Sinds 1976 wordt via het Rijksvaccinatieprogramma vaccinatie tegen mazelen aangeboden. Sindsdien is het aantal mensen dat mazelen krijgt laag. Wel zien we elke 10-15 jaar in Nederland een grotere uitbraak. Dat komt omdat er groepen zijn die afzien van vaccinatie. De laatste grote uitbraak in Nederland was in 2013-2014. In Europa neemt sinds vorig jaar het aantal mensen dat besmet raakt met het mazelenvirus toe. 

Update 23 april 2024

In de afgelopen weken was er veel aandacht voor mazelen. Een groot cluster in Eindhoven, maar ook reizigers met mazelen kwamen in het nieuws. Toch is er géén sprake van een uitbraak. Bij een uitbraak van mazelen is het aantal infecties hoger en is ook onduidelijk waar en door wie mensen allemaal ziek worden. 

Begin dit jaar besloot de directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM een Outbreak Management Team (OMT) bij elkaar te roepen omdat er in heel Europa een toename van mazelen is. Het doel van dit OMT Outbreak Management Team (Outbreak Management Team) is om te kijken wat er geregeld moet worden bij een volgende uitbraak. Dat die uitbraak komt, staat vast. In Nederland  komt elke 10-15 jaar een grote uitbraak voor, wanneer die precies komt is nog wel onzeker.

Op 28 maart kwam het OMT bij elkaar over mazelen. Experts bespraken wat er nodig is om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op een uitbraak. Op deze pagina staat een ingekort en makkelijker te lezen samenvatting van het advies. Het complete advies kunt u downloaden. 

Kort samengevat zijn de belangrijkste adviezen (voor het publiek) van het OMT dat:

  • het voor kinderen makkelijker moet worden om een vaccinatie in te halen als die nog niet gehaald is
  • broertjes en zusjes van kinderen met mazelen niet naar het kinderdagverblijf mogen tot de incubatietijd voorbij is,
  • de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) advies op maat geeft bij mazelen op een kinderdagverblijf 
  • groepen in kinderdagverblijven dan zo min contact met elkaar moeten hebben
  • kinderen die direct contact met de mazelenpatiënt hebben gehad zo nodig een vaccinatie of injectie met antistoffen krijgen
  • dat zorginstellingen moeten zorgen voor een goede bescherming van hun zorgpersoneel,
  • een voorraad extra vaccins aan te houden, zodat een tijdelijke extra vraag naar vaccins, bijvoorbeeld door inhaalvaccinaties, goed is op te vangen.

Waarom een OMT?

Een OMT komt meestal bij elkaar bij dreiging van een infectieziekte of bij een grote uitbraak. Meestal komt een OMT in zo’n geval 1 of 2 keer bij elkaar om de situatie te bespreken. Het OMT geeft ook advies over mogelijke maatregelen. Eerder waren er OMT-vergaderingen over bijvoorbeeld meningokokken-W, Q-koorts, Mexicaanse griep en ook de laatste grote mazelenepidemie in 2013/2014. Voor COVID-19 organiseerde het CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control) tientallen OMT-vergaderingen. Dit was een uitzondering in een heel bijzondere situatie.

Van mazelen is bekend dat er in Nederland elke 10 tot 15 jaar een grote uitbraak is. Dat komt omdat de groep mensen die niet beschermd zijn doordat zij mazelen hebben gehad of gevaccineerd zijn steeds weer groeit. Er worden na elke uitbraak steeds weer nieuwe kinderen geboren die niet gevaccineerd worden. De kans op een uitbraak neem dan vooral toe in gebieden met een lage vaccinatiegraad waar veel ongevaccineerden bij elkaar wonen De vaccinatiegraad is in sommige gebieden al langer laag. Dat heeft te maken met levensovertuiging. Maar de laatste jaren wordt de vaccinatiegraad ook in grote steden lager. Ook groeit het aantal mensen met mazelen in Europa. De kans is daarom groot dat er binnenkort er een nieuwe uitbraak van mazelen in Nederland zal komen. 

Het RIVM wilde graag alle kennis uit onderzoek en evaluaties van de vorige uitbraak op een rij zetten en ook bespreken hoe het nu in Nederland gaat. Op die manier is Nederland beter voorbereid op een volgende uitbraak. Daarom riep het RIVM een OMT bij elkaar. De OMT-leden hebben allen een belangenverklaring ondertekend.

Wat is mazelen?

Mazelen is een vlekjesziekte. Een virus veroorzaakt deze ziekte.. Naast de bekende vlekjes komen verschillende klachten vaak voor:

  • neusverkoudheid
  • hoesten
  • hoge koorts , boven de 39 graden
  • oogontsteking

Soms verloopt een infectie ernstiger en krijgt iemand:

  • oorontsteking
  • longontsteking
  • hersenontsteking
  • bij onbeschermde zwangere vrouwen: miskraam of vroeggeboorte

Heel soms overlijden kinderen aan de gevolgen van een mazeleninfectie.

Hiernaast is bekend dat een infectie met mazelen ervoor zorgt dat de bescherming tegen andere ziektes weken tot jaren minder sterk is. Dit komt omdat het mazelenvirus de witte bloedcellen die voor die bescherming tegen andere infectieziekten zorgen infecteert.

2.1 Uitbraak van 2013-2014

Bij de vorige grote mazelenuitbraak kreeg het RIVM in totaal 2.700 meldingen van mazelen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 10% van alle mensen met mazelen is gemeld. Het ging dus om ongeveer 10 keer meer mensen met mazelen (vooral kinderen in de basisschoolleeftijd). Van deze groep werden 180 patiënten , opgenomen in het ziekenhuis. Een persoon overleed tijdens deze epidemie en een persoon overleed door subacute scleroserende panencefalitis. Dit is een vorm van hersenontsteking die door mazelen komt en pas jaren na de infectie optreedt.

Bij de uitbraak in 2013-2014 konden ouders in sommige delen van Nederland hun kinderen eerder laten vaccineren met het BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond)-vaccin (bof-mazelen-rodehond). Dit aanbod kregen ouders toen in gemeenten met een vaccinatiegraad onder de 90%. Uiteindelijk kregen 5.800 kinderen een vervroegde vaccinatie. Onderzoek wees uit dat het vervroegen van de vaccinaties ongeveer 10 tot 100 infecties van mazelen heeft voorkomen.

2.2 Gevolgen van mazelen op het afweersysteem

Uit onderzoek bij patiënten van de uitbraak in 2013-2014 blijkt dat het mazelenvirus witte bloedcellen infecteert. Hierdoor neemt het aantal witte bloedcellen af. Daarmee neemt ook de bescherming van het lichaam tegen andere virussen en bacteriën af. Dit kan maanden tot jaren duren. 

2.3 Modelleren van verspreiding

Terugkijkend op de vorige mazelenepidemie blijken contacten op scholen belangrijk te zijn bij de verspreiding van het mazelenvirus. Kinderen uit reformatorische gezinnen gaan naar verschillende scholen (basisschool en middelbare school) met een lage vaccinatiegraad. Hierdoor kunnen mazelen zich makkelijk verspreiden van de ene naar de andere school. Het sluiten van scholen tijdens een mazelenepidemie voorkomt niet dat het virus zich verspreidt. Dat komt omdat kinderen het virus al kunnen verspreiden voordat zij (duidelijke) klachten (zoals de huiduitslag) hebben en ook buiten school contact met elkaar hebben. 

Modelleurs hebben inschattingen gedaan voor het aantal besmettingen bij een volgende uitbraak. Als de situatie vergelijkbaar is met de vorige uitbraak van mazelen, verwachten de modelleurs 2.400-2.800 meldingen van mazelen bij een uitbraak in 2024. Bij een uitbraak in 2025, schatten zij dat er bij een een vergelijkbare situatie als bij de vorige uitbraak 3.100-3.200 meldingen zullen zijn. Hierbij gaan de onderzoekers ervan uit dat het echte aantal besmettingen ongeveer 10 keer zo groot is. De nieuwe situatie met een lagere vaccinatiegraad in de grote steden is hierin niet meegenomen.

Vervroegde vaccinatie

Er is nu geen grote uitbraak zoals in 2013-2014. Behalve bij directe contacten van iemand met mazelen heeft het geen nut om anderen eerder te vaccineren. Het normale vaccinatieschema biedt de beste bescherming tegen mazelen. Afhankelijk van de situatie, kan bij een grote uitbraak dit beleid veranderen als dat nuttig zou blijken. 

2.4 Gevolgen van eerder vaccineren op lange termijn

Tijdens de uitbraak van 2013/2014 kreeg een deel van de kinderen eerder een vaccinatie dan volgens het normale schema van het Rijksvaccinatieprogramma. Het voordeel hiervan is dat kinderen eerder beschermd zijn tegen mazelen. Het effect hiervan is onderzocht. Bij kinderen jonger dan 9 maanden werkt de vaccinatie wat minder goed. Daarnaast is de hoeveelheid antistoffen tegen mazelen op lange termijn lager bij kinderen die eerder zijn gevaccineerd dan bij kinderen die volgens het normale schema zijn gevaccineerd. Hierdoor heeft iemand die eerder dan volgens het normale schema is gevaccineerd, op latere leeftijd misschien een hogere kans om mazelen te krijgen dan iemand die volgens het normale Rijksvaccinatieschema is gevaccineerd.

2.5&2.6 Huidige stand van zaken

Tijdens de OMT-vergadering bespraken de leden hoe het op dit moment in Nederland gaat. Daarbij was aandacht voor clusters (infecties die met elkaar te maken hebben, waar personen elkaar hebben geïnfecteerd) in het zuiden van het land. Voor de actuele situatie verwijzen we naar de actueel-pagina van het RIVM bij het onderwerp mazelen.

4.1.1 Inhaalvaccinaties Rijksvaccinatieprogramma

Kinderen die niet zijn gevaccineerd, kunnen totdat zij 18 jaar worden zich nog laten vaccineren. Dat is gratis. Het OMT adviseert de regionale jeugdgezondheidszorg dit zo makkelijk mogelijk te maken. Ook adviseert het OMT om ouders zo goed mogelijk te informeren over vaccineren. Bijvoorbeeld met een wijkgerichte of persoonsgerichte aanpak. 

4.1.2 Zorgmedewerkers    

Het OMT adviseert gezondheidszorginstellingen ervoor te zorgen dat hun zorgpersoneel goed beschermd is tegen mazelen. Dat zorgt er ook voor dat zorgmedewerkers geen patiënten kunnenbesmetten.

4.1.3 Beschikbaarheid van vaccins

Het OMT adviseert er voor te zorgen dat er bij het RIVM extra vaccins op voorraad zijn. Zodat een tijdelijke extra vraag naar vaccins, bijvoorbeeld door inhaalvaccinaties, goed is op te vangen.

4.2 Beleid bij contacten van een patiënt

Het advies van het OMT is om kinderen tussen 9 en 14 maanden die direct contact hebben gehad met iemand met mazelen een BMR-vaccinatie aan te bieden. Het OMT adviseert om kinderen jonger dan 6 maanden bij direct contact immunoglobuline te geven. Dat zijn antistoffen tegen mazelen. De werkingsduur hiervan is in tegenstelling tot het mazelenvaccin korter. Voor kinderen van 6-9 maanden hangt het advies af van de precieze omstandigheden. De GGD beslist over vaccinatie of immunoglobuline voor contacten van een patiënt en regelt dit. 

4.3 Kinderdagverblijven

In kinderdagverblijven zijn veel kinderen nog niet tegen mazelen gevaccineerd. Daardoor kan het virus zich gemakkelijk verspreiden. Als er een kind met mazelen op een kinderdagverblijf is, kan de GGD andere kinderen uit de groep vaccinatie of immunoglobuline geven (zie 4.2). Broertjes en zusjes van iemand met mazelen mogen tot het einde van de incubatietijd (meestal ongeveer 2 weken) niet naar het kinderdagverblijf. Ook adviseert het OMT aan kinderdagverblijven te proberen het contact tussen verschillende groepen zo klein mogelijk te maken.

4.5 Surveillance

Het RIVM volgt altijd het aantal meldingen van mazelen. Met het huidige beeld kan het RIVM extra adviezen geven om verspreiding zo veel mogelijk tegen te gaan. Ook gaat het RIVM kijken hoe het rioolwatermetingen kan gebruiken om mazelen goed te volgen.

Update 17 april 2024

Sinds begin 2024 zijn er 64 meldingen van mazelen in Nederland. De kans is groot dat ook in de komende weken in Nederland meer mensen mazelen krijgen. Er is nog geen sprake van een uitbraak. De afgelopen twee weken kreeg het RIVM melding van iemand met mazelen in de regio Utrecht en in de regio Limburg Noord. Ook kwamen er nieuwe meldingen van mazelen uit de regio Brabant Zuidoost. Deze meldingen zijn allemaal gerelateerd aan het bestaande cluster in deze regio.
De betrokken GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en doen bron- en contactonderzoek.  

Wilt u uw kind beschermen tegen mazelen? Laat dan uw kind met 14 maanden en 9 jaar vaccineren. Heeft uw kind deze afspraakmomenten gemist, neem dan contact op met uw GGD of Centrum voor Jeugd en Gezin, om uw kind alsnog te laten vaccineren. Het is niet mogelijk om uw kind eerder te laten vaccineren. 

Update 3 April 2024

Sinds begin dit jaar zijn er 51 meldingen van mazelen die vooral in het zuiden van Nederland voorkwamen in verschillende clusters. De kans is groot dat ook in de komende weken in Nederland meer mensen mazelen krijgen. Er is op dit moment echter geen sprake van een uitbraak. Mensen die dit jaar het mazelenvirus kregen waren enkele arbeidsmigranten uit Oost-Europa, een reiziger uit Oost-Europa en schoolgaande kinderen en hun (nauwe) contacten. De betrokken GGD ’en startten na de melding meteen het bron- en contactonderzoek. Ouders van de school waar de kinderen naar toe gingen zijn door de GGD geïnformeerd.

Ook is vaccinatie tegen mazelen aangeboden.  
Wilt u uw kind beschermen tegen mazelen? Laat dan uw kind met 14 maanden en 9 jaar vaccineren. Heeft uw kind deze afspraakmomenten gemist, neem dan contact op met uw GGD of Centrum voor Jeugd en Gezin, om uw kind alsnog te laten vaccineren. Het is niet mogelijk om uw kind eerder te laten vaccineren.

Meldingen van mazelen per maand 2023 en 2024

Onderstaande grafiek laat het aantal meldingen van mazelen per maand zien sinds januari 2023. De aantallen zijn de gegevens t/m 16 april 2024, voor zover nu bekend, en kunnen nog stijgen. Dit komt omdat sommige meldingen pas later bij het RIVM binnen komen.

Meldingen van mazelen per GGD Regio

Onderstaande kaart toont het aantal meldingen van mazelen per GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)(Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-regio in Nederland van januari tot en met 16 april 2024.

Vaccinatiegraad BMR (bof, mazelen, rodehond)

Onderstaande kaart toont de vaccinatiegraad per gemeente in Nederland voor de BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond)-vaccinatie voor zuigelingen (cohort 2020). De cijfers zijn exclusief anonieme vaccinaties en komen uit het RIVM rapport Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2022. Het rapport over de vaccinatiegraad en het jaarverslag verschijnt in juni 2024.

Meldingen van mazelen van 1976-2024

De onderstaande grafiek laat het aantal meldingen van mazelen per jaar zien sinds 1976. In 1976 werd het mazelenvaccin opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Sinds die invoering daalde het aantal meldingen van mazelen duidelijk, maar is elke 10-14 jaar een uitbraak te zien van mazelen. Deze grote uitbraken spelen zich vooral af in gebieden met een lage vaccinatiegraad. Het aantal meldingen ligt fors lager dan het aantal mensen dat bij een grote uitbraak mazelen krijgt. Ongeveer 10% (1 op de 10) besmettingen werd in de uitbraak van 2013-2014 gemeld.