Bisfenol A kan in het milieu terechtkomen via het afvalwater van fabrieken, (huishoudelijk) afval en het riool. Daarnaast kan bisfenol A in het milieu terechtkomen doordat het langzaam vrijkomt uit materialen die in de openbare ruimte worden gebruikt.

Een paar waterbeheerders doen regelmatig metingen naar bisfenol A. Bisfenol A wordt aangetroffen in Nederlands oppervlaktewater en grondwater tijdens deze metingen. Het aantal recente metingen is echter beperkt. Vanwege de hormoonverstorende effecten van bisfenol A op organismen in het milieu is het Nederlandse beleid erop gericht om de uitstoot van bisfenol A naar de leefomgeving (milieu) te minimaliseren.
 

Welke schadelijke effecten heeft bisfenol A op het milieu?

Bisfenol A breekt snel af in oppervlaktewater, maar minder snel in de waterbodem. De stof heeft een hormoonverstorende werking op vissen, amfibieën en ongewervelde dieren, zoals schaal- en schelpdieren. Blootstelling aan bisfenol A kan bijvoorbeeld bij vissen zorgen voor een lagere productie van eitjes. Dit kan al zo zijn als ze in aanraking komen met zeer lage hoeveelheden. Er ligt een voorstel voor een Europese waterkwaliteitsnorm voor bisfenol A.

De aanwezigheid van de stof in het milieu draagt nauwelijks bij aan de totale blootstelling van consumenten. Mensen krijgen bisfenol A vooral op andere manieren binnen, zoals via voedsel. Lees meer over de blootstelling aan BPA.