Er is weinig contact tussen kinderdagverblijven en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en over infectieziekten. Kinderdagverblijven stellen weinig vragen en melden weinig uitbraken aan de GGD. Dit komt mede door het ontbreken van kennis over meldingsplichtige ziekten volgens artikel 26 van de Wet publieke gezondheid (Wpg Wet Publieke Gezondheid (Wet Publieke Gezondheid)). Kinderdagverblijven zijn niet bekend met wat de GGD voor ze kan doen. GGD Gelderland-Midden ontwikkelde een toolkit Vlekjesziekten en onderzocht in 2014 het gebruik hiervan door kinderdagverblijfmedewerkers. Het bleek dat de toolkit de zelfredzaamheid van de medewerkers rondom vlekjesziekten verhoogt. Men weet de GGD nu beter te vinden en is beter op de hoogte van het Meldpunt Infectieziekten en de wetgeving over meldingsplichtige ziekten. Materiaal uit de toolkit is te downloaden van de website van GGD Gelderland-Midden en kan gebruikt worden door andere GGD’en.

IB februari 2017

Auteurs: M.H. Bosschart, S. Zweers, C.H.F.M. Waegemaekers, A. Tostmann

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 2, februari 2017

Er is weinig contact tussen kinderdagverblijven en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en over infectieziekten. Er worden niet veel vragen gesteld en kinderdagverblijven melden weinig uitbraken aan de GGD. Uit het KizSS Kinderdagverblijven Infectieziekten Surveillance Systeem (Kinderdagverblijven Infectieziekten Surveillance Systeem)-netwerk, (Kinderdagverblijven Infectieziekten Surveillance Systeem, 2010-2013) bleek dat een kind gemiddeld eenmaal per jaar afwezig is vanwege een infectieziekte; meestal door gastro-enteritis of een luchtweginfectie en in 20% van de gevallen vanwege een vlekjesziekte. (1) Uit onderzoek door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen)) en GGD Regio Nijmegen (2) naar deze onderrapportage, bleek dat onder meer de volgende factoren van invloed zijn op het melden van infectieziekten door kinderdagverblijven: het ontbreken van kennis over meldingsplichtige ziekten beschreven in artikel 26 van de Wpg Wet Publieke Gezondheid (Wet Publieke Gezondheid), medewerkers van kinderdagverblijven zien het belang van melden niet altijd en zij kunnen uitbraken niet altijd herkennen. Wel vindt 90% van de medewerkers de samenwerking met de GGD belangrijk. Een van de aanbevelingen uit het onderzoek was dat GGD’en de kinderdagverblijven beter voorlichten over infectieziekten en meldingsplichtige ziekten.

Aanleiding voor de toolkit

Naar aanleiding van deze uitkomsten werd door GGD Gelderland-Midden samen met de kinderdagverblijven in de regio, een toolkit over vlekjesziekten gemaakt die dient als leidraad bij het nemen van maatregelen bij een uitbraak. De toolkit is een map met GGD-voorlichtingsmaterialen en nieuw ontwikkelde materialen op basis van de uitkomsten van een aantal onderzoeken naar het meldgedrag van de kinderdagverblijven over infectieziekten (Figuur 1). (1-3)


 

Figuur 1 De producten uit de toolkit Vlekjes op het Kinderdagverblijf.
De inhoud van de toolkit en een presentatie over vlekjesziekten voor medewerkers van kinderdagverblijven is verkrijgbaar door te mailen naar infectieziekten@vggm.nl.

Inhoud toolkit:
Een klapper met
1. Informatie over het project
2. De instructie voor het gebruik van de Toolkit
3. Informatie over de GGD en de infectieziektebestrijding
4. Informatie over de meldingsplicht
5. Een invulchecklist om te gebruiken tijdens een uitbraak
6. Een stappenplan (geplastificeerd voor op de groep)
7. Een vlekjesziektenschema (geplastificeerd voor op de groep)
8. Veelgestelde vragen aan de GGD
9. Informatie over de webpagina
10. Een poster en visitekaartjes voor ouders/verzorgers

De klapper zat in een bedrukte linnen tas met voorleesboekje
(‘Bobbi is ziek’) en een doosje schmink (naspelen vlekjesziekte)


In 2014 werd het gebruik van de toolkit geëvalueerd door het effect ervan te meten aan de hand van:

  • de zelfredzaamheid van kinderdagverblijven rondom vlekjesziekten
  • de kennis over vlekjesziekten bij medewerkers van een kinderdagverblijf
  • het aantal contacten tussen de kinderdagverblijven en de GGD

Daarnaast werd onderzocht hoe de kinderdagverblijfmedewerkers de toolkit waarderen en of het persoonlijk overhandigen met een toelichting door een GGD-verpleegkundige van toegevoegde waarde is, in plaats van het toezenden per post.

Methode

In de periode oktober-december 2013 werden de toolkits overhandigd/gestuurd naar de kinderdagverblijven in de regio Gelderland-Midden. Zij waren geografisch willekeurig (volgens beginletter van het adres) ingedeeld in 2 interventiegroepen en 1 controlegroep waarbij rekening werd gehouden met de Bible Belt en de grootte van de (koepel)organisaties. De ene interventiegroep (hierna genoemd bezoekgroep) ontving de toolkit van de GGD-verpleegkundige die daarbij een mondelinge toelichting gaf, en de andere interventiegroep (postgroep) ontving de toolkit per post met een begeleidende brief. De controlegroep kreeg de toolkit niet.

Vragenlijsten

De interventiegroepen kregen direct na ontvangst van de toolkit 1 vragenlijst die de leidinggevende en een pedagogisch medewerker moesten invullen. Eind 2014 was de nameting en werd de vragenlijst opnieuw gestuurd, weer 2 per kinderdagverblijf, en nu ook naar de controlegroep. De vragenlijsten waren gericht op zelfredzaamheid: aan de hand van 12 stellingen waarover men een mening moest geven op een 6-puntschaal van ‘helemaal mee eens’ tot ‘helemaal niet mee eens’. De resultaten werden onderling vergeleken met behulp van een non-parametrische test (Mann-whitney U test), kennis over vlekjesziekten: hierover werd alleen gevraagd in de nameting. Ook hier werden de resultaten vergeleken. En op de frequentie van het gebruik van de toolkit: hierover werd alleen gevraagd in de nameting.

Interviews

De medewerkers van een aantal kinderdagverblijven werden telefonisch geïnterviewd over hun ervaring met de toolkit.

Gegevens uit Osiris

Met behulp van Orion Osiris werd het aantal contactmomenten met de GGD over vlekjesziekten (informatieve telefoontjes of Wpg-artikel 26-meldingen) geteld in de periode voor de toolkit (januari 2011-september 2013 = 33 maanden) en in de periode tijdens de toolkit (januari-december 2014 = 12 maanden). Het aantal contactmomenten werd gedeeld door het aantal KDV kinderdagverblijf (kinderdagverblijf)-maanden (=aantal kinderdagverblijven vermenigvuldigd met het aantal maanden van de periode) om te corrigeren voor verschil in groepsgrootte. De uitkomsten (=aantal contacten per 100 KDV-maanden per jaar) van de 2 perioden werden binnen alle groepen (interventie- en controlegroep) vergeleken.

Resultaten

Er zaten 43 kinderdagverblijven in de bezoekgroep, 55 in de postgroep en 97 in de controlegroep. De groepen waren qua samenstelling vergelijkbaar alleen waren de kinderdagverblijven in de controlegroep qua omvang iets groter (Tabel 1).


Tabel 1 Kenmerken van de respondenten en de kinderdagverblijven (KDV) in dit onderzoek.

 
 

Toolkit met bezoek

N=43 KDV

Toolkit per post

N=55 KDV

Controlegroep

N=97 KDV

Aantal geretourneerde vragenlijsten

n=78

 

n=45

 

n=43

 
             

Kenmerken medewerkers

Leeftijd, mediaan jaren (IQR)

39

(31-45)

39

(33-49)

38

(30-44)

Jaren werkzaam KDV, median (IQR)

11

(6-14)

11

(6-15)

10

(6-15)

Functie op het KDV, n (%)

           

Pedagogisch medewerker

36

48,0%

23

51,1%

20

46,5%

Leidinggevende 1 locatie

12

16,0%

8

17,8%

8

18,6%

Leidinggevende >1 locatie

13

17,3%

10

22,2%

8

18,6%

Anders

14

18,7%

4

8,9%

7

16,3%

             

Aantal medewerkers per KDV-locatie, n (%)

           

Een medewerker

43

55,1%

25

55,6%

23

53,5%

Twee medewerkers

35

44,9%

20

44,4%

20

46,5%

             

Kenmerken KDV

Respons van aantal KDV

n=43

 

n=25

 

n=23

 
             

Aantal groepen op de locatie, n (%)

           

1 tot 3

33

76,7%

21

84,0%

13

56,5%

4 tot 10

10

23,3%

4

16,0%

10

43,5%

Horizontale/verticale groepen, n (%)

           

Horizontaal

11

25,6%

9

37,5%

8

34,8%

Verticaal

20

46,5%

13

54,2%

12

52,2%

Horizontaal en verticaal

12

27,9%

2

8,3%

3

13,0%

Grondslag KDV, n (%)

           

Geen

30

69,8%

18

72,0%

18

81,8%

Bevindelijk gereformeerd

0

-

1

4,0%

0

-

Antroposofisch

3

7,0%

0

-

0

-

Anders

10

23,3%

6

24,0%

11

18,3%

Legenda De kenmerken van de bezoek- en de postgroep zijn gebaseerd op de antwoorden van de eerste vragenlijst bij aanvang van het project, en die van de controlegroep op de antwoorden uit de vragenlijst tijdens de nameting.
De bezoekgroep retourneerde 78 vragenlijsten (91%) en de postgroep 45 (41%). In de nameting retourneerde de bezoekgroep 28 vragenlijsten (33%), de postgroep 29 (26%) en de controlegroep 43 vragenlijsten (26%).


 

Zelfredzaamheid

De interventiegroepen hadden een statistisch significant positievere mening dan de controlegroep over de volgende 4 stellingen (figuur 2):

‘Ik weet wat het GGD Meldpunt Infectieziekten doet’ (P=0,02);
‘Ik kan de contactgegevens van het meldpunt vinden’ (P=0,03);
‘Ik weet welke informatie ik moet verzamelen voordat ik bel’ (P=0,001);
‘Ik weet wanneer ik een kind met vlekjes moet weren’ (P=0,01).

 

Figuur 2 Antwoorden op de stellingen over zelfredzaamheid voor de bezoekgroep, de postgroep en de controlegroep.

Legenda In deze figuren staan de antwoorden op de 12 verschillende stellingen over zelfredzaamheid rondom vlekjesziekten weergegeven. De antwoorden van de interventiegroep komen uit de nameting (vragenlijst 2). De antwoorden verschilden tussen de controle- en interventiegroep ten gunste van de interventie voor stelling 1 (P=0,02), stelling 2 (P=0,03), stelling 7 (P=0,001) en stelling 10 (P=0,01), aangegeven met *. Bij de overige stellingen was geen statistisch significant verschil (stelling 3, P=0,45; stelling 4, P=0,65; stelling 5, P=0,46; stelling 6, P=0,10; stelling 8, P=0,22; stelling 9, P=0,79; stelling 11, P=0,14; stelling 12, P=0,06).


Een vergelijking van de voor- en nameting binnen de twee interventiegroepen laat zien dat de toolkit de zelfredzaamheid verhoogt (zie Figuur 3). Echter, tussen de bezoekgroep en de postgroep waren geen statistisch significante verschillen zien in de nameting, wat suggereert dat de wijze van bezorgen van de toolkit (door de GGD-verpleegkundige of per post) geen effect heeft op zelfredzaamheid.


 

Figuur 3 De antwoorden op de stellingen over zelfredzaamheid uit de voormeting en de nameting in de bezoekgroep en de postgroep.

Legenda In deze figuren staan de antwoorden op de 5 van de 12 verschillende stellingen over zelfredzaamheid t.a.v. vlekjes weergegeven voor de Toolkit per Post en Toolkit met bezoek groep, waarbij de uitkomsten van de voor- en nameting zijn weergeven. Voor al deze stellingen was er een statistisch significant verschil tussen de voor en nameting in beide groepen.


Kennis

Op de kennisvragen scoren de 3 groepen even goed: bezoekgroep 8,4 (standaard deviatiescore (SDS) 1,1), postgroep 8,7 (SDS 1,2) en controlegroep 8,7 (SDS 1,2). Op afzonderlijke vragen waren er ook geen verschillen te zien tussen de groepen.

Gebruik toolkit

In de bezoekgroep werd de toolkit vaker gebruikt (78,6%) dan in de postgroep (53,6%; P= 0,02)(Tabel 2). Uit de 5 interviews bleek dat men zeer positief was over de toolkit. Medewerkers hadden meer zelfvertrouwen gekregen en de drempel naar de GGD was minder hoog. De toolkit werd als compleet beschouwd zonder overbodige materialen. Ook de keuze voor een map werd gewaardeerd omdat er geen telefoons of computer zijn in de ruimten waar de kinderen verblijven. De verpleegkundige die de toolkit had overhandigd aan de bezoekgroep had vastgesteld dat de medewerkers binnen deze groep de GGD vooral kenden van inspecties. Men wist niet dat de GGD door pedagogisch medewerkers en door ouders benaderd mag/kan worden voor vragen en advies. De gedachte was vaak dat je de GGD niet zomaar belt, dat er eerst echt iets aan de hand moet zijn. Toen zij dit hoorden gaven de medewerkers aan dat zij nu eerder contact met de GGD durven/zullen opnemen.´

Contact met de GGD

In de periode voor de toolkit was het aantal contactmomenten met de GGD hoger in de controlegroep dan in de interventieroepen. Nadat de toolkit in gebruik was genomen, was het aantal contactmomenten van de interventiegroepen naar de GGD verdubbeld en daarmee gelijk gekomen met het (onveranderde) aantal van de controlegroep naar de GGD (Tabel 3).

Discussie

Dit onderzoek laat zien dat door het gebruik van de toolkit medewerkers van kinderdagverblijven beter weten wat ze moeten doen als een of meer van de kinderen een vlekjesziekte heeft: ze zijn meer bekend met het GGD-meldpunt infectieziekten, ze weten beter welke informatie de GGD nodig heeft bij een melding en wanneer een ziek kind geweerd moet worden van het kinderdagverblijf. Ook zijn ze beter bekend met artikel 26 Wpg en welke ziekten meldingsplichtig zijn.

Opvallend was dat de bezoekgroep de toolkit vaker gebruikte. Dit duidt erop dat, ook al was uiteindelijk de zelfredzaamheid in de bezoek- en de postgroep hetzelfde, het persoonlijk overhandigen van de toolkit en de mondelinge toelichting door de GGD-verpleegkundige van meerwaarde was, vanwege het directe contact met de GGD en de mogelijkheid om eventuele onduidelijkheden meteen te bespreken.

Het gebruik van de toolkit heeft geen effect gehad op het kennisniveau van de interventiegroepen over vlekjesziekten. Mogelijk lag dit aan de vragen, maar omdat het primaire doel was het gevoel van zelfredzaamheid te verhogen, vonden de onderzoekers dit geen negatieve uitkomst.

Het is opvallend dat het aantal meldingen en telefoontjes naar de GGD in de controlegroep in de pre-interventie periode zoveel hoger was dan in de interventiegroepen. Mogelijk had dit te maken met het feit dat er in 2013-2014 een mazelenepidemie was in een deel van de regio. Verder waren kinderdagverblijven uit de controlegroep gemiddeld genomen iets groter. Ook fluctueert het aantal telefoontjes en meldingen altijd wel en is de frequentie van het hebben van contact met de GGD daarmee waarschijnlijk geen betrouwbare en bruikbare maat voor het evalueren van dit soort interventies. Ten slotte kan een verhoogde zelfredzaamheid leiden tot meer contact met de GGD (men trekt eerder aan de bel) of juist minder (men weet zelf de situatie op te lossen).

De interventiegroepen gaven aan dat alle onderdelen van de toolkit nuttig waren en werden gebruikt. De presentatie als map maakt het enerzijds lastig om de informatie up to date te houden, anderzijds gaven de medewerkers aan dat ze het erg fijn vonden ‘dat het gewoon een klapper is en ze er materialen uit kunnen halen voor op de groep’. De GGD kan de informatie indien nodig aanpassen en beschikbaar maken via de website.

Conclusie en aanbevelingen

De toolkit Vlekjesziekten heeft een positief effect op de zelfredzaamheid van kinderdagverblijfmedewerkers bij het herkennen van vlekjesziekten en het handelen bij een uitbraak.

We bevelen andere GGD’en daarom aan:

  • Maak een eigen toolkit Vlekjesziekten op basis van (onderdelen van) deze toolkit;
  • Betrek hierbij de koepelorganisaties en kinderdagverblijven uit de eigen regio hierbij om zo goed mogelijk aan te sluiten aan de informatie die zij nodig hebben;
  • Overweeg om de toolkit persoonlijk te overhandigen en toe te lichten.

Auteurs

M.H. Bosschart 1, S. Zweers 1, C.H.F.M. Waegemaekers 1, A. Tostmann 2

  1. GGD Gelderland-Midden, Arnhem
  2. Academische Werkplaats AMPHI, Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboud universitair medisch centrum, Nijmegen

Correspondentie

infectieziekten@vggm.nl

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun vanuit het programmabudget regio Oost van het project Regionale Ondersteuning van het RIVM Centrum Infectieziektebestrijding.

  1. KIzSS Kinderdagverblijven Infectieziekten Surveillance Systeem (Kinderdagverblijven Infectieziekten Surveillance Systeem) studie’: Enserink R, Ypma R, Donker GA, et al. Infectious disease burden related to child day care in the Netherlands. Pediatr Infect Dis J. 2013 Aug;32(8):e334-40.
  2. Lagerweij S, Megen van S. WPG artikel 26-meldingen van kinderdagverblijven. Eindverslag Kwaliteitsproject Verpleegkunde, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen)) en GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Regio Nijmegen.
  3. Breemer J, Bruins J. Ondersteuning van zorginstellingen en kindercentra bij uitbraken van diarree en braken. Onderzoeksverslag regioproject GGD’en Zuid-Holland.