Het RIVM volgt, in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), sinds 2019 de voortgang van het actieprogramma Kansrijke Start. Doel van deze monitor is om inzicht te geven in hoeverre activiteiten zijn ingezet en hoe de gezondheid van jonge kinderen zich ontwikkelt. Ook ondersteunt het RIVM gemeenten bij het volgen van de lokale ontwikkelingen.
De meeste kinderen in Nederland maken een goede start in het leven en groeien gezond op in een veilige en beschermde omgeving. Maar er zijn ook kinderen met een minder goede start. Dat kan hun hele leven lang gevolgen hebben voor zowel hun lichamelijke als mentale gezondheid en ontwikkeling. Het actieprogramma Kansrijke Start richt zich op kinderen in de eerste 1000 dagen van hun leven, en vooral op kinderen die geboren worden in een gezin dat te maken heeft met een kwetsbare situatie.
Een centraal gecoördineerde brede aanpak van preventie is nodig om problemen voor een goede start te beperken of weg te nemen.
De periode vóór en tijdens de zwangerschap, en de eerste 2 levensjaren zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van een kind. Dat geldt ook voor de kans dat er achterstanden in de gezondheid ontstaan. In 2018 lanceerde het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het actieprogramma Kansrijke Start 2018-2021. Dit programma richt zich op kinderen in de eerste 1000 dagen van hun leven (-12 maanden tot 2 jaar), en heeft speciaal aandacht voor kinderen die geboren worden in een gezin die te maken heeft met kwetsbare situatie.
Aansluiten bij lokale situatie
In 2022 is de Vervolgaanpak 2022 – 2025 gepubliceerd. De doelen en actielijnen uit het actieprogramma 2018 – 2021 blijven gelijk. De kern hiervan is (aanstaande) ouders in een kwetsbare situatie op tijd signaleren en hen ondersteuning bieden bij bewust en gezond zwanger worden, een gezonde zwangerschap en veilig ouderschap. Voor een effectieve aanpak die aansluit op de behoeften en hulpvraag van de (aanstaande) ouders is het essentieel dat de maatregelen aansluiten bij de lokale situatie. Daarom werken gemeenten en zorgverleners in lokale of regionale coalities samen bij de ontwikkeling van hierop toegesneden interventies. Binnen zo’n coalitie werken gemeente(n) en professionals uit het sociaal domein samen met hun collega’s uit het medisch domein. Het sociaal domein bestaat uit onder andere de jeugdgezondheidszorg, welzijn, schuldhulpverlening, werk & inkomen en huisvesting. Bij het medisch domein gaat het bijvoorbeeld om verloskundigen, gynaecologen, kraamzorg, huisartsen en de GGZ (geestelijke gezondheidszorg).
Subsidies beschikbaar voor gemeenten
In 2019 en 2020 konden gemeenten impulsgelden aanvragen om lokale coalities te vormen en om maatregelen rondom Kansrijke Start in te zetten. 150 gemeenten hebben deze subsidie ontvangen. Vanaf september 2022 ontvingen alle gemeenten aanvullende middelen om in te zetten voor Kansrijke Start. Vanaf 2023 loopt de financiering via een brede specifieke uitkering (SPUK). In 2023 hebben alle gemeenten een aanvraag voor een SPUK Kansrijke Start ingediend.