Ruim 360 instellingen verdeeld over 8 zorgsectoren hebben deelgenomen aan een web-based enquête (overall response 17%). De representativiteit varieert sterk tussen de sectoren.

Onderzoeksopzet

Gestart is met algemeen literatuuronderzoek. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met koepelorganisaties van de geïncludeerde zorgsectoren:

  • NHG Nederlands Huisartsen Genootschap (Nederlands Huisartsen Genootschap), LHV landelijke huisartsenvereniging (landelijke huisartsenvereniging) en InEen (Huisartsenzorg)
  • GGZ geestelijke gezondheidszorg (geestelijke gezondheidszorg) Nederland (GGZ-instellingen)
  • Actiz (Ouderenzorg)
  • KNMP Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie) (Apotheken)
  • NVZ Nederlandse vereniging van ziekenhuizen (Nederlandse vereniging van ziekenhuizen) en NFU Nederlandse federatie van universitair medische centra (Nederlandse federatie van universitair medische centra) (Ziekenhuizen)
  • Revalidatie Nederland (Revalidatie-instellingen)
  • ZKN Zelfstandige Klinieken Nederland (Zelfstandige Klinieken Nederland) (Privé-klinieken en zelfstandige behandelcentra)
  • VGN Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) (Verstandelijke gehandicaptenzorg)

Op basis van de thema’s in de onderzoeksvraag is een webbased enquête opgesteld, gericht aan de functionaris die in de organisatie verantwoordelijk is voor de (zorg-)ICT Informatie- en communicatietechnologie (Informatie- en communicatietechnologie). Ruim 2.100 instellingen zijn willekeurig geselecteerd voor de enquête. Naar deze instellingen zijn per brief uitnodigingen verstuurd aan de raden van bestuur/directie met het verzoek de bedoelde functionaris aan te melden bij het RIVM.

De resultaten van de enquête zijn geanalyseerd per zorgsector. Voorafgaand aan de publicatie van de resultaten zijn deze voorgelegd aan de betreffende koepelorganisatie met het verzoek om reflectie ten aanzien van de vraag of het beeld dat naar voren komt uit de enquête klopt met de situatie in het najaar van 2016. Waar belangrijke veranderingen werden geconstateerd, zijn hierover opmerkingen toegevoegd aan de resultaten.

Respons

De vragenlijst is door 362 respondenten ingevuld in de periode februari-juni 2015 (17% respons). Per sector verschilde de respons zoals weergegeven in onderstaand tabel:
Aantal respondenten per zorgsector

Type zorginstelling

Aantal

Fractie van landelijk totaal aantal instellingen in die sectoren

Apotheek

25

1% van de openbare en dienst-
apotheken en 9% van de ziekenhuisapotheken

Huisartsenzorg

45

40% van de huisartsenposten en 4,7‰ van zelfstandige praktijken, groepen en gezondheidscentra

Intramurale GGZ

24

36%

Ouderenzorg (VVT verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties (verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties))

105

23% (Er zijn 466 VVT aanbieders over in totaal 1474 locaties)

Privéklinieken en ZBC zelfstandig behandelcentrum (zelfstandig behandelcentrum)'s

56

10% van de privéklinieken, 21% van de ZBC’s

Revalidatiecentrum

6

20%

Verstandelijk gehandicaptenzorg

36

48%

Ziekenhuis

52

48% (5/8 UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)’s, 43/79 algemene ziekenhuizen, 4/22 categorale ziekenhuizen)

Anders

11

-

Totaal

362

 

Instellingen in de categorie ‘Anders’ pasten niet in een van de genoemde typen zorginstelling en er waren te weinig aanmeldingen om ze apart te categoriseren (instellingen voor dagbesteding (n=3), hospice (n=1), jeugdzorg (n=1), klinisch chemisch lab (n=1), WMO Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen)-dienst (n=1), medisch kinderdagverblijf (n=1), lichamelijke gehandicaptenzorg (n=3)).