en schurft.
Ook diarreeveroorzakers komen veel voor bij dieren. Oudere dieren dragen veelal de ziektekiem bij zich zonder er ziek van te worden, maar jonge dieren kunnen er wel degelijk ziek van worden. Het gaat om Cryptosporidium, Campylobacter, E.coli O157 en Salmonella.
Rondom de lammer- en kalvertijd zijn speciale hygiënemaatregelen nodig (zie de pagina risicogroepen). Voor bezoekers van boerderijen zijn de jonge dieren natuurlijk vooral erg leuk om te aaien of de fles te geven als dat mag. Het is belangrijk om een moederdier met rust te laten na de geboorte van een lammetje of een kalfje, daarnaast is het beter om niet in aanraking te komen met het vruchtwater en de nageboorte.

Preventie:

  • Draag rubberlaarzen en spoel die schoon, zodat er geen mest mee naar huis kan gaan.
  • Draag eventueel een overall.
  • Na bezoek aan de (kinder)boerderij goed de handen wassen (met zeep en veel water).
  • Eet niet tussen de dieren, was de handen vóór het eten.
  • Eet geen voedsel dat op de grond is gevallen.
  • Drink geen verse, rauwe melk.
  • Kom niet in de buurt van zieke dieren of dieren die hun jong krijgen.

Via de NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) kunt u de ‘Code voor hygiëne op kinderboerderijen’ aanvragen: tel. 0900-0388. In de hoofdstuk 4.3 van de Staat van Zoönosen 2015 wordt dit ook uitgebreid behandeld. Uitgebreide Engelstalige informatie vindt u op www.cdc.gov.

Naar algemene informatie over hoe je ziek kunt worden van een dier