In maart van dit jaar kreeg bijna de helft van de bewoners van een psychogeriatrisch verpleeghuis binnen enkele dagen niet-jeukende papuleuze huiduitslag. Ze wonen verspreid in het verpleeghuis. Er waren geen gezamenlijke activiteiten geweest in de week voor de eerste ziektedag. Wel was het enkele dagen ervoor uitzonderlijk warm geweest voor de tijd van het jaar.

ib oktober 2017

Auteurs: K. Wevers, M. Uyen

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 8, oktober 2017

 

Vroeg in het voorjaar meldde een verpleeghuisarts bij de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) dat 19 van de 40 bewoners van een psychogeriatrisch verpleeghuis al enkele dagen last hadden van papuleuze huiduitslag. De papels waren vurig rood en licht verheven en verspreid over gelaat, hals en armen (Zie foto's op deze pagina). Omdat de uitslag niet gepaard ging met jeuk, was de huid van de patiënten niet opengekrabd. De bewoners vertoonden verder geen ziekteverschijnselen. De uitslag was bij alle patiënten binnen enkele dagen ontstaan, behalve bij 1 bewoner, die 2 weken eerder dezelfde huiduitslag had. Deze huiduitslag was vanzelf overgegaan.

De patiënten wonen verspreid over de 4 afdelingen van het verpleeghuis. Elke afdeling heeft een eigen woonkamer en keuken. Elke kamer heeft eigen sanitaire voorzieningen. Geen van de zorgmedewerkers was ziek.

De GGD besloot om de volgende dag een bezoek te brengen aan het verpleeghuis. Voorafgaande aan het bezoek werden mogelijke oorzaken op een rij gezet. Hierbij werd advies gevraagd aan de arts medische milieukunde van de GGD en aan de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dit leverde een uitgebreide lijst met mogelijke oorzaken op, die tijdens het huisbezoek werden doorgenomen (Tabel 1).


Tabel 1. Mogelijke oorzaken van een uitbraak van papuleuze huiduitslag in een psychogeriatrisch verpleeghuis (1)

 


De GGD sprak eerst met de verpleeghuisarts, de locatiemanager en een activiteitenbegeleider. In de weken voordat de bewoners huiduitslag kregen waren er geen gezamenlijke activiteiten, maaltijden of traktaties geweest. Er waren geen huisdieren in het verpleeghuis. Ook waren er geen insecten of andere beestjes gezien. Er was geen sprake van een nieuw wasmiddel of nieuwe beplanting binnen of buiten op de terrassen. Ook was er geen onderhoud aan het airconditioningsysteem gepleegd. Hoewel het in het weekend uitzonderlijk warm was geweest voor de tijd van het jaar hadden de bewoners, voor zover bekend, zich niet ingesmeerd met zonnebrandcrème.

Ook bezocht de GGD enkele patiënten. Het viel hen hierbij op dat er heel veel muggen waren in de slaapkamers van de patiënten. Er waren geen muggen op de kamers van de andere bewoners. De huiduitslag van de patiënten leek echter niet op muggenbulten, ook al zat de uitslag alleen op de onbedekte huid. Het feit dat de patiënten geen jeuk hadden en daarom hun huid niet openkrabden was mogelijk het gevolg van medicijngebruik of had te maken met psychogeriatrische aandoeningen waardoor iemand zich minder bewust kan zijn van dit soort symptomen.

De GGD besloot om een aantal muggen te vangen en voor onderzoek op te sturen naar het Centrum Monitoring Vectoren in Wageningen. Het bleek te gaan om de gewone huissteekmug (Culex pipiens). Het plotseling voorkomen van heel veel muggen in gebouwen is vaker beschreven en wordt veroorzaakt door het ontstaan van muggenbroedplaatsen in stilstaand water, bijvoorbeeld in een kelder of kruipruimte. Omdat het in deze casus enkele dagen uitzonderlijk warm was geweest voor de tijd van het jaar, konden de larven zich massaal tot muggen ontwikkelen en zich door het gebouw verspreiden. (2, 3)

Conclusie

De GGD kon, door ter plekke de situatie in het verpleeghuis te beoordelen, de verrassende oorzaak van de huiduitslag aantonen. De uitgebreide inventarisatie van mogelijke oorzaken voorafgaand aan het bezoek aan het verpleeghuis hielp om ter plaatse andere oorzaken uit te sluiten.

Auteurs

K. Wevers, M. Uyen, GGD Gelderland-Midden

Correspondentie

Kirsten.Wevers@vggm.nl

  1. Draaiboek exanthemen LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)
  2. Braks M.A.H., Stroo C.J. 2016. Bestrijding van inheemse muggen in Nederland. Mogelijkheden en uitdagingen. R.I.V.M. rapport 2016-0004.
  3. Takken W., Verhulst N., Scholte E.J., Jacobs F., Jongema Y., v Lammeren R., Bergsma A., Klok C., v Roermond H.J.W., d Koeijer A., and Borgsteede F. 2007. Distribution and dynamics of arthopod vectors of zoonotic diseases in the Netherlands in relation to risk of disease transmission. Pp59. Wageningen University and Research Centre. Wageningen.