Waarom wel of niet naleven van de gedragsregels?

Het wel of niet naleven van de gedragsregels kan verschillende redenen hebben. Over een aantal van deze mogelijke redenen, hebben we vragen gesteld in dit onderzoek.

Risico-inschatting

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe groot zij denken dat de kans is dat ze zelf besmet raken met het coronavirus of anderen ermee besmetten. Ook is gevraagd hoe erg ze dat zouden vinden.

Van de deelnemers geeft 32% aan het (zeer) onwaarschijnlijk te vinden dat ze komende maanden besmet raken. 12% vindt dit juist (zeer) waarschijnlijk. Als ze besmet zouden raken dan vindt 61% dit (heel) erg.

Bijna de helft van de mensen (48%) acht het (zeer) waarschijnlijk dat zij het virus aan anderen doorgeven als ze zelf besmet zouden zijn. Bijna iedereen (93%) zou het (heel) erg vinden het virus door te geven aan iemand anders.

77% van de deelnemers acht het (zeer) waarschijnlijk dat er een tweede golf coronabesmettingen komt. 5% van de deelnemers denkt juist dat dat (zeer) onwaarschijnlijk is. Mocht er een tweede golf komen, dan vindt 90% van de deelnemers dat (heel) erg.

Verandering in risico-inschatting

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het aantal mensen dat het (zeer) waarschijnlijk vindt besmet te raken daalt vanaf de eerste tot en met de vierde meetronde (van 14% naar 8%), maar neemt daarna weer licht toe tot 9% in meetronde 5 en 10% in de laatste meetronde. Het percentage mensen dat het (heel) erg vindt om besmet te raken is over de verschillende meetrondes heen gestaag gestegen van 55% naar 68%. De inschatting van de kans om anderen te besmetten en de mate waarin mensen het erg vinden om anderen te besmetten blijft stabiel over de tijd.

Vanaf de vierde meting is aan de deelnemers gevraagd hoe groot zij de kans achten dat er een tweede golf met besmettingen komt en hoe erg ze dat zouden vinden. 60% van de deelnemers vond toen een tweede golf (zeer) waarschijnlijk en bij de laatste meting is dit toegenomen naar 76%. Het percentage deelnemers dat een tweede golf coronabesmettingen (heel) erg vindt, is iets toegenomen (van 89% naar 91%). 

De gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren

Aan de deelnemers van het onderzoek zijn stellingen voorgelegd over de mate waarin het virus hen emotioneel beïnvloedt. Van de deelnemers geeft 56% aan dat het virus zich (heel) snel verspreidt. Voor 44% van de deelnemers voelt het coronavirus als (heel) dichtbij. Ook maakt 44% van de deelnemers zich (veel) zorgen over het virus. Rond de 30% geeft aan dat zij (bijna) de hele tijd aan het coronavirus denken, dat zij er (heel) erg bang voor zijn en dat het virus hen een hulpeloos gevoel geef. 24% van de onderzoeksdeelnemers geeft aan (veel) stress door het coronavirus te ervaren. 

Verandering van de gevoelsmatige dreiging die mensen ervaren

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Vanaf de eerste tot en met de vijfde meetronde was er eerst een afname in gevoelsmatige dreiging van het coronavirus, maar sinds de laatste meting is er weer een toename te zien. Het percentage deelnemers dat zegt dat het coronavirus als (heel) dichtbij voelt nam van de eerste tot de vijfde meting af van 52% naar 26%, maar steeg daarna weer naar 43%. Het percentage deelnemers dat het virus ervaart als iets wat zich (heel) snel verspreidt, nam vanaf de vierde meetronde al toe van 42% naar 45% in meetronde 5. In meetronde 6 ervaart 58% van de onderzoeksdeelnemers het coronavirus als iets wat zich (heel) snel verspreidt. 

Hoe goed helpen de gedragsregels?

Aan de deelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen de gedragsregels helpen het virus tegen te gaan. Voor de meeste gedragsregels geeft 73% tot 92% aan dat de regels (heel) veel helpen. Het gebruik van mondkapjes in het openbaar vervoer scoort veel lager: 43% van de deelnemers denkt dat deze gedragsregel (heel) veel helpt. De gedragsregels waarvan de meeste mensen aangeven dat deze (heel) veel helpen zijn drukte vermijden (92%), thuisblijven bij verkoudheid en koorts van huisgenoten (90%) en geen handen schudden (90%).

Verandering in hoe goed de gedragsregels helpen

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle metingen hebben meegedaan. Voor 1,5 meter afstand houden daalde het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregel (heel) veel helpt van 88% bij de eerste twee metingen naar 76% bij de vierde meetronde, maar steeg daarna weer naar 88% bij de laatste meetronde. De gedragsregels om zoveel mogelijk thuis te werken en drukte te vermijden zijn vanaf latere meetrondes gemeten. Het percentage deelnemers dat denkt dat deze gedragsregels (heel) veel helpen, is na een eerste afname weer (iets) toegenomen. Het percentage deelnemers dat denkt dat thuis blijven bij verkoudheidsklachten van huisgenoten (heel) veel helpt, is na een afname gestabiliseerd.

Een toename in het percentage deelnemers dat van mening is dat de maatregel (heel) veel helpt, is te zien voor testen bij verkoudheidsklachten en een niet-medisch mondkapje dragen in het openbaar vervoer (beide zijn vanaf de vierde meting gemeten). 

Hoe goed helpt 1,5 meter afstand houden?

Aan de onderzoeksdeelnemers is gevraagd hoe goed volgens hen 1,5 afstand houden helpt het virus tegen te gaan in verschillende situaties. Voor de meeste situaties geeft 72 tot 79% van de onderzoeksdeelnemers aan dat 1,5 afstand (heel) veel helpt. Voor de situaties buiten (hond uitlaten, met kinderen spelen, wandelen, fietsen, hardlopen) ligt dit percentages iets lager: rond de 60% van de deelnemers denkt dat 1,5 afstand in deze situaties (heel) veel helpt.

Moeilijk of makkelijk?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om zich aan de gedragsregels te houden. Voor een meerderheid van de maatregelen vindt ruim de helft van de deelnemers het (heel) makkelijk om zich er aan te houden. Voor het niet schudden van handen is dit zelfs 90%. De regels die als minder makkelijk worden ervaren zijn ‘altijd 1,5 meter afstand houden van andere mensen behalve binnen gezin of huishouden’, ‘zoveel mogelijk thuiswerken’, ‘buiten de spits reizen in het openbaar vervoer’ en ‘een niet-medisch mondkapje dragen in het openbaar vervoer’. 

Verandering in hoe makkelijk het opvolgen van gedragsregels is

Voor veranderingen over de tijd is gekeken naar de deelnemers die aan alle meetrondes hebben meegedaan. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om zich aan de hygiëneregels te houden (handen wassen, in de elleboog niezen, papieren zakdoek gebruiken) is na een afname bij de eerste metingen gestabiliseerd. Voor 1,5 meter afstand houden geldt dat het percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt tot en met de vijfde meetronde is afgenomen maar daarna weer toenam. Het percentage deelnemers dat het (heel) makkelijk vindt om ‘zoveel mogelijk thuis werken’, ‘drukte vermijden’ en ‘bij verkoudheid thuis blijven’ (vanaf de tweede meetronde gemeten) is na een afname gestabiliseerd. Voor ‘testen bij verkoudheidsklachten’ en ‘een mondkapje dragen in het openbaar vervoer’ (gemeten vanaf de vierde meetronde) is er eerst een afname en daarna weer een toename in percentage deelnemers dat dit (heel) makkelijk vindt. De gedragsregel om geen handen te schudden wordt vanaf de eerste meetronde steeds door ongeveer 90% van de deelnemers (heel) makkelijk gevonden.

Moeilijk of makkelijk 1,5 meter afstand houden?

Aan de deelnemers van het onderzoek is gevraagd hoe moeilijk of makkelijk zij het vinden om 1,5 afstand te houden in verschillende situaties. Wanneer zij naar buiten gaan om een frisse neus te halen, een rondje te gaan fietsen of te gaan hardlopen, vindt 78% van de deelnemers het (heel) makkelijk om 1,5 meter afstand te houden. Bij het naar school of opleiding gaan, geldt dat voor maar 9% van de onderzoeksdeelnemers. 

Wat doen mensen in de omgeving?

Hoe mensen in je omgeving omgaan met bepaalde maatregelen kan van invloed zijn op je eigen gedrag. Bijna 90% van de deelnemers ziet mensen in de omgeving geen handen schudden en 69% ziet mensen in de omgeving hoesten en/of niezen in de elleboog.

Maatregelen die deelnemers de omgeving het minst zien opvolgen, zijn buiten de spits reizen in het ov openbaar vervoer (36%) en regelmatig 20 seconden handen wassen (37%).

Verandering in wat mensen in de naaste omgeving doen

Het percentage deelnemers dat ‘(helemaal) mee eens’ antwoordt op de vraag of zij de meeste mensen in hun naaste omgeving regelmatig hun handen zien wassen of minstens 1,5 meter afstand zien houden, is afgenomen. Vanaf de tweede meting zijn ook de gedragsregels om zoveel mogelijk thuis te werken, drukte te vermijden en bij verkoudheidsklachten thuis te blijven aan de deelnemers voorgelegd en vanaf de derde meting ook de gedragsregel om bij verkoudheidsklachten van huisgenoten thuis te blijven en geen bezoek te ontvangen. Het percentage deelnemers dat ‘(helemaal) mee eens’ antwoordt op de vraag of zij de meeste mensen in hun omgeving deze gedragsregels zien opvolgen is afgenomen. Voor de gedragsregels hoesten en niezen in de binnenkant van de elleboog, papieren zakdoekjes gebruiken en geen handen schudden is het percentage deelnemers dat aangeeft dat zij het (helemaal) eens zijn met de stelling dat mensen in hun naaste omgeving dat doen min of meer gelijk gebleven. 

Trend in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving'

Sla de grafiek Verandering in 'Wat doen de meeste mensen in mijn omgeving' over en ga naar de datatabel

Deze grafiek toont de resultaten uit rondes 1 (17-24 april), ronde 2 (7-12 mei), ronde 3 (27 mei-1 juni), ronde 5 (8-12 juli) en ronde 6 (19-23 augustus) . In ronde 4 is deze vraag niet gesteld. Tussen meetpunt 3 en 4 zitten dus 6 weken, in plaats van 3.