Het Strategisch Programma RIVM is ons programma voor eigen onderzoek, innovatie en kennisontwikkeling. We richten ons met dit programma op onderwerpen die extra aandacht verdienen omdat ze in de toekomst invloed kunnen hebben op onze volksgezondheid en leefomgeving.

SPR 2023-2026: nieuwe methoden en technieken

Al het onderzoek dat we bij het RIVM doen, levert veel data op. En data vormen de basis voor onze publicaties, adviezen en informatievoorziening. Maar de hoeveelheid, complexiteit en variëteit van data nemen toe. Dat vraagt om nieuwe onderzoeksmethoden en -technieken. En om nieuwe methoden en technieken voor het verzamelen, verwerken, analyseren en ontsluiten van data. In de periode van 2023 tot 2026 richt SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM) zich op het ontwikkelen en toepassen van die nieuwe methoden en technieken.

Er zijn vijf categorieën van methoden en technieken die we gaan vernieuwen, (door)ontwikkelen en toepassen:

  1. Methoden en technieken voor het meten en monitoren van gegevens die zijn verzameld door veldwerk, laboratoriumonderzoek en/of epidemiologie. 
  2. Methoden en technieken om grote en gecombineerde gegevensbestanden te analyseren, gegevensstromen (lokaal tot globaal) te integreren en informatie in ‘real time’ samen te brengen. 
  3. Methoden, modellen en technieken om integrale afwegingen te kunnen maken. En verbeteren proces- en uitkomstindicatoren om maatschappelijke baten uit te rekenen en zichtbaar te maken. 
  4. Methoden om burgers te betrekken bij het verzamelen van gegevens en voor het beter ontsluiten van gegevens en het uitleggen van de effecten van interventies aan burgers en beleidsmakers. 
  5. Methoden en technieken om maatschappij- en gedragswetenschappelijke aspecten te integreren in RIVM-onderzoek dat is gericht op verbetering van de volksgezondheid, veiligheid en duurzaamheid.

In totaal worden er in deze SPR-ronde ongeveer 30 projecten uitgevoerd. De projectplannen voegen we in de loop van 2023 toe aan deze webpagina. Onderstaande projecten starten begin 2023:

Burgers betrekken bij RIVM-onderzoek (5B)

Naam van het onderzoek: Betrekken van Burgers Bij Beleidsmodellering en Beleidsadvisering (5B)

Wat?
In dit project ontwikkelen we een leidraad voor het betrekken van burgers bij RIVM-onderzoek. Deze leidraad biedt hulp en advies aan onderzoekers over de best passende manier om burgers bij onderzoek te betrekken. We doen binnen dit project ook ervaring op met verschillende vormen en methoden van burgerbetrokkenheid

Waarom?
Het betrekken van burgers kan bijdragen aan de kwaliteit en de relevantie van onderzoek. Burgerbetrokkenheid is verder belangrijk omdat burgers via belastingen (indirect) betalen voor onderzoek. Binnen het RIVM hebben we alleen nog weinig ervaring met het betrekken van burgers bij onderzoek. Ook is het vaak onduidelijk wat de beste passende manier is om burgers bij onderzoek te betrekken. 

Hoe?
We ontwikkelen eerst een eerste versie van de leidraad op basis van inzichten uit de literatuur en gesprekken met experts. Vervolgens gaan we zelf op drie manieren burgers betrekken bij ons onderzoek naar maatregelen om alcoholconsumptie te verminderen. Ook gaan we samen met andere onderzoekers ervaringen met burgerbetrokkenheid delen. Op basis hiervan wordt de leidraad verbeterd.

Samenwerking

Binnen RIVM:

  • Onderzoekers van andere RIVM-projecten die zich bezighouden met burgerbetrokkenheid

Buiten RIVM:

  • Drie burgeronderzoekers
  • Vrije Universiteit Amsterdam
    • Amsterdam Public Health
    • Athena Instituut
  • Trimbos Instituut
content Begrijpen wanneer beleid burgers in staat stelt hun voedingsgedrag aan te passen

Naam van het onderzoek: BEleid met DOEnvermogen LaDen (BEDOELD)

Wat?
In dit project proberen we meer inzicht te krijgen in wanneer en hoe mensen beleid naleven. Daarbij kijken we naar voedingsgedrag. Wat zorgt ervoor dat mensen beleidsmaatregelen rondom voeding kunnen en willen naleven, en dat we dus een duurzame en gedragen verandering in de samenleving kunnen realiseren?

Waarom?
Of en hoe overheidsbeleid effect heeft, hangt van meerdere dingen af. Het hangt ervan af of de middelen die worden ingezet bijdragen aan de verandering die moet plaatsvinden (technische efficiëntie). Maar ook van hoe goed burgers beleid kunnen omzetten in gedrag. Soms werken meerdere beleidsmaatregelen ook tegen elkaar in, waardoor het effect ervan afneemt. Door voor beleid over voedingsgedrag te onderzoeken hoe al deze dingen op elkaar inspelen, leren we wanneer en hoe beleid effectief is. 

Hoe?
We gaan een model bouwen waarin we de complexe samenhang tussen landelijk beleid en individuele keuzes inzichtelijk maken. Daarin bestuderen we het veranderen van een voedingspatroon naar minder vlees en meer groenten met zoveel mogelijk relevante factoren. We gaan hiervoor modellen van Shift Diets gebruiken, literatuuronderzoek doen en gebruikmaken van ‘group model building’ en ‘agent based modelling’. 

Samenwerking
Erasmus Universiteit. 

content BEHAVING

Naam van het onderzoek: BEleidsadvies op Hoger niveau Door Aansluiting Van INfectieziektemodellen op Gedragswetenschap (BEHAVING)

Wat?
Het doel van dit project is om de invloed van gedragsverandering op de verspreiding van infectieziekten beter te schatten en te begrijpen. We willen hiervoor rekenmodellen gebruiken. Dat zijn simpele weergaven van de werkelijkheid die veel gebruikt worden om de effecten van maatregelen te onderzoeken. Rekenmodellen zijn belangrijk voor de ondersteuning van beleid. 

Waarom?
Gedrag speelt een belangrijke rol bij de verspreiding van infectieziekten. Dat blijkt uit gegevens over seksueel gedrag en de COVID-19-pandemie. Toch wordt kennis uit de gedragswetenschappen nog weinig gebruikt in rekenmodellen. Door gedrag en factoren die dit gedrag verklaren mee te nemen in rekenmodellen, kan de betrouwbaarheid van beleidsadviezen en de effectiviteit van beleid verbeteren. 

Hoe?
We gebruiken bestaande gedragsdata. En we ontwikkelen een raamwerk om nieuwe gedragsdata te verzamelen en om gedrag van mensen beter te kunnen inschatten. Met deze nieuwe inschattingen passen we onze rekenmodellen over infectieziekten aan. We richten ons op chlamydia, COVID-19 en mazelen. 

Met data de eiwittransitie vooruithelpen (BIGFOOD)

Naam onderzoek: Boer-tot-bord transities en hun impact – big data benaderingen (BIGFOOD) 

Wat?
Voor mens, natuur en milieu is het nodig om minder dierlijke eiwitten te gebruiken en meer plantaardige eiwitten. Die omslag noemen we de eiwittransitie. In het BIGFOOD-project onderzoeken we de effecten van de eiwittransitie op de volksgezondheid, de voedselveiligheid en het milieu. Ook identificeren en bestuderen we veelbelovende maatregelen om de eiwittransitie vooruit te helpen. Het resultaat van ons onderzoek wordt een ‘dataplatform’, een centrale plek waar we onze data verzamelen. Een ‘BIGFOOD-toolbox’, met handige voorbeeldscripts om de data in het platform te analyseren. Een proefschrift met vier wetenschappelijke artikelen. En een lesmodule over gebruik van het dataplatform.  

Waarom?
Als we willen dat onze voedselproductieketen en wijzelf gezond blijven, moeten we van een voeding met veel dierlijke eiwitten omschakelen naar een voeding met veel plantaardige eiwitten. Met het onderzoek in dit project achterhalen we wat de beste strategieën voor de eiwittransitie zijn en kunnen we de (potentiële) effecten ervan doorrekenen.

Hoe? 
We gebruiken data uit verschillende schakels van de voedselketen, zoals de landbouw, voedselindustrie, voedselverkooppunten, en de consument. Deze data maken we beschikbaar, combineren en analyseren Hierbij volgen we FAIR principes, wat betekent dat onze data vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar zijn. De grote datasets analyseren we door middel van kunstmatige intelligentie. 

Samenwerking 
Betrokken centra RIVM: Preventie, Leefstijl en Gezondheid (PLG), Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie (Z&O Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie (Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie)), Duurzaamheid, Milieu en Gezondheid (DMG Department of Sustainability, Environment and health (Department of Sustainability, Environment and health)), Milieukwaliteit (MIL Milieukwaliteit (Milieukwaliteit)), Informatievoorziening (IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving (Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving)), Gezondheidsbescherming (GZB Gezondheidsbescherming (Gezondheidsbescherming)).

Coördinatoren van de 4 werkstromen in het project: 

  • Marga Ocke (PLG) – Coördinatie en disseminatie 
  • Rob Beffers (IVO) – Dataplatform en toolbox
  • Eline Verhoeven (MIL) – Transdisciplinair leren
  • Ido Toxopeus (PLG) – Toepassingen eiwittransitie

Externe samenwerkingspartners: 

  • Wageningen Universiteit en Research 
  • Centraal Bureau voor de Statistiek 
  • Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit

De waarde van natuur en biodiversiteit voor een duurzame landbouw en gezonde leefomgeving (BIOTICHS)

Naam onderzoek: BIOTICHS: Biodiversity Indication Opportunities forwarding Transitions Into Circular, Healthy and Sustainable societies

Wat?
SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM) BIOTICHS wil bijdragen aan ‘bending the curve’ van biodiversiteitsverlies door de meerwaarde van natuur en biodiversiteit onder meer voor een natuur-inclusieve, duurzame landbouw in beeld te brengen, waarbij ecosysteemdiensten optimaal worden benut en humane gezondheid wordt gediend.

Waarom?
Natuur en biodiversiteit staan onder druk, door bv. stikstof, toxische stoffen, verdroging, intensieve bodembewerking en verlies aan habitat, terwijl we de leefomgeving niet optimaal benutten. Voor de omslag naar een duurzaam beheer van de leefomgeving is het belangrijk dat we de oorzaken van het verlies aan biodiversiteit kunnen achterhalen zodat we natuur, biodiversiteit en ecosysteemdiensten beter en duurzamer kunnen benutten. Om daarover goed te kunnen adviseren is modellering van drukfactoren, biodiversiteit en ecosysteemdiensten noodzakelijk.

Hoe?
We gaan de biodiversiteit en invloed van drukfactoren analyseren met nieuwe methoden als machine learning. Zo willen we de toestand van de biodiversiteit in relatie met het leveren van ecosysteemdiensten  vaststellen, en oplossingen voor duurzaam beheer en ruimtelijke inrichting verkennen. Daarbij geven we specifieke aandacht aan bodembiodiversiteit en de relatie met het functioneren van ecosysteemdiensten en humane gezondheid

Samenwerking

  • DMG Department of Sustainability, Environment and health (Department of Sustainability, Environment and health) (initiator)
  • MIL Milieukwaliteit (Milieukwaliteit)
  • Universiteit Wageningen
  • Universiteit Nijmegen
content technologische innovaties voor de energietransitie beter beoordelen op duurzaamheid en veiligheid

Naam van het onderzoek: CHANGE: - aCtionable Hotspot identificAtion and impact iNteGration for the Energy transition

Wat?
Technologische innovaties spelen een belangrijke rol in de energietransitie. Het doel van dit project is om beter te leren beoordelen hoe duurzaam die innovaties zijn. Daarbij willen we ook de gevolgen van die innovaties voor veiligheid, sociale interacties en gedrag meenemen. Dit moet leiden tot een analysemethode waarmee we de transitie beter kunnen begrijpen. Met zo’n instrument kan beter geadviseerd worden over waar de energietransitie kan worden gestuurd en hoe knelpunten kunnen worden voorkomen.

Waarom?
Veel oplossingen voor de energietransitie zijn gebaseerd op technologische innovaties die ervoor zorgen dat we geen fossiele brandstoffen meer nodig hebben. Dit zijn innovaties zoals warmtepompen, zonnepanelen en windmolens. Het is nog onduidelijk wat de gevolgen kunnen zijn voor bijvoorbeeld veiligheid, sociale interacties en gedrag. Terwijl deze zaken zullen bepalen of mogelijke oplossingen succesvol zijn. Daarom is er, om de transitie en de mogelijke gevolgen beter te begrijpen, een analysemethode nodig waarin zowel de technologische ontwikkeling en bijbehorende impact op de gezondheid van mens en milieu als de dynamiek tussen gedrag, technologie en milieu is geïntegreerd. 

Hoe?
Dit project heeft twee belangrijke onderdelen:

  • Het koppelen van rekenmodellen voor impact van stoffen, materialen en geluid op  gezondheid en milieu aan scenario modellen voor gebruik van nieuwe energie technologie voor verduurzaming van de woning.
  • Ontwikkeling van zogenaamde agent-based modellen op basis van gedragsonderzoek met betrekking tot verduurzaming van de woning.

Uiteindelijk wordt een analysemethode ontwikkeld op basis van beide onderdelen om inzicht te krijgen in de belangrijkste factoren die de energie transitie zullen versnellen of vertragen. 

Samenwerking

Binnen RIVM:

  • Centrum Duurzaamheid Gezondheid en Milieu
  • Centrum Veiligheid
  • Centrum Veiligheid Stoffen en Producten
  • Centrum Gezondheid en Maatschappij
  • Centrum Milieukwaliteit

Buiten RIVM:

  • TPM EnergyTransition Lab, TU Technische Universiteit (Technische Universiteit) Delft
  • Centrum voor Milieuwetenschappen, Universiteit Leiden

Samenwerken voor inzicht in de complexiteit van mentale gezondheidsproblemen bij werkenden

Naam onderzoek: COLLABORATE

Wat?
In dit project wordt het mechanisme onderliggend aan de hoge prevalentie van burn-out onder werkenden onderzocht vanuit het complexe systeemdenken. Het doel van dit project is tweeledig: 1) ervaring op te doen met de toepassing van een methodiek vanuit het complexe systeemdenken voor dit belangrijke maatschappelijke vraagstuk én 2) inzicht te verkrijgen in mechanismen die een rol spelen bij een hoge prevalentie van burn-out onder werkenden. 

Waarom?
Ongeveer 17% van de werknemers krijgt jaarlijks te maken met een burn-out en dit gaat vaak gepaard met langdurig ziekteverzuim en hoge kosten voor werkgevers en de maatschappij. Kennis over het onderliggende complexe systeem van determinanten (op verschillende niveaus) is van belang om te identificeren waar kansen liggen voor effectieve preventie van burn-out. 

Hoe?
Samen met experts wordt een Causaal Loop Diagram (CLD) ontwikkeld dat inzicht geeft in het complexe systeem onderliggend aan de prevalentie van burn-out. Allereerst wordt er een verdieping van de methode van CLDs uitgevoerd, vervolgens wordt een CLD ontwikkeld in 3 bijeenkomsten met experts op het thema arbeid en mentale gezondheid. 

Samenwerking:

  •  Intern: VPZ Voeding, Preventie en Zorg (Voeding, Preventie en Zorg), G&M Gezondheid en Maatschappij (Gezondheid en Maatschappij)
  • Extern: Trimbos-instituut, Amsterdam-UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum)
     
Onderzoek naar textminingmethoden (EFFICIENT)

Naam onderzoek: Efficient

Waarom?
Het RIVM krijgt elke dag honderden vragen, opmerkingen en ideeën van burgers en van artsen en verpleegkundigen over verschillende onderwerpen. Deze informatie kunnen we gebruiken om ons onderzoek, ons beleidsadvies en onze communicatie beter af te stemmen op wat de maatschappij nodig heeft. Textmining kan een goede aanvulling zijn op traditionele manieren om aan informatie te komen, zoals interviews en vragenlijsten.

Hoe?
Voor vier onderwerpen (stikstof, gedragsinterventies tijdens COVID-19, baarmoederhalskankerscreening en HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-vaccinatie) gebruiken we nieuwe en bewezen textminingmethoden. Hierna toetsen we hoe nauwkeurig en haalbaar deze methoden zijn. De gegevens die met textmining verzameld zijn visualiseren we vervolgens op verschillende manieren en leggen we voor aan experts om te testen hoe relevant deze gegevens voor hun werk zijn. We maken ook een cursus over textmining om kennis en expertise te delen onder onderzoekers en om te zorgen dat deze kennis lang bewaard blijft.

Team

  • Kernteam Efficient: Mart Stein (projectleider – LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)/CIb Centre for Infectious Disease Control (Centre for Infectious Disease Control)), Marion de Vries (LCI/CIb), postdoc textmining (LCI/CIb-VU Vrije Universiteit (Vrije Universiteit)), Jurriaan Biesheuvel (SIM/IV Informatievoorziening (Informatievoorziening)) en externe partner: Florian Kunneman (Faculty of Science, Artificial Intelligence of Vrije Universiteit voor hun expertise op het gebied van kunstmatige intelligentie (KI) en textmining, en de verbinding met andere vooraanstaande textminingexperts.
  • Voor iedere casus betrekken we apart inhoudelijke experts van de LCI/CIb, EPI Centrum Epidemiologie en Surveillance van infectieziekten (Centrum Epidemiologie en Surveillance van infectieziekten)/CIb, G&M Gezondheid en Maatschappij (Gezondheid en Maatschappij)/V&Z Volksgezondheid en Zorg (Volksgezondheid en Zorg), VPZ Voeding, Preventie en Zorg (Voeding, Preventie en Zorg)/V&Z, Communicatie M&V, Communicatie CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek (Centrum voor Bevolkingsonderzoek) en Communicatie CIb, DVP Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma's).
  • Vanwege het gebruik van verschillende complexe databronnen, betrekken we daarnaast ook technische adviseurs zoals RIVM-informatiemanagers, privacy coördinatoren en data scientists van de IV-organisatie.

Effecten van energietransitiemaatregelen in woningen op de gezondheid (ENABLE)

Naam onderzoek: ENABLE - ENergietrAnsitie en BinnenmiLiEu: Ontwikkeling risicobeoordelingsmethodiek voor gecombineerde blootstelling

Wat? 
In ENABLE onderzoeken we wat de impact is op de gezondheid  van maatregelen om huizen te verduurzamen. Daarbij maken we gebruik van metingen die we zelf uitvoeren en resultaten van bestaande studies. Ook zullen we methoden voor het beoordelen van risico’s uit de scheikunde,  de biologie en het stralingsonderzoek combineren.

Waarom?
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 woningen en gebouwen van het aardgas af zijn. Dat betekent dat veel bestaande woningen verduurzaamd moeten worden. Maatregelen om woningen te verduurzamen kunnen de kwaliteit van de lucht in huis beïnvloeden. Dit kan positieve of negatieve effecten hebben op de gezondheid.  Op dit moment weten we niet hoe woonwijken zo gezond mogelijk aardgasvrij gemaakt kunnen worden.

Hoe?
We zullen de kwaliteit van de lucht in huizen meten en modelleren voor en na het nemen van maatregelen om de woning te verduurzamen. Daarbij nemen we mee hoe bewoners omgaan met de maatregelen en hoe deze worden ervaren.   We gaan verschillende methoden voor de beoordeling van chemische, microbiologische en stralingsrisico’s combineren om de effecten op de gezondheid te bepalen.  
 

EVAluatie van preventiebeleid voor betere MENTale gezondheid (EVAneMENT)

Naam van het onderzoek: EVAluatie van preventiebeleid voor betere MENTale gezondheid (EVAneMENT)

Wat?
We willen kunnen inschatten wat de langetermijngevolgen zijn van beleid voor een betere mentale (psychische) volksgezondheid. Daarom gaan we manieren ontwikkelen om die inschatting te kunnen maken. Hierbij gaan we kijken naar preventiebeleid dat is gericht op jongeren. Het doel van zulk beleid is om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren en op latere leeftijd mogelijke psychische problemen te voorkomen of tegen te gaan. Het is niet makkelijk om de langetermijneffecten van preventiebeleid voor een betere mentale gezondheid in te schatten. Dat komt doordat mentale (on)gezondheid verschillende oorzaken kan hebben en lastig te meten is.

Waarom?
Het gaat niet goed met de mentale gezondheid van jongeren. Veel jongeren hebben bijvoorbeeld last van psychische klachten zoals stress en eenzaamheid. Er komt veel nieuw preventiebeleid aan om dit te verbeteren. De langetermijngevolgen van dit beleid op de mentale volksgezondheid kunnen we nu alleen nog niet goed inschatten. En dat is wel nodig om goede keuzes te maken. 

Hoe?
We gaan een model ontwikkelen waarmee als het ware voor elke jongere de mentale gezondheid wordt doorgerekend. Met dit model kun je de effecten van beleid inschatten door te kijken hoe het zou gaan met of zonder dat beleid. We gaan dit doen samen met ervaringsdeskundigen en beleidsmakers. We gaan ook de waarde van mentale gezondheid onderzoeken. Dat wil zeggen, we gaan kijken hoeveel mensen over zouden hebben (in geld of in tijd) voor een betere mentale gezondheid.  Dat gaan we doen met vragenlijsten bij een grote groep jongeren en beleidsmakers.  

Samenwerking
We voeren dit project uit als team van onderzoekers en ervaringsdeskundigen met uiteenlopende achtergronden. Zowel intern op het RIVM, als extern.

Binnen RIVM:

  • IV Informatievoorziening (Informatievoorziening)-organisatie: de afdeling Statistiek, Data Science en Modellering (SIM) van de stafeenheid Onderzoeks en Datadiensten (ODD) 
  • Kennisdomein Volksgezondheid en Zorg (V&Z Volksgezondheid en Zorg (Volksgezondheid en Zorg)): de  afdeling Kwaliteit van Zorg en Gezondheidseconomie (KZG Kwaliteit van Zorg en Gezondheidseconomie (Kwaliteit van Zorg en Gezondheidseconomie)) van het centrum Voeding, Preventie en Zorg (VPZ Voeding, Preventie en Zorg (Voeding, Preventie en Zorg)
  • Kennisdomein Milieu en Veiligheid (MenV): de afdeling Industriële Chemicaliën en Milieueconomie (ICM) van het centrum Veiligheid van Stoffen en Producten (VSP Veiligheid Stoffen en Producten (Veiligheid Stoffen en Producten)). 

Buiten RIVM:

  • Het Trimbos-instituut
  • Mind Landelijk Platform Psychische Gezondheid  
  • Vrije Universiteit Amsterdam 
  • Rijksuniversiteit Groningen 
  • Nederlands Jeugdinstituut (NJI)
Gezondheidseffecten van (infrastructurele) interventies in de leefomgeving

Naam van het onderzoek: Gezondheidseffecten van (infrastructurele) interventies in de leefomgeving

Wat?
Met dit project onderzoeken we hoe bestaande gezondheidsdata op een slimme manier kunnen worden gecombineerd om de positieve en negatieve gezondheidseffecten van interventies in de leefomgeving te onderzoeken. Daarnaast gaan we de gezondheidseffecten van een aantal geselecteerde interventies in de leefomgeving die in het verleden hebben plaatsgevonden onderzoeken. 

Waarom?
Om de verschillende maatschappelijke opgaves het hoofd te kunnen bieden, zijn innovatieve en integrale interventies nodig die de gezondheid, direct of indirect, kunnen beïnvloeden. In het (recente) verleden, zijn vele interventies in de leefomgeving geïmplementeerd. Of deze interventies ook daadwerkelijk van invloed zijn geweest op de gezondheid is onduidelijk

Beoogde opbrengsten:

  • Een handreiking voor het ontwerpen van studies en inzet van mogelijke statistische technieken bij het onderzoeken van interventies in de leefomgeving in het algemeen;
  • Vier wetenschappelijke publicaties voor peer reviewed internationale wetenschappelijke tijdschriften
  • Een proefschrift
  • Een rapportage over de evaluatie van toekomstige veranderingen en/of interventies in de leefomgeving

Hoe?
We richten ons op interventies (zoals geluidsschermen, verkeersomleidingen en milieuzones) die hebben geleid tot veranderingen in omgevingsfactoren zoals luchtvervuiling, geluid en toegang tot groene ruimte. De geschatte blootstellingen voor en nadat de veranderingen hebben plaatsgevonden zullen worden gekoppeld aan alle relevante woonadressen van personen in verschillende gezondheidsregistraties en/of specifieke cohorten. Vervolgens zullen we de invloed op met name cardio metabole aandoeningen en mentale gezondheid onderzoeken in een aantal case studies. We zullen de vele methodologische uitdagingen aangaan door studieontwerpen en statistische technieken in te zetten die zijn toegesneden op de evaluatie van de geselecteerde interventies en de beschikbare gezondheidsdata. 

Project team:
Betrokken RIVM centra zijn: het Centrum Duurzaamheid, Milieu en Gezondheid, Centrum Milieukwaliteiten de Afdeling Statistiek, Informatica en Modellering. Externe partners zijn het Institute for Risk Assessment Sciences (IRAS Institute of Risk Assessment Sciences (Institute of Risk Assessment Sciences)) van de Universiteit van Utrecht en het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg)).

GLOW

Naam van het onderzoek: Onderzoek naar samenhang van aspecten van fysieke leefomgeving in beïnvloeding van gezondheid, met focus op gedrag en overgewicht 

Wat?
Met dit onderzoek willen we beter leren begrijpen hoe het ontwerp van de fysieke leefomgeving onze gezondheid beïnvloedt, met de focus op de rol van gedrag. We richten ons op de interacties tussen inrichting, gedrag en de onderwerpen beweegvriendelijke omgeving, groene ruimte en voedselomgeving. Als eindpunt focussen we op overgewicht

Waarom?
De kennis die er al is over het bevorderen van gezondheid via de fysieke leefomgeving gaat vaak over afzonderlijke onderwerpen. En evaluaties van leefomgevingsinterventies zijn nog steeds zeldzaam. Daardoor is het moeilijk om een verzameling samen te stellen van aanpassingen aan de leefomgeving die ook echt werken. Dus die de gezondheid bevorderen en overgewicht verminderen, en waar belanghebbenden achter staan.

Hoe?
We gaan een literatuurstudie doen. Verder aan we een systeem-dynamisch model ontwikkelen, waarin de onderlinge relaties tussen ontwerp, gedrag en de gekozen onderwerpen worden beschreven. We ontwikkelen ook een agent-based model (ABM) waarmee de effecten van veranderingen in de omgeving in beeld gebracht worden. Aan dat model gaan we gedragsdata toevoegen uit living labs, waarin interventies worden geïmplementeerd en geëvalueerd. Uiteindelijk schrijven we ook een synthese.

Samenwerking

Binnen RIVM:

Brede samenwerking experts en gebruik van kennis uit SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM)-projecten, zoals ENCOURAGE, CONCOCT, BELEEF, INHERIT en LEGO.  

Buiten RIVM:

  • Wageningen Universiteit
  • Hogeschool Utrecht
  • Hogeschool Amsterdam

Ontwikkeling van de afweer in de luchtwegen tegen besmettelijke ziektes van jonge kinderen (Toolbox Respiratoir)

Naam onderzoek: Toolbox Respiratoir

Wat?
We willen weten met welke bacteriën en virussen jonge kinderen in aanraking komen en hoe hun afweersysteem daarop reageert. Daarom gaan we methoden ontwikkelen om dit te onderzoeken. Methoden waarbij we met maar één monster uit de neus de bacteriën en virussen én de afweerreactie kunnen meten. 

Waarom?
Het immuunsysteem van jonge kinderen is nog volop in ontwikkeling. Maar ondertussen komen zij al wel in aanraking met virussen en bacteriën waarvan sommige ziektes veroorzaken. Met dit onderzoek leren we meer over de ontwikkeling van het afweersysteem en de risico’s op ziektes in jonge kinderen.

Hoe?
We gaan onderzoeken hoe we met een stripje in de neus op een vriendelijke manier monsters kunnen verzamelen om virussen en bacteriën, de afweerreactie én de ontwikkeling van beschermende antistoffen te meten. Hierbij kijken we extra goed naar het griepvirus (influenzavirus) en het rs-virus (respiratoir syncytieel virus). Die virussen veroorzaken namelijk veel ziekte. 

Samenwerking
Binnen RIVM:

  • Centrum Immunologie van Infectieziekten en Vaccins (IIV Immunologie van Infectieziekten en Vaccins (Immunologie van Infectieziekten en Vaccins)): Gerco den Hartog (projectleider), Jorgen de Jonge, Puck van Kasteren
  • Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en laboratorium Surveillance (IDS Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en laboratorium Surveillance (Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en laboratorium Surveillance)): Rob Mariman, Dirk Eggink

Buiten RIVM:

  • Radboudumc Radboud University Medical Centre (Radboud University Medical Centre): Lilly Verhagen, Marien de Jonge, Dimitri Diavatopoulos
  • UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum) Utrecht: Patricia Bruijning
  • Universiteit Bern: Ronald Dijkman
     

Vermindering van chemische stoffen in de leefomgeving (ToxDown)

Naam onderzoek: ToxDown

Wat?
In dit project werken we aan een manier om een overzicht te kunnen geven van de aanwezigheid van (mengsels van) chemische stoffen in de leefomgeving. Dit gaan we toepassen in het gebied Nijmegen-West/Weurt. Indien nodig maken we een plan van aanpak om chemische stoffen in de leefomgeving te verminderen. 

Waarom?
In ons dagelijks leven komen we in aanraking met veel verschillende chemische stoffen in de lucht, de bodem en het water. Deze chemische stoffen hebben invloed op onze gezondheid en het milieu.  Burgers stellen al jaren vragen over blootstelling aan chemische stoffen van de industrie en het verkeer. Er is alleen nog geen manier om een overzicht te kunnen geven van de gezamenlijke blootstelling aan chemische stoffen, ook wel toxische druk genoemd.

Hoe?
Samen met experts wordt er een manier ontwikkeld om de toxische druk te bepalen. Hierin wordt niet alleen kennis uit de natuurwetenschappen meegenomen, maar ook de beleving van bewoners. De resultaten worden weergegeven in landkaarten. Het plan van aanpak om chemische stoffen in de leefomgeving te verminderen wordt gemaakt in samenwerking met de betrokken partijen waaronder bewoners, de gemeente en bedrijven. 

Samenwerking

  • Centrum VSP Veiligheid Stoffen en Producten (Veiligheid Stoffen en Producten)
  • Centrum VLH Veiligheid (Veiligheid)
  • SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM)-BIOTICHS
  • Gemeente Nijmegen
  • Universiteit van Amsterdam 
     

Vitaal ouder worden (VITAL4ALL)

Naam onderzoek: Vitale veroudering voor iedereen (VITAL4ALL)

Wat?
In dit project kijken we naar patronen van veroudering, en welke factoren het meest bijdragen aan vitale veroudering. We kijken hierbij ook naar het belang van het immuunsysteem (specifiek naar markers van ontstekingsreacties) bij vitale veroudering. En we gaan in gesprek met ouderen: wat verstaan zij onder vitaliteit? En wat zijn aangrijpingspunten voor verbetering van vitaliteit in onze verouderende populatie, waar met een public health aanpak op ingezet kan worden, en staan de ouderen daarvoor open?   

Waarom?
Het aantal ouderen in Nederland zal de komende decennia sterk toenemen. De meeste ouderen willen graag zelfstandig blijven wonen. Om ook op hoge leeftijd nog zelfstandig en zelfredzaam te zijn, is het van belang om gezond oud te worden. Dat lukt niet iedereen. Daarom willen we meer weten over waarom de één op zijn/haar tachtigste nog fit en gezond is, en de ander al vanaf middelbare leeftijd of eerder kampt met allerlei beperkingen en gezondheidsproblemen. En we willen beter weten hoe we mensen aankunnen zetten om vroegtijdig ongezond gedrag te veranderen om zo vitaler oud te worden. 

Hoe?
We gebruiken gegevens van de Doetinchem Cohort Studie. In deze studie onderzoeken we enkele duizenden inwoners van Doetinchem iedere vijf jaar. We doen dit al meer dan 30 jaar, en hebben daarom goed in beeld wie vitaal is gebleven bij het ouder worden en wie niet. En we weten veel over de leefstijl en risicofactoren van deze deelnemers. Aanvullend gaan we in opgeslagen bloed biomarkers van chronische ontstekingen analyseren en vergelijken met de bovenstaande risicofactoren om meer inzicht te krijgen in immunologische factoren. We onderzoeken opvattingen van mensen van middelbare en oudere leeftijd over vitaliteit, en of informatie over hun risicoprofiel hen zou aanzetten tot bijvoorbeeld verandering van hun leefstijl. En we onderzoeken de bruikbaarheid van het concept vitaliteit voor public health. We gaan hiervoor ook in gesprek met professionals. 

Dit project is een samenwerking tussen verschillen RIVM centra: 

  • Voeding, Preventie en Zorg
  • Gezondheid en Maatschappij
  • Immunologie van Infectieziekten en Vaccins
  • Gezondheidsbescherming

Buiten het RIVM (adviseurs)

  • Wageningen Universiteit, Biometris
  • Leyden Academy of Vitality and Ageing
  • LUMC Leids Universitair Medisch Centrum (Leids Universitair Medisch Centrum)
  • Hanzehogeschool Groningen
Evaluatie van afnemende bescherming door vaccins WAVE

Naam van het onderzoek: Evaluation of WAning Vaccine Effectiveness (WAVE)

Wat?
De bescherming door vaccins tegen bijvoorbeeld kinkhoest, griep en COVID-19 neemt met de tijd af. Er zijn verschillende manieren om deze afnemende bescherming te analyseren. In dit project ontwikkelen en vergelijken we die manieren/ de gebuikte methoden. De beste methoden gaan we gebruiken om gegevens van Nederlandse studies, zoals de VASCO-studie, te analyseren. Zo kunnen we in de toekomst ook/beter inschatten hoe snel de vaccineffectiviteit afneemt.
We gaan ook onderzoeken hoe persoonlijke eigenschappen de snelheid van de afnemende bescherming door vaccins beïnvloeden.

Waarom?
Informatie over de afname van vaccineffectiviteit is belangrijk om herhaalprikcampagnes te ontwerpen. Soms is na een eerste prik een herhaalprik nodig. Maar een herhaalprikcampagne is duur, ligt vaak gevoelig en is ook niet altijd nodig als je kijkt naar het risico op uitbraken. Als je weet of, hoe en hoe snel de bescherming door een vaccin afneemt, kan dat je helpen om een goede herhaalprikcampagne te ontwerpen. De coronapandemie heeft laten zien dat er te weinig goede methoden zijn om de afnemende bescherming door vaccins vast te stellen. Er zijn ook te weinig goede methoden om het verschil te zien tussen de echte en schijnbare afname van de bescherming. En om de veroorzakers van afnemende vaccineffectiviteit te onderscheiden.

Hoe?
We gaan bestaande methoden voor het analyseren van de afnemende bescherming door vaccins uitbreiden. En we gaan nieuwe methoden ontwikkelen om deze afname over tijd te vinden en om de snelheid van de afname te schatten. 
Om te beoordelen hoe goed al deze methoden werken, gaan we een computersimulatie gebruiken. Die simulatie gaan we ‘vullen’ met de data van een paar lopende RIVM-studies naar COVID-19- en griepvaccins. Uiteindelijk gaan we ook een verzameling van computercode en data maken; de R-package. Daarmee kunnen onderzoekers de beste methoden voor het analyseren van de afnemende bescherming door vaccins gemakkelijk gebruiken.