In 2020/2021 onderzocht het RIVM hoeveel zout en kalium mannen en vrouwen in het noorden van Nederland binnenkregen. Te veel zout in de voeding is niet goed voor de gezondheid.

Zout bestaat uit natriumchloride. Teveel natrium leidt mogelijk tot een hoge bloeddruk en daarmee hart- en vaatziekten. Zout zit bijvoorbeeld in brood en kaas. Kalium heeft een gunstig effect op de bloeddruk, omdat het het bloeddrukverhogende effect van natrium tegenwerkt. Daarnaast spelen natrium en kalium een rol in de geleiding van zenuwprikkels en het samentrekken van spieren. Kalium zit bijvoorbeeld in zuivel, vlees, groente en fruit. 

Onderzoek naar zout en kalium

Er waren twee aanleidingen voor dit onderzoek:

  1. De Voedselconsumptiepeiling brengt in kaart wat Nederland eet en drinkt. Voor sommige voedingsstoffen, zoals voor zout, is deze methode niet geschikt. Dit komt onder andere doordat de hoeveelheid zout die tijdens en na de bereiding aan het eten wordt toegevoegd moeilijk te schatten is. De meest nauwkeurige manier om het binnenkrijgen van zout te bepalen, is dat personen 24 uur lang hun urine verzamelen. Door het meten van natrium in de urine kan de hoeveelheid zout bepaald worden.
  2. Uit onderzoek van de Voedselconsumptiepeiling (VCP Voedselconsumptiepeiling (Voedselconsumptiepeiling)) bleek dat de hoeveelheid kalium bij vrouwen niet beoordeeld kon worden, omdat deze hoeveelheid mogelijk lager was dan goed is voor vrouwen.  Daarom werd geadviseerd om dit met voedingsstatusonderzoek vast te stellen.

Wat is onderzocht?

Voor dit onderzoek is samengewerkt met het Lifelines cohort. Dit is een gezondheidsonderzoek in het Noord-Nederland. In 2020 en 2021 verzamelde een deel van de deelnemers (in de leeftijd van 18-70 jaar) hun urine 24 uur lang. Op basis van de hoeveelheid natrium en kalium in de urine wordt duidelijk hoeveel zout en kalium deze personen binnenkregen. Voor deelnemers van 31-50 jaar is de hoeveelheid vergeleken met de periode 2006/2007. Daardoor kan worden bepaald of de hoeveelheid daalde, steeg of gelijk bleef.

Wat zijn de uitkomsten?

Dit onderzoek laat zien dat de helft van de mannelijke deelnemers in het noorden van Nederland in 2020/2021 meer dan 11 gram zout per dag binnenkrijgt. Voor de helft van de vrouwelijke deelnemers gaat het om meer dan 8 gram per dag. Dit ligt voor mannen en vrouwen ruim boven de aanbevolen maximale hoeveelheid van 6 gram per dag.

zout

Figuur 1. In de periode tussen 2006/2007 en 2020/2021 daalde de hoeveelheid zout bij mannen en vrouwen van 31 tot en met 50 jaar met ongeveer 13%.

De hoeveelheid kalium lag bij de helft van de mannen op meer dan 5075 milligram per dag en bij de helft van de vrouwen op meer dan 3857 milligram. Deze hoeveelheid is meer dan de aanbevolen 3500 milligram per dag en is daarmee voldoende. In de periode tussen 2006/2007 en 2020/2021 bleef de hoeveelheid bijna hetzelfde. 

kalium

Figuur 2:  In dit figuur zie je de hoeveelheid kalium die mannen en vrouwen in de leeftijd 31 tot 50 jaar in 2006/2007 en in 2020/2021 binnen kregen. De inname is in beide groepen ongeveer gelijk gebleven.  De hoeveelheid is voor mannen en vrouwen voldoende.

Wat betekenen deze uitkomsten?

De hoeveelheid zout is nog steeds hoger dan de maximale hoeveelheid van 6 gram per dag. We zien wel een lagere hoeveelheid zout vergeleken met 15 jaar geleden. Dit zien we ook als we onze resultaten leggen naast de uitkomsten van de Voedselconsumptiepeiling. Om de hoeveelheid verder te laten dalen, is een combinatie van extra maatregelen nodig. De nieuwe aanpak productverbetering is hiervan een belangrijk onderdeel. Daarnaast moet ook ingezet worden op verandering van het voedingspatroon en een daling van de hoeveelheid zout die tijdens het bereiden van de maaltijd en aan tafel wordt toegevoegd.

De hoeveelheid kalium ligt bij mannen en vrouwen boven de adequate inname van 3500 mg per dag. Er lijkt geen risico op een te lage hoeveelheid.

Eerder onderzoek

Het RIVM onderzocht in 2006, 2010 en 2015 hoeveel zout en jodium personen uit Nederland binnenkregen. Dit was 8,7 gram per dag in 2006, 8,5 in 2010 en 8,2 in 2015. De gegevens hiervan kwamen uit Doetinchem. Hierdoor is een directe vergelijking met de resultaten van het hierboven beschreven onderzoek niet mogelijk. 

Het onderzoek naar de hoeveelheid jodium verschijnt in de zomer van 2022.