Sinds 11 juli 2022 is het verwijsschema van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker aangepast. Voorheen werden alle HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-positieve deelnemers met cytologische afwijkingen doorverwezen. In het nieuwe verwijsschema wordt doorverwezen op basis van hrHPV hoog risico Humaan papillomavirus (hoog risico Humaan papillomavirus)-typering. Ook is de termijn van het controle-uitstrijkje verlengd van 6 naar 12 maanden.

Wat is er gewijzigd?

Het beleid waarbij alle HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-positieve deelnemers vanaf pap 2, direct of na het controle-onderzoek op 6 maanden, worden doorverwezen naar de gynaecoloog is aangepast. In het nieuwe verwijsschema sinds 11 juli 2022 wordt gebruik gemaakt van hrHPV hoog risico Humaan papillomavirus (hoog risico Humaan papillomavirus)-genotypering. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar hrHPV-typen 16 en18 (HPV 16/18) met een duidelijk verhoogd risico en de overige hrHPV-typen (HPV other) met een matig verhoogd risico.

Voor deelnemers met HPV 16/18 is het verwijsbeleid ongewijzigd. Bij cytologische afwijkingen vanaf pap 2 (kleine celafwijkingen) worden zij direct doorverwezen. Wanneer er geen celafwijkingen zichtbaar zijn (pap 1), krijgen deze deelnemers na 12 maanden een uitnodiging voor een controle-uitstrijkje.

Uitgeschreven tekst van het schema onder de afbeelding

Deelnemers met HPV16/18:

  • Bij pap 0 volgt een herhalingsuitstrijkje na 6 weken.
  • Bij pap 1 volgt een controle-uitstrijkje na 12 maanden. Is de uitkomst weer pap 1, dan volgt na 5 of 10 jaar een uitnoding voor het bevolkingsonderzoek. Is de uitkomst pap 2 of hoger, dan volgt een verwijzig naar de gynaecoloog.
  • Bij pap 2 of hoger krijgt de deelnemer een verwijzig naar de gynaecoloog.

Voor deelnemers met HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) other is het verwijsbeleid aangepast. Bij cytologische afwijkingen vanaf pap 3a2 (matige/ernstige celafwijkingen) worden zij direct doorverwezen. Wanneer er geen of kleine/geringe celafwijkingen zichtbaar zijn (pap 1-pap 3a1), ontvangen deze deelnemers na 12 maanden een uitnodiging voor een controle-uitstrijkje.

de uitgeschreven tekst staat onder de afbeelding

Deelnemers met HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) other: 

  • Bij pap 0 volgt een herhalingsuitstrijkje na 6 weken.
  • Bij pap ≤ 3a1 volgt een controle-uitstrijkje na 12 maanden. Is de uitkomst weer pap 1, dan volgt na 5 of 10 jaar een uitnoding voor het bevolkingsonderzoek. Is de uitkomst pap 2 of hoger, dan volgt een verwijzig naar de gynaecoloog.
  • Bij ≥pap 3a2 krijgt de deelnemer een verwijzig naar de gynaecoloog.

De termijn van het controle-onderzoek is verlengd van 6 naar 12 maanden. Bij het controle-onderzoek worden deelnemers met celafwijkingen (vanaf pap 2) alsnog doorverwezen. 
Wanneer een uitstrijkje cytologisch niet te beoordelen is (pap 0), ontvangt de deelnemer het advies om na 6 weken een herhalingsuitstrijkje te laten maken.

Waarom deze wijziging van het verwijsschema?

De invoering van primaire HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-screening levert meer gezondheidswinst op, maar er werden ook meer deelnemers dan voorheen doorverwezen naar de gynaecoloog.  Daarvan bleek ruim de helft uiteindelijk geen voorstadium van baarmoederhalskanker te hebben. De Gezondheidsraad zag mogelijkheden om het aantal klinisch niet-relevante verwijzingen te verminderen, door het verwijsbeleid aan te passen. De verwachting is dat met de huidige aanpassing van het verwijsschema het aantal onnodige doorverwijzingen met ongeveer de helft af zal nemen. 

Wat betekent de wijziging voor mij als professional?

Huisartspraktijk

De wijziging betekent voor u, dat HPV-positieve deelnemers minder snel een verwijsadvies naar de gynaecoloog krijgen. Het aantal controle-uitstrijkjes dat u uitvoert, zal daardoor toenemen. Het verwijsschema is ingewikkelder geworden en daardoor mogelijk lastiger te interpreteren. De nieuwe adviezen zijn verwerkt in de huisartsberichten die u vanuit het bevolkingsonderzoek ontvangt. In de communicatie naar de deelnemers (uw patiënten) is de uitslagbrief eenvoudig gehouden, de uitslagfolder bevat meer toelichting.  Goed om te weten: uw patiënt ontvangt het HPV-type en de eventuele pap-klasse niet. In de clientcommunicatie wordt vereenvoudigde uitleg gegeven.

Screeningslaboratorium

De wijziging betekent voor u, dat de HPV-analyse op basis van HPV-genotypering wordt uitgevoerd. De cytologische beoordeling wordt uitgevoerd met voorkennis van het gedetecteerde HPV-type. In het advies van de cervixcytologie voor het bevolkingsonderzoek, maakt u gebruik van het aangepaste verwijsschema. De wijziging in het verwijsbeleid betekent eveneens, dat het aantal controle-uitstrijkjes voor cytologische beoordeling zal toenemen. 

Gynaecoloog

De wijziging betekent voor u, dat het aantal verwijzingen vanuit het bevolkingsonderzoek zal afnemen. In de deelnemers die worden doorverwezen, zal het aandeel met kleine/geringe celafwijkingen (pap 2/pap 3a1) afnemen. De verwachting is dat daardoor het aantal patiënten met klinisch relevante afwijkingen (CIN2+) zal toenemen.


Veelgestelde vragen

In de screening wordt onderzocht of een deelnemer het HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) virus bij zich draagt en zo ja, welk type HPV het betreft. Wanneer een deelnemer HPV-positief is, wordt bekeken of er afwijkende cellen in de baarmoederhals ontwikkeld zijn. De ernst van de HPV-infectie in combinatie met de ernst van de afwijkende cellen, bepalen het vervolgbeleid. Is de kans groot dat het lichaam de infectie of afwijkende cellen zelf opruimt, dan geven we dat eerst de tijd en volgt een controle-onderzoek na 12 maanden. Anders wordt een deelnemer meteen doorverwezen naar de gynaecoloog voor vervolgonderzoek.

Er zijn veel verschillende typen van het humaan papillomavirus (170). Slechts een deel van deze typen kan na een persistente infectie leiden tot baarmoederhalskanker: de hoogrisico HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) (hrHPV hoog risico Humaan papillomavirus (hoog risico Humaan papillomavirus)). Bij hrHPV-typen 16 en 18 is het risico duidelijk verhoogd. Deze twee typen zijn verantwoordelijk voor 70% van alle gevallen van baarmoederhalskanker. Bij de andere 12 hrHPV-typen bestaat er een matig verhoogd risico. Door in de screening mee te wegen welk HPV-type aanwezig is, kunnen we een gerichter verwijsbeleid voeren en minder deelnemers onnodig verwijzen.

Als een deelnemer HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-negatief test, wordt diegene, afhankelijk van de leeftijd, uitgenodigd voor de volgende ronde (volgens het vastgestelde uitnodigingsschema).

Als bij een deelnemer HPV16 en/of HPV18 is aangetoond, dan volgt een cytologische beoordeling. 

  • Zijn er geen afwijkende cellen gevonden (pap1), dan is het advies controle-onderzoek. Een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-infectie alleen, is niet voldoende voor het ontwikkelen van baarmoederhalskanker. Het lichaam klaart deze infectie vaak zelf. Zo lang er nog geen afwijkende cellen zijn, is het risico op baarmoederhalskanker laag. Na 12 maanden kan goed worden gecontroleerd of er zich geen afwijkende cellen ontwikkelen.
  • Zijn er wel afwijkende cellen gevonden (pap2 of hoger) dan is het advies verwijzing naar de gynaecoloog. Vervolgonderzoek in het ziekenhuis is dan nodig om de ernst te bepalen. 
  • Was de cytologie onbeoordeelbaar, dan wordt de deelnemer uitgenodigd voor een herhalingsuitstrijkje na 6 weken. 

Als bij een deelnemer HPVother is aangetoond, dan volgt een cytologische beoordeling. 

  • Zijn er geen afwijkende cellen gevonden (pap1), dan is het advies controle-onderzoek. Een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-infectie alleen, is niet voldoende voor het ontwikkelen van baarmoederhalskanker. Het lichaam klaart deze infectie vaak zelf. Zo lang er nog geen afwijkende cellen zijn, is het risico op baarmoederhalskanker laag. Na 12 maanden kan goed worden gecontroleerd of er zich geen afwijkende cellen ontwikkelen. 
  • Zijn er licht afwijkende cellen gevonden (pap2 of 3a1) dan is het advies controle-onderzoek. Het lichaam klaart deze infectie en de licht afwijkende cellen, vaak zelf. Voorheen zaten in deze groep veel onnodige doorverwijzingen. 
  • Zijn er ernstig afwijkende cellen gevonden (pap3a2 of hoger) dan is het advies verwijzing naar de gynaecoloog. Vervolgonderzoek in het ziekenhuis is dan nodig om de ernst te bepalen.
  • Was de cytologie onbeoordeelbaar, dan wordt de deelnemer uitgenodigd voor een herhalingsuitstrijkje na 6 weken.

Als een deelnemer de screeningsronde niet heeft afgemaakt, wordt diegene uitgenodigd voor de volgende ronde (volgens het vastgestelde uitnodigingsschema). Bij een onafgeronde screeningsronde heeft een deelnemer bijvoorbeeld geen uitstrijkje na een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-positieve zelfafnameset laten maken of het advies voor een herhalings- of controle-uitstrijkje niet opgevolgd.

Een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-infectie alleen, is niet voldoende om baarmoederhalskanker te veroorzaken. Daarvoor moeten ook afwijkende cellen aanwezig zijn, veroorzaakt door de HPV-infectie. Een HPV-infectie wordt door het lichaam vaak zelf geklaard, binnen 1-2 jaar. Als de HPV-infectie bij het controle-onderzoek na 12 maanden niet tot afwijkende cellen heeft geleid, zijn er geen aanwijzingen voor (een voorstadium van) baarmoederhalskanker. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat het voor deze groep deelnemers verantwoord is, geen verwijsadvies naar de gynaecoloog te geven. 

HPVother is een infectie met een matig verhoogd risico en pap2/pap3a1 betreffen kleine/geringe celafwijkingen. Het lichaam klaart deze infectie en de licht afwijkende cellen vaak zelf, binnen 1-2 jaar. Bij het controle-onderzoek na 12 maanden kan goed worden gecontroleerd of de afwijkingen zijn geklaard. Wanneer dit niet het geval is wordt de deelnemer alsnog doorverwezen. 
Voorheen zaten in deze groep veel onnodige doorverwijzingen, die willen we voorkomen. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat het voor deze groep deelnemers verantwoord is, het verwijsbeleid aan te passen.

In de screening wordt een onderscheid gemaakt in 3 typen HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus): HPV16, HPV18 en de overige 12 hrHPV hoog risico Humaan papillomavirus (hoog risico Humaan papillomavirus)-typen (HPVother). Naast een HPV-infectie met een enkelvoudig HPV-type, zijn ook dubbele en triple infecties mogelijk (co-infecties). Als binnen een co-infectie het type HPV16 of HPV18 wordt gedetecteerd, wordt het verwijsschema voor HPV16/18 gevolgd. Alleen bij een enkelvoudige infectie met HPVother, wordt het verwijsschema voor HPVother gehanteerd.

Ja, voor deelnemers met een uitstrijkje en deelnemers met een zelfafnameset wordt hetzelfde verwijsschema gehanteerd. 

Op zelfafgenomen vaginaal materiaal kan geen cervixcytologie worden uitgevoerd. Deelnemers met een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-positieve zelfafnameset krijgen het advies een uitstrijkje bij de huisartspraktijk te laten maken voor beoordeling van de cellen. Het gedetecteerde HPV-type in de zelfafnameset in combinatie met de pap-klasse van de cytologische beoordeling bepaalt het verwijsbeleid.

Ja, voor HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-gevaccineerden wordt hetzelfde verwijsschema gehanteerd.
Vanaf 1 januari 2023 komen de eerste HPV-gevaccineerden in aanmerking voor het bevolkingsonderzoek. Na vaccinatie met het bivalent HPV16/18 vaccin, kunnen andere hrHPV hoog risico Humaan papillomavirus (hoog risico Humaan papillomavirus)-typen nog wel tot het ontstaan van baarmoederhalkanker leiden. Omdat het vaccin niet 100% beschermt, worden (voorlopig) ook alle HPV-gevaccineerden uitgenodigd om deel te nemen aan de screening. Daarbij wordt hetzelfde verwijsbeleid als bij niet-gevaccineerde deelnemers gehanteerd. 

Een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-infectie en licht afwijkende cellen worden vaak door het lichaam zelf geklaard, binnen 1-2 jaar. Onderzoek heeft aangetoond dat de controle op klaring van celafwijkingen beter na 12 maanden kan plaatsvinden, in plaats van na 6 maanden. Na een jaar kan ook beter beoordeeld worden of een HPV-infectie tot celafwijkingen in de baarmoederhals heeft geleid. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat met deze verlenging van de controle-termijn het aantal onnodige doorverwijzingen verminderd kan worden. 

Ja, een controle-termijn van 12 maanden is veilig. 
Bij het controle-onderzoek worden alle deelnemers met celafwijkingen vanaf pap 2 alsnog verwezen naar de gynaecoloog. Afwijkingen kunnen op dat moment goed behandeld worden. De ontwikkeling van afwijkende cellen naar baarmoederhalskanker kent namelijk een duur van 10-15 jaar.  De Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat bij een controle-onderzoek uitgevoerd met cytologie, een termijn van 12 maanden verantwoord is. 

Binnen het bevolkingsonderzoek kan het controle-onderzoek niet eerder worden uitgevoerd. Deelnemers ontvangen na 12 maanden een nieuwe uitnodigingsbrief met stickers van Bevolkingsonderzoek Nederland, met daarin het verzoek een afspraak bij de huisarts te maken voor een uitstrijkje.
Eerdere controle, bijvoorbeeld wanneer een patiënt klachten heeft, is mogelijk, maar valt dan niet onder het bevolkingsonderzoek. Daarvoor moet een uitstrijkje op indicatie worden gemaakt. De kosten voor het uitstrijkje op indicatie vallen onder de verzekerde zorg. Afhankelijk van de hoogte van het eigen risico en hoeveel daarvan al is verbruikt, kan het zijn dat de patiënt (een deel van) de kosten zelf moet betalen. 

Een HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-infectie alleen, is niet voldoende om baarmoederhalskanker te veroorzaken. Daarvoor moeten ook afwijkende cellen aanwezig zijn.  Het controle-onderzoek is niet bedoeld om aan te tonen dat de HPV-infectie geklaard is, maar om uit te sluiten dat de infectie tot celafwijkingen heeft geleid. Klaring van een HPV-infectie door het lichaam zelf, kan 1 tot 2 jaar duren. Dat betekent dat de kans bestaat, dat de HPV-infectie ten tijde van het controle-onderzoek nog aanwezig is. Maar dit is geen reden tot zorg als er geen afwijkende cellen in de baarmoederhals aanwezig zijn.

Nee, binnen het bevolkingsonderzoek wordt bij het controle-onderzoek niet op HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus) getest. 

Het controle-onderzoek is niet bedoeld om aan te tonen dat de HPV-infectie geklaard is, maar om uit te sluiten dat de infectie tot celafwijkingen heeft geleid. Een HPV-infectie alleen, is niet voldoende om baarmoederhalskanker te veroorzaken. Daarvoor moeten ook afwijkende cellen aanwezig zijn.

Ja, het controle-uitstrijkje na 12 maanden is onderdeel van het bevolkingsonderzoek. 
Ontvangt een deelnemer de uitslag HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-positief met geen of licht afwijkende cellen, dan krijgt diegene het advies om na 12 maanden een controle-uitstrijkje bij de huisarts te laten maken voor cytologische beoordeling. Bevolkingsonderzoek Nederland stuurt de deelnemer hiervoor een uitnodiging. Het controle-uitstrijkje is gratis voor de deelnemer.

Nee, het vervolgonderzoek bij de gynaecoloog valt niet onder het bevolkingsonderzoek maar onder de verzekerde zorg. Afhankelijk van de hoogte van het eigen risico en hoeveel daarvan al is verbruikt, kan het zijn dat de deelnemer (een deel van) het onderzoek zelf moet betalen.

HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-screening is aanzienlijk gevoeliger dan cytologische screening. De Gezondheidsraad heeft in 2011 geadviseerd dat het niet doelmatig is om naast een HPV-test ook cytologie te gebruiken als primaire screening. Cytologie wordt daarom alleen ingezet als tweede test, nadat een deelnemer HPV-positief test. 
Het bevolkingsonderzoek is bedoeld voor mensen zonder klachten die kunnen wijzen op baarmoederhalskanker. Wanneer een deelnemer HPV-negatief test, is er geen aanwijzing voor (een voorstadium van) baarmoederhalskanker en wordt geen cytologische beoordeling uitgevoerd. Heeft een patiënt klachten, dan kan beter een indicatief uitstrijkje worden gemaakt.

Nee, dit wordt te complex om uit te leggen in de uitslagbrief. 
Om de uitslagbrief voor alle deelnemers duidelijk en begrijpelijk te houden, bevat deze alleen het verwijsadvies. Huisartspraktijken ontvangen het HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-type en de pap-klasse wel. Deze zijn opgenomen in de huisartsberichten die vanuit het bevolkingsonderzoek naar de huisartspraktijken worden verstuurd. Zij kunnen deze delen met de patiënt, wanneer die daarom vraagt, en een nadere toelichting geven.