Met het SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM)-thema "Perceptie en gedrag" wil het RIVM onderzoeken onder welke omstandigheden burgers en/of organisaties (actoren) bereid en in staat zijn om veranderingen teweeg te brengen die de samenleving duurzamer en gezonder maken.

Bij maatschappelijke vraagstukken over milieu en gezondheid is het belangrijk te weten wat burgers beweegt. Hoe kijken zij aan tegen deze vraagstukken (perceptie) en hoe handelen ze (gedrag). De leefwereld van burgers verschilt vaak van die van wetenschappers. Wetenschappers drukken de risico’s van een gebeurtenis uit in termen van ‘kans’ en ‘ernst’. Burgers ervaren risico's in veel gevallen anders. Het gevoel controle te hebben over een situatie speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol. Zo schatten zij de kans op een nucleair incident groter in dan wetenschappers, omdat ze er geen controle over hebben. Omgekeerd wordt de kans op een noodlottige val in huis door het publiek als kleiner ervaren juist vanwege het gevoel controle te hebben. De inschatting van risico’s door burgers wordt bovendien vaak beïnvloed door emoties die moeilijk beredeneerd kunnen worden, maar wel van grote invloed kunnen zijn op de acceptatie van risico’s.

Wat stimuleert gezonde en duurzame keuzes

Mensen gedragen zich vaak niet zoals ze zelf het liefst zouden willen of zoals ze dat zelf verstandig vinden. Hoewel niemand wil dat het klimaat verandert, wordt de keuze tussen de auto of de fiets op de kleine afstanden vaak beïnvloed door kortetermijnafwegingen, zoals gemak of een regenbui. Intenties voorspellen dus lang niet altijd het gedrag dat mensen vertonen. Dit geldt ook voor organisaties.
Wat beïnvloedt nu het maken van keuzes? Om mensen te stimuleren gezond en duurzaam gedrag te vertonen is het belangrijk inzicht in te hebben in wat hen beweegt. Bijvoorbeeld, wat maakt dat bepaald gedrag makkelijk of aantrekkelijk is, welke rol speelt perceptie hierbij, is het belangrijk hoe erover wordt gecommuniceerd, welke bronnen van informatie vertrouwen mensen en spelen financiële overwegingen en/of regelgeving een rol. 

Kennis bundelen en benutten

Binnen en buiten het RIVM is er al veel kennis beschikbaar over hoe gedrag en percepties op elkaar inwerken en de rol van vertrouwen daarbij. Deze kennis is echter nogal versnipperd. Om de effectiviteit te vergroten, bijvoorbeeld bij het adviseren van beleid, wil het RIVM deze kennis intern bundelen en samenwerken met andere kennisinstituten zoals universiteiten. Dit biedt ook de kans de kennis over gedrag en percepties te verdiepen met als uiteindelijk doel de samenleving duurzamer en gezonder te maken.

Lopend onderzoek

De volgende onderzoeken vallen onder "Perceptie en gedrag". Elk onderzoek valt ook onder een inhoudelijk thema, dat bij het onderzoek zelf wordt vermeld.

Is het project een vervolg van een ander project? Zo ja, welk?
SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM) ACE angiotensine converting enzym (angiotensine converting enzym) (Agent Based Modelling for a Circular Economy) 

Naam onderzoek (+acroniem)
Agent Based modelling for car sharing & mobility initiatives in a neighborhood (ABC) 

Wat? 
In dit onderzoek willen leren we hoe we met transformatief en participatief modeleren kunnen bijdragen aan beleidsvorming in transitieprocessen. We leren hierover aan de hand van de casus voor het ondersteunen van een transitie naar duurzaam en gezond vervoer in een wijk.   

Waarom?
Gedrag van consumenten bepaald voor een groot deel het effect (reductie uitstoot broeikasgassen, biodiversiteit, schadelijke stoffen) van keuzes in de energie transitie. Consumenten beïnvloeden elkaar in keuzes: als de buurman goede ervaringen heeft met het delen van een auto, doen we dat misschien sneller zelf. Daarbij is ook het gedrag van andere spelers belangrijk. Een gemeente stelt een parkeerbeleid op en bedrijven kunnen deelauto’s aanbieden. Tot slot is de structuur van het systeem belangrijk: als een wijk vlakbij een treinstation ligt, kunnen bewoners makkelijker worden gestimuleerd de trein te nemen. Om een toekomst te realiseren waarin ons vervoer duurzaam, veilig en gezond is ingericht, is het combineren van maatschappij relevante kennis uit de praktijk, gedragsstudies én natuurwetenschappelijke kennis over effecten nodig. Een model is een versimpelde weergave van de werkelijkheid en kan helpen deze factoren samen te brengen. Een participatief modelleerproces kan ondersteunen om samen de werkelijkheid beter te kunnen begrijpen, mogelijke toekomsten te verkennen en het maken van beleidsbeslissingen te ondersteunen.  

Een belangrijk onderdeel van een transformatie naar een klimaatneutrale en circulaire samenleving, is onze keuze voor mobiliteit. Het delen van auto’s of ander vervoer heeft effecten op het gedrag van reizigers, de openbare ruimte, het wagenpark, de klimaatuitstoot en grondstoffen die worden gebruikt zoals met het parkeerplaatsen en vermindering van het aantal auto’s dat nodig is.   

Hoe?
Allereerst formuleren we samen met de betrokken stakeholders vragen en gewenste toekomsten voor gezonde, duurzame en veilige mobiliteit in een wijk. Daarna gaan we kijken welke acties nodig zijn om deze toekomsten te realiseren. Deze mogelijke acties en beleidsmaatregelen vertalen we in een agent based model, waarmee we de effecten van deze interventies kunnen testen. Agent Based Modellen (ABMs), zijn dynamische modellen die de dynamiek van systemen van onderaf opbouwen en daarmee de capaciteit hebben om te laten zien hoe gedrag zoals de keuze voor een manier van mobiliteit, kan groeien van een gedragspatroon van maar een paar mensen, naar het gedragspatroon van de meerderheid. Door het model samen te bouwen, te verkennen en te gebruiken, kan het model de gevolgen van keuzes voor spelers inzichtelijk maken en het verkennen van de sociale dynamieken ondersteunen. Wanneer nodig maken we gebruik van een vragenlijst en aanvullende interviews om de juiste data voor het model te verzamelen. Tot slot gaan we tijdens een interactieve workshop met alle betrokken partijen in gesprek over de uitkomsten van het model en mogelijke vervolgstappen. De resultaten publiceren we in een wetenschappelijke publicatie. 

Samenwerking: 

  • UvA Universiteit van Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) 
  • Gemeente Ede 
  • Kennisplatform CROW 
  • TU Technische Universiteit (Technische Universiteit) Delft, faculteit Technology, Policy and Management (TPM) 
  • Aanbieders van deelvervoer, bewoners in de wijk Enka Ede, projectontwikkelaar en lokale school 
  • Betrokken RIVM Centra: Centrum Duurzaamheid, Milieu en Gezondheid (DMG Department of Sustainability, Environment and health (Department of Sustainability, Environment and health)), Centrum Veiligheid (VLH Veiligheid (Veiligheid)), Statistiek en Modelleren (SIM)  
  • Summalab 

Naam onderzoek: anders omgaan met Controverses rond ONZekere nadelige Effecten van Nieuwe Technologieën (CONZENT)

Wat?
In dit project beantwoorden we de vraag: hoe kunnen overheden en kennisinstituten (inclusief en productief) anders omgaan met diverse waarheidsclaims met betrekking tot mogelijk schadelijke effecten van elektromagnetische velden en gezondheid, specifiek van 5G?

Waarom?
De komst van 5G en ook andere zichtbare en onzichtbare (vermeende) bronnen van elektromagnetische velden (EMV Elektromagnetische velden (Elektromagnetische velden)), zoals onderdelen van het elektriciteitsnetwerk en radarinstallaties, is omgeven met controversen. Over gezondheidseffecten, over ruimtegebruik, over democratische rechten van participatie en over valide kennis. Expertise, technologie en politieke legitimiteit staan voortdurend onder druk. Hoe kunnen overheden en kennisinstituten (inclusief en productief) anders omgaan met diverse waarheidsclaims met betrekking tot mogelijk schadelijke effecten van elektromagnetische velden en gezondheid, specifiek van 5G?

Hoe?
We bestuderen enkele (lokale) casussen op het gebied van elektromagnetische velden (EMV) en meer specifiek 5G. We doen etnografisch onderzoek (observaties, interviews, literatuuronderzoek) naar de (kennis)dynamiek rond het onderwerp elektromagnetische velden en gezondheid. Het RIVM en de UvA Universiteit van Amsterdam (Universiteit van Amsterdam) brengen deze dynamiek in kaart en de processen die bijdragen aan polarisatie. Ook kijken we of dit inzichten oplevert over de mogelijkheden om productiever en inclusiever om te gaan met diverse waarheidsclaims.

Samenwerking
Binnen het RIVM
We werken samen met de RIVM’ers binnen het aandachtsgebied EMV en met de partners binnen het Kennisplatform ‘Elektromagnetische velden en gezondheid’.

Buiten het RIVM
We werken samen met de UvA en laten ons via interviews inspireren door experts op het gebied van Science and Technology Studies.

Wat 
In Venray willen veehouders, omwonenden en de gemeente inzicht krijgen in de concentraties van luchtvervuilende stoffen en van bronnen die daaraan bijdragen. Daarom meten ze gezamenlijk de luchtkwaliteit en de ervaren geurhinder. Hierbij krijgen ze hulp van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu .
Daarnaast onderzoekt het RIVM in hoeverre gezamenlijk meten het vertrouwen tussen boeren, omwonenden en de gemeente kan verbeteren. Dit kan het gesprek over lokale oplossingen voor een duurzame en gezonde veehouderij faciliteren.

Waarom 
Omwonenden van veehouderijen hebben te maken met geuroverlast en maken zich zorgen over hun gezondheid. Ook boeren willen graag inzicht in de mate waarin uitstoot uit hun stallen bijdraagt aan concentraties luchtvervuilende stoffen en geur. Lokaal beleid is erop gericht draagvlak voor de veehouderij te behouden en vergroten. Het RIVM helpt zowel omwonenden als boeren bij het meten van luchtkwaliteit en is zo ‘trusted advisor’ voor alle partijen. Door de lokale belanghebbenden - boeren, omwonenden en de gemeente – samen te brengen, kunnen zij gezamenlijk meten en toewerken naar oplossingen voor een gezonde leefomgeving in de omgeving van veehouderijen.

Hoe 
Boeren en omwonenden worden betrokken bij de onderzoeksvragen en gaan metingen op eigen terrein uitvoeren. Ook omwonenden van snelwegen worden hierbij betrokken. Via interviews, vragenlijsten en observaties tijdens de gezamenlijke sessies onderzoekt het RIVM het aspect “vertrouwen”. Op basis van de resultaten wordt een praktische handreiking opgesteld met geleerde lessen en handelingsperspectieven voor beleidsmakers en adviseurs, zoals de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gemeentelijke Gezondheidsdienst .

Meer lezen
Ga naar de projectwebsite: https://www.rivm.nl/boeren-en-buren

Dit project valt ook onder het thema "Leefomgeving en gezondheid".

Wat

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  onderzoekt hoe wordt gereageerd op incidenten in de leefomgeving die sterk in de belangstelling staan en waarbij ‘veiligheid en/of gezondheid’ ter discussie staan. Wanneer vinden het RIVM en partners dat er goed mee wordt omgegaan? En welke interventies, inclusief communicatiestrategiën, bestaan daarvoor? Met de resultaten kunnen overheden beter reageren. Zo kan de gezondheid van mensen beter worden beschermd en het vertrouwen in de overheid worden behouden.

Waarom

Veel gevaren in onze leefomgeving bedreigen potentieel de veiligheid, gezondheid en het welzijn van mensen. Aardbevingen in Groningen, uitstoot van industriële installaties, hittegolven, uitbraken van infectieziekten, enzovoort. Belanghebbenden verschillen echter van  meningen over welke problemen moeten worden aangepakt en welke potentiële gezondheids- en veiligheidsrisico’s er zijn. Hetzelfde geldt voor het gevoel van urgentie om te handelen en welke interventies geschikt zijn.

Hoe

Door terug te blikken op verschillende casussen waarbij het RIVM was betrokken, kunnen de volgende vragen worden beantwoord: bij welk ‘type’ situaties wordt het RIVM betrokken? Welke overtuigingen (zogeheten ‘policy belief systems’) hebben RIVM’ers en partners over ‘goed crisis- en incidentmanagement’? Een analyse van uitingen op social media draagt bij aan een ‘denkkader’/ toolbox die betrokkenen ondersteunt om optimaal te reageren bij gevaren in de leefomgeving.

Dit project valt ook onder het thema "Safety en security" en het ondersteunende thema "Verzameling en analyse van data".

Naam onderzoek: De-implementatie-initiatieven en condities structureel in kaart brengen (SoW(h)at)

Wat?
Het doel is inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen aan percepties en gedrag van burgers over schaarse nutsvoorzieningen in het algemeen. En vooral over waterschaarste en waterbesparing.

Waarom?
Beschikbaarheid van nutsvoorzieningen (water, gas, elektra) is steeds vaker een onderwerp van maatschappelijke discussie en beleidskeuzes. Bijvoorbeeld door ontwikkelingen in de vraag (waar, wanneer en hoeveel) en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen (energietransitie). Dilemma’s over de verdeling van baten en lasten, economie versus leefbaarheid, spelen hierbij een rol. Beleidsmakers zoeken naar mogelijkheden om op een eerlijke en doelmatige manier met deze dilemma’s om te gaan. Een belangrijke vraag hierbij is wat schaarste betekent voor het gedrag van het individu: hoe komt iemand tot acceptatie van de situatie, het beleid en verandering van gedrag? Hoe spelen structuren en organisaties daar op in? Aan welke knoppen kun je als bestuurder draaien? Er is nog veel onbekend over de complexe relaties die bijdragen aan percepties en gedrag in het gebruik van nutsvoorzieningen.

Hoe?
Het project heeft 4 fases die samen een promotieonderzoek zijn:

  1. Verkennende fase, literatuuronderzoek en ontwikkeling van een conceptueel model waarin een eerste beeld ontstaat van mogelijke causale relaties die gedrag beïnvloeden.
  2. Lab-experimenten waarin verschillende causale relaties verder worden onderzocht.
  3. Bouw van een simulatiemodel waarmee causale relaties en effecten van verschillende scenario’s bij waterschaarste op het gedrag van burgers kunnen worden berekend.
  4. Empirisch toetsen van hypothesen in het veld om het simulatiemodel te verbeteren.

Samenwerking
In dit project wordt (mogelijk) samengewerkt met externe partijen:

  • Voor de verkennende fase op basis van al beschikbare studies en data wordt bekeken of we kunnen aansluiten op CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)-netwerkdata, mogelijk via IAS (UvA Universiteit van Amsterdam (Universiteit van Amsterdam)).
  • Voor de Lab-experimenten kunnen we het ELSE laboratorium van de Universiteit Utrecht gebruiken.
  • Voor het empirisch toetsen van hypothesen in het veld wordt gedacht aan samenwerking met KWR Watercycle Research Institute (Watercycle Research Institute) (bedrijfstakonderzoek gedragsbeïnvloeding), drinkwaterbedrijven, waterschappen, gemeentelijke en/of landelijke (beleids)initiatieven.

Wat

Het RIVM onderzoekt op welke manieren jongvolwassenen keuzes maken op het gebied van voeding. Het doel hiervan is te ontdekken hoe je kunt stimuleren dat mensen vaker kiezen voor gezond en duurzaam voedsel. Met deze kennis kunnen we effectieve maatregelen ontwikkelen om over te stappen op een gezonder en duurzamer voedingspatroon.

Waarom

Als focus is gekozen voor de consumptie van vlees omdat de productie van vlees voor een belangrijk deel bijdraagt aan de ecologische voetafdruk van ons voedsel. Het zorgt voor fijnstof, ziekteverwekkers, broeikasgassen en gebruik van bestrijdingsmiddelen en vraagt onevenredig veel voedingsstoffen. Wetenschappers zijn het erover eens dat het voor mens en milieu goed zou zijn om minder dierlijk en meer plantaardig voedsel te eten. Veel burgers vinden duurzaamheid en gezondheid belangrijk, maar maken in de winkel nog steeds keuzes op basis van andere motieven zoals gewoonten, prijs, sociale normen, gemak en smaak.

Hoe

SHIFT-DIETS bestaat uit drie onderdelen: 1. Een literatuurstudie en het onderzoeken van bestaande voedselconsumtpiegegevens. 2. Het verzamelen van nieuwe gegevens met behulp van een consumentenpanel en van workshops met jongvolwassenen en experts. 3. Het uitproberen van proefmaatregelen om te kijken of jongvolwassenen daardoor ook echt andere keuzes maken bij het kopen van voedingsproducten.

Dit project valt ook onder het thema "Integraal voedselbeleid".

Wat

Om rookgedrag te veranderen is meer kennis over psychologie en gedrag nodig om te snappen waarom mensen bepaalde keuzes maken. Met die kennis kunnen leefstijlinterventies worden ontwikkeld om mensen te helpen om te stoppen met roken. De RookvrijLoterij richt zich vooral op laagopgeleide mensen.

Waarom

Roken veroorzaakt in Nederland 20.000 sterfgevallen per jaar. De helft van de rokers overlijdt vroegtijdig. Jaarlijks probeert zo’n 40 procent van de rokers te stoppen. Het merendeel van deze stoppogingen mislukt (90 procent). Het grootste deel van de rokers is laagopgeleid. Om hen beter te bereiken is het nodig om op een andere manier te bekijken hoe het gebruik van tabak kan worden ontmoedigd. Het gaat vaak niet om een gebrek aan kennis en motivatie maar om onderliggende psychologische problemen.

Hoe

We bouwen voort op het succesvolle RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -onderzoek De Beweegloterij, dat mensen stimuleerde om regelmatig te sporten. Stoppen met roken wordt aan dit programma toegevoegd. Doel is het effect deze aanpak te onderzoeken en eventueel te verbeteren.

De deelnemers volgen een cursus waarvan de aanpak wetenschappelijk onderbouwd is. Zij moeten zich houden aan meerdere wekelijkse deadlines. Op iedere deadline wordt een prijs verloot onder alle deelnemers. Daarover krijgt elke deelnemer bericht. De winnaars krijgen hun prijs alleen als ze die week niet gerookt hebben. Als iemand toch heeft gerookt, loopt hij de prijs mis. De spijt die mensen dan voelen, is een stok achter de deur om de sigaret te laten liggen.

Samenwerking

Vanaf de start werkt het project samen met belanghebbenden om de effectiviteit van de RookvrijLoterij te meten. De cursus richt zich met name op laagopgeleiden en wordt samen met hen ontwikkeld.

Dit project valt ook onder het thema "Duurzame zorg en preventie".

Naam onderzoek: PREFER

Wat?
Om risico’s voor gezondheid of veiligheid te verkleinen, kunnen overheden en bedrijven maatregelen nemen of interventies inzetten. Vaak zijn deze gericht op het veranderen van gedrag. Een duidelijk voorbeeld zijn de geadviseerde gedragsmaatregelen in de COVID-19-pandemie. Wanneer (h)erkennen mensen iets als risico in hun werk? En welke rol speelt deze beoordeling in het naleven van gedragsmaatregelen op de werkvloer?

Waarom?
Maatregelen die worden ontworpen om risico’s te verkleinen zijn vaak ontwikkeld op basis van de technische (expert)benadering van risico’s (kans x effect). Maar publieke risicobeoordeling (’risicoperceptie’) is een wisselwerking tussen cognitieve (meer rationele) en affectieve (meer emotionele) evaluaties van risico's. Kans en effect zijn daarvan slechts twee determinanten. Andere belangrijke factoren spelen ook een belangrijke rol:

  • waarden (wat mensen belangrijk vinden)
  • normen (andere mensen doen het ook)
  • attitudes (een positief of negatief beeld over een onderwerp)
  • ideeën (die al dan niet correct zijn) over het risico

Hierdoor is er vaak een verschil tussen wat wetenschappers als risico (h)erkennen en wat het algemene publiek als risico (h)erkent. Het kan dus nodig zijn om de sociale norm te veranderen en de gepercipieerde ernst van het risico te verhogen om mensen überhaupt na te laten denken over het naleven van de maatregel.

Hoe?
Een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes is nodig om de onderzoeksvragen te beantwoorden.

  • Een literatuurreview op het gebied van risicoperceptie van arbeidsveiligheid en over het effectief vormgeven van maatregelen.
  • Analyse van relevante sectoren en de meest voorkomende ongevallen in die sectoren.
  • Diepte-interviews om risicopercepties van medewerkers in kaart te brengen.
  • Survey-onderzoek om kwalitatieve bevindingen te generaliseren.

Wat

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  ontwikkelt instrumenten om de informatiebehoefte van het publiek en de informatie van experts over mogelijke risico’s, op elkaar af te stemmen. Hierdoor kan het RIVM beter aansluiten bij de vragen die in de maatschappij leven. Bij een onderzoeksvraag, ongeacht vanuit welk domein, kunnen RIVM'ers via een overzicht van deze instrumenten (toolkit) vinden welke onderzoeksmethoden, ervaringen en expertise beschikbaar zijn binnen het RIVM. Dit kan de communicatie over het betreffende onderwerp ondersteunen.

Waarom

Veel problemen in de communicatie over risico’s komen voort uit de verschillende perspectieven op risico’s van deskundigen en burgers. Het is daarom belangrijk om de percepties van verschillende groepen op een risico snel, goed en eenduidig in kaart te brengen. De technische benadering van risico’s en risicobeheersing geeft alleen een overzicht van kansen en gevolgen. Deze benadering sluit vaak niet aan bij hoe burgers over risico’s denken en ermee omgaan. Belangrijke oorzaken daarvoor zijn angst, de mate waarin mensen controle menen te hebben over het risico en de bekendheid met het onderwerp van het risico. Een technische benadering van risico’s en communicatie hierover kan daarom sociale onrust veroorzaken en een afnemend vertrouwen in wetenschap en beleid.

Aanpak

De te ontwikkelen toolkit bestaat uit a) inventarisatie van expertise en kennis, b) de geselecteerde onderzoeksmethoden inclusief randvoorwaarden en het ontwikkelde generieke deel van de onderzoeksmethoden, c) de handleiding bij het kiezen van een verdiepende onderzoeksmethode om meer informatie over de risicoperceptie te verzamelen d) een met drie casussen gevalideerde risicowijzer als onderdeel van de toolkit, waarin de risicobeoordeling en risicoperceptie naast elkaar worden gezet.

Dit project valt ook onder het thema "Safety en security".

Wat

Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  wil inzicht krijgen in de mogelijke en gewenste rollen die we (nog meer) kunnen vervullen om circulaire consumptie te stimuleren. Hiervoor is onderzoek nodig naar de waarden, percepties, afwegingen en verwachtingen van gebruikers. Dit geldt in het bijzonder voor consumenten en leveranciers. En welke stappen nodig zijn om de mogelijke en gewenste rollen te realiseren.

Waarom

In de overgang naar een circulaire economie is het RIVM een onafhankelijke en betrouwbare kennisleverancier en adviseur voor overheden, bedrijfsleven en burgers. Maar het RIVM wil ook ‘aanjager’ zijn en ervoor zorgen dat de transitie daadwerkelijk plaatsvindt. Welke rol het RIVM het beste kan vervullen om consumenten te stimuleren meer circulaire keuzes te maken, hangt af van de behoeften en wensen van onder andere de doelgroep en opdrachtgevers, de mogelijkheden van het RIVM en al bestaande activiteiten en andere stakeholders op dit dossier.

Hoe

Het project start met een analyse van de term circulaire consumptie, de activiteiten die al worden ontplooid op dit gebied bij andere organisaties, en welke behoeften er zijn om de circulaire consumptie te stimuleren. Dit wordt gedaan aan de hand van een literatuurscan en interviews met deskundigen intern en andere stakeholders die zich bezig houden met het stimuleren van circulaire consumptie. Vervolgens worden verschillende scenario’s uitgedacht over hoe circulaire consumptie zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen en wat de rol voor het RIVM daarin zou kunnen zijn. Op basis van deze exercitie wordt voor twee casussen gepeild welke behoeften consumenten hebben en hoe zij bij circulaire consumptie zouden kunnen worden betrokken. Op basis van deze input worden een aantal mogelijke rollen voor het RIVM geformuleerd, die intern worden getoetst en bij opdrachtgevers.

Dit project valt ook onder het thema "Circulaire economie".

Naam onderzoek: Expert empirisch onderzoek naar complexe systemen in gedragsonderzoek (EXPERT) 

Wat?
De methodologisch expert in empirisch onderzoek naar complexe systemen ondersteunt de 4 projecten van het thema Perceptie & Gedrag. Dit gebeurt met  kennis, advies en analyse. 

Waarom?
In het programma Perceptie en Gedrag wordt een breed scala aan onderwerpen onderzocht. De gedeelde (systeem)benadering gaat de samenhang tussen de projecten vormen. Om dat te bereiken is meer methodologische kennis nodig om de verschillende typen data te vertalen in (netwerk)modellen en aan de voorkant mee te denken over de onderzoeksopzet en de implicaties daarvan voor de latere analyses. De methodologisch expert is hiermee een verbindende factor binnen dit SPR Strategisch Programma RIVM (Strategisch Programma RIVM)-programma.  

Hoe?
We ondersteunen de projecten van Perceptie & Gedrag met:

  1. het aanbieden van state of the art kennis over netwerk-analyse methoden van empirisch onderzoek naar complexe systemen;
  2. het adviseren bij dataverzameling (aan welke eisen moeten de data voldoen?);
  3. het analyseren van de data met state of the art methoden.

Samenwerking

  • Met de P&G-projecten CONZENT, PREFER, Sow(h)at en DEMAND
  • UvA Universiteit van Amsterdam (Universiteit van Amsterdam)