Go to abstract

Abstract

6 april 2020: Het RIVM heeft in 2019 dit onderzoek geactualiseerd op basis van de nieuwste wetenschappelijke kennis. De actuele bevindingen over zowel de gezondheidseffecten als de risicobeoordeling staan beschreven in RIVM rapport 2020-0021. Tussen 2004 en 2012 hebben ongeveer achthonderd mensen die op dat moment geen werk hadden, deelgenomen aan het re-integratieproject tROM van de gemeente Tilburg. Zij waren wettelijk verplicht op deze manier werkervaring op te doen om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering. De deelnemers aan het tROM-project voerden restauratiewerkzaamheden uit aan museumtreinen in een werkplaats van NedTrain in Tilburg. Daar werden oude verflagen van de treinen verwijderd. In 2015 kwamen er signalen dat er in de verflagen chroom-6 had gezeten, een schadelijke stof. Op verzoek van de gemeente Tilburg heeft het RIVM vervolgens onderzoek gedaan naar deze problematiek. De resultaten staan in dit rapport. Het beschrijft de arbeidsomstandigheden, de blootstelling aan chroom-6 en de gezondheidsrisico's voor deelnemers, begeleiders en andere betrokkenen bij het tROM-project. Blootstelling aan chroom-6 en mogelijke gezondheidsrisico's Uit het onderzoek blijkt inderdaad dat de oude verflagen van de museumtreinen chroom-6 bevatten. Deelnemers aan het tROM-project en hun trajectbegeleiders van de gemeente Tilburg zijn op de tROM-locatie via het schuurstof blootgesteld aan chroom-6. Ook mensen die níet aan de treinen werkten maar wel in dezelfde hal aanwezig waren, kunnen, zij het in mindere mate, zijn blootgesteld aan chroom-6. De blootstelling is ontstaan doordat de beschermende maatregelen op de werkvloer niet consequent zijn uitgevoerd hoewel zij formeel van kracht waren. Ook de persoonlijke beschermingsmiddelen schoten tekort. Ze werden wel uitgereikt, maar waren vaak van inferieure kwaliteit of in onvoldoende mate aanwezig. De blootstelling aan chroom-6 kan bij de betrokkenen schadelijke gezondheidseffecten hebben gehad. Het risico op gezondheidseffecten is afhankelijk van de aard, de intensiteit, de frequentie en de duur van de blootstelling. Daarover is voor het tROM-project geen gedetailleerde informatie beschikbaar. Het is daardoor niet mogelijk om voor de aanwezigen op de tROMwerkplaats precies te bepalen hoe groot de kans op gezondheidseffecten is geweest. Daardoor is ook niet te zeggen of en hoeveel mensen er daadwerkelijk ziek zijn geworden (of eventueel nog kunnen worden) door blootstelling aan chroom-6 op de tROM-locatie. Verschillende deelnemers aan het tROM-project en betrokken (oud-)medewerkers van de gemeente Tilburg hebben gezondheidsklachten. Ziekten die door chroom-6 kunnen worden veroorzaakt, kunnen echter ook ándere oorzaken hebben. Het is dus onbekend hoeveel van de gezondheidsklachten van tROM-betrokkenen zijn toe te schrijven aan chroom-6. Verantwoordelijkheden van de gemeente Tilburg en andere partijen De gemeente Tilburg was verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden op de tROM-werkplaats. In de praktijk werd deze verantwoordelijkheid neergelegd bij het management van het tROM-project. Bij dit management was tijdens het tROM-project niets bekend over de mogelijke aanwezigheid van chroom-6 op de treinen. Ook de deelnemers aan het tROM-project, hun trajectbegeleiders en andere betrokkenen vanuit de gemeente Tilburg hadden hiervan geen weet. Anders lag dit bij NS/NedTrain, dat formeel bij het tROM-project was betrokken en ondersteuning, begeleiding en materialen leverde. NS/NedTrain was er bij de start van het tROM-project in 2004 van op de hoogte dat de NS tot begin jaren negentig verf voor zijn treinen had gebruikt waarin het schadelijke chroom-6 zat. In een Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) die een extern bureau in 2005 voor het tROM-project heeft opgesteld, is de aanwezigheid van schuurstof in de werkplaats aangemerkt als een verbeterpunt. Dat er chroom-6 in het stof zou kunnen zitten, werd daarbij echter niet als risicofactor onderkend. Na de RI&E zijn beschermingsmaatregelen ingevoerd, maar deze waren niet voldoende om de blootstelling aan stof bij het schuren adequaat te verminderen. Van een systematisch arbozorgsysteem was binnen het tROM-project geen sprake. De voorlichting en instructie aan tROM-deelnemers over de omgang met gevaarlijke stoffen was onvoldoende. Er was ook geen arbeidsgezondheidskundige begeleiding van de deelnemers en er werd geen lichamelijk medisch onderzoek aangeboden. De meeste tROM-deelnemers zijn niet op vrijwillige basis ingeschakeld bij de werkzaamheden aan de treinen. Ook de vrijheid om te kiezen welke werkzaamheden zij zouden verrichten, was gering. Uit de wet- en regelgeving blijkt dat mensen die zijn blootgesteld aan chroom-6 op de tROM-locatie én gezondheidsschade hebben geleden die in voldoende mate kan worden toegeschreven aan chroom-6, in aanmerking komen voor een schadevergoeding. De gemeente Tilburg, NedTrain en mogelijk anderen, waaronder uitleners van arbeidskrachten, kunnen aansprakelijk worden gesteld.

Abstract

Between 2004 and 2012, approximately 800 unemployed persons took part in the tROM reintegration project run by the municipality of Tilburg. They were legally obligated to acquire work experience in this way in order to be eligible for social welfare benefits. The participants in the tROM project helped restore museum trains in a NedTrain workshop in Tilburg. They were engaged in removing old paint layers from the trains in the workshop. In 2015, indications surfaced that the paint layers had contained chromium-6, a hazardous substance. At the request of the Tilburg municipality, RIVM followed up by investigating this issue. This report presents the results. It describes the work conditions, the exposure to chromium-6, and the health risks for participants, supervisors, and other persons involved in the tROM project.

Exposure to chromium-6 and potential health risks
The study concluded that the old paint layers on the museum trains did indeed contain chromium-6. Participants in the tROM project and their project supervisors from the Tilburg municipality were exposed to chromium-6 at the tROM location via sanding dust. Persons who did not work on the trains but were present in the same hall could also have been exposed to chromium-6, although to a lesser degree.

The exposure occurred because the control measures in the workplace were not implemented consistently, although they were formally mandatory. The personal protective equipment was also not adequate. Such equipment was handed out, but it was often of an inferior quality or not available in sufficient amounts.

The exposure to chromium-6 could have had a negative impact on the health of the persons involved. The health risk depends upon the nature, the intensity, the frequency, and the duration of the exposure. There is no detailed information available in this regard for the tROM project. It is therefore not possible to make a precise assessment of how great the health risk was for those present in the tROM workshop. As a result, it is also not possible to determine whether, and if so, how many persons actually fell ill (or could still potentially fall ill) from exposure to chromium-6 at the tROM location. Various participants in the tROM project and (former) employees of the Tilburg municipality involved in the project have health problems. However, health problems caused by chromium-6 can also have other causes. Which proportion of the health problems of those involved in the tROM project should be attributed to chromium-6 is therefore unknown.
Responsibilities of the Tilburg municipality and other parties
The Tilburg municipality was responsible for the working conditions at the tROM workplace. In practice, this responsibility was delegated to the management of the tROM project. During the tROM project, the project management did not know anything about the possible presence of chromium-6 on the trains. The participants in the tROM project, their project supervisors, and other persons from the Tilburg municipality involved in the project also knew nothing about this. The position of NS/NedTrain in this regard was different. NS/NedTrain was formally involved in the tROM project and provided support, supervision, and materials. At the start of the tROM project in 2004, NS/NedTrain was aware that, until the beginning of the 90s, the NS had used paint for its trains that contained the hazardous chromium-6 compound.

In a Risk Inventory and Evaluation (RI&E) report prepared by an external agency in 2005 for the tROM project, the presence of sanding dust in the workshop was mentioned as a point for improvement. However, the potential presence of chromium-6 in the dust was not recognised as a risk factor in that regard. After the RI&E, control measures were implemented, but these were not sufficient to adequately reduce the exposure to sanding dust.

The tROM project did not have any systematic occupational health & safety structure in place. The information and instructions given to tROM participants on how to deal with hazardous substances was inadequate. The participants also did not receive any support or supervision from an occupational health perspective, and no physical medical examination or screening was offered. Most of the tROM participants who were asked to work on the trains did not do so voluntarily. They also had little freedom to choose which work activities they were to carry out. Relevant legislation and regulations indicate that persons who were exposed to chromium-6 at the tROM location and who suffered harm to their health that can be ascribed to chromium-6 to a sufficient degree are eligible for compensation. The Tilburg municipality, NedTrain, and possibly other parties, including agencies supplying temporary workers, can be held liable.

Publisher

Institute
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Remaining

Size
331 kb