Waarom verzamelt het RIVM deze data?

Straling, gebruikt voor radiodiagnostiek en radiologische interventies, speelt een cruciale rol in het onderzoeken (diagnostiek) en behandelen (therapie) van ziektes. Hoewel straling nuttig is, kent het ook nadelige effecten. Het kan DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid)-schade veroorzaken, wat kan leiden tot kanker. Om deze reden monitort het RIVM, op verzoek van het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), het gebruik van straling voor onderzoeken en behandelingen in de gezondheidszorg.

Hoe worden de gegevens verzameld?

Methodiek van dataverzameling

De data op deze website zijn verzameld via een jaarlijkse enquête onder Nederlandse ziekenhuizen en zelfstandige behandel centra (ZBC’s). Met deze enquête wordt informatie opgevraagd over het aantal onderzoeken binnen de medische beeldvorming. Ziekenhuizen en ZBC zelfstandig behandelcentrum (zelfstandig behandelcentrum)’s rapporteren de aantallen onderzoeken via de codes voor declaratiedoeleinden. Deze codes corresponderen niet altijd direct met een specifiek onderzoek; meerdere onderzoeken kunnen onder dezelfde code vallen, en verschillende ziekenhuizen kunnen dezelfde onderzoeken onder een andere code declareren. Dit maakt de vertaling van codes naar onderzoeken complex, daarom zijn de data op deze site enkel in samengevoegde vorm beschikbaar.

Toepassingsgebieden van medische straling

Medische toepassingen die ioniserende straling gebruiken vallen grotendeels binnen drie specialisaties: radiologie, radiotherapie, en nucleaire geneeskunde. Bij radiologie wordt voornamelijk gebruik gemaakt van röntgenstraling voor beeldvorming van lichaamsdelen, zoals bij een röntgenfoto of CT-scan. Bij radiotherapie wordt gebruik gemaakt van hoogenergetische röntgenstraling om zieke cellen, meestal tumoren, te vernietigen. Bij nucleaire geneeskunde worden  radioactieve stoffen ingezet voor nucleaire diagnostiek en nucleaire therapie, zoals bij een PET-scan (nucleaire diagnostiek) of een schildklierkankerbehandeling met radioactief jodium (nucleaire therapie).
Ook andere specialismen gebruiken ioniserende straling, maar in mindere mate, bijvoorbeeld binnen de cardiologie, waarbij afbeeldingen van de kransslagaders worden gemaakt. Deze onderzoeken zijn ook meegenomen in de jaarlijkse uitvraag naar de aantallen onderzoeken

De focus van deze website ligt op radiologie en nucleaire diagnostiek . Dit komt doordat deze onderzoeken, naast het gewenste effect, ook nadelige effecten kunnen hebben. Bij radiotherapie en nucleaire therapie daarentegen is het doel juist om schade toe te brengen aan zieke cellen om deze te vernietigen, waardoor radiotherapie en nucleaire therapie hier minder belicht wordt.

Hoe worden de gegevens verwerkt?

Stralingsbescherming en effectieve dosis

Binnen de stralingsbescherming worden de risico's van straling uitgedrukt in termen van effectieve dosis. De effectieve dosis is dus een maat voor de schadelijke effecten van straling. Op de pagina 'De effecten van straling op de gezondheid' lees je daar meer over. De effectieve dosis maakt het mogelijk om het stralingsrisico van een nucleair geneeskundige behandeling te vergelijken met dat van een röntgenfoto. De effectieve dosis is echter niet direct meetbaar. In de radiologie worden stralingsdoses uitgedrukt in meetbare eenheden zoals het Dosis Oppervlakte Product (DOP), Dose Length Product (DLP) en de Computertomografie Dosisindex (CTDI). Binnen de radiotherapie wordt de orgaandosis in Gray ( Gy Gray (Gray)) berekend, terwijl in de nucleaire geneeskunde de mate van radioactiviteit in Becquerel (Bq) wordt gegeven. In theorie is het mogelijk om deze verschillende eenheden om te rekenen naar een effectieve dosis. De effectieve dosis wordt uitgedrukt in millisievert ( mSv millisievert (millisievert)).

Conversie naar effectieve dosis

De hoeveelheid  radioactiviteit die in de nucleaire geneeskunde gebruikt wordt, wordt met behulp van conversiefactoren omgerekend naar een effectieve dosis en uitgedrukt in een risicogetal. Voor radiologische onderzoeken zou dit in theorie ook kunnen, maar dit wordt niet gedaan. De reden hiervoor is dat niet voor elk onderzoek recent een gemiddelde dosis is vastgesteld in Nederland. Ook is het door het gebruik van specifieke declaratiecodes lastig om exact te bepalen welke verrichting is uitgevoerd en welke organen zijn blootgesteld aan de stralingsbundel. Deze informatie is essentieel voor het kiezen van de juiste conversiefactoren. In de komende jaren werken we toe naar nieuwe dosisconversiefactoren voor radiologische onderzoeken.
Het doel is om uiteindelijk de gemiddelde effectieve dosis per lid van de bevolking als gevolg van radiologie en nucleaire diagnostiek te schatten. In figuur 1 zie je een schematisch overzicht hoe wij dit doen.

Aantal CT buik uitgevoerd in Nederland x Gemiddelde dosis per CT buik in Nederland x Dosisconversiefactor : Aantal inwoners van Nederland + Gemiddelde effectieve dosis per inwoner voor CT buik