Validation of super-emitter analysis

Validation of super-emitter analysis

Go to abstract

Samenvatting

Met de landelijke aanpak piekbelasting wil het kabinet stikstofdepositie in kwetsbare natuurgebieden terugdringen. Onder de aanpak piekbelasting vallen verschillende regelingen, waaronder de ‘landelijke regeling om veehouderijen met piekbelasting te beëindigen’ (Lbv-plus).

Voor de Lbv-plus liet het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)) eerder vijf varianten doorrekenen om te bepalen onder welke voorwaarden bedrijven voor de regeling in aanmerking kunnen komen. Gekozen is voor de variant met bedrijven die de hoogste vracht aan stikstofdepositie veroorzaken op de overbelaste stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, binnen een straal van 25 kilometer rond het bedrijf. Er wordt dan ingegrepen op zo min mogelijk bedrijven om de grootste daling in de stikstofdepositie te bereiken.

Op verzoek van LNV heeft het RIVM nu deze vijf varianten gecontroleerd. Het RIVM heeft dit met eigen berekeningen gedaan en hiervoor actuelere gegevens gebruikt. Hieruit blijkt dat de gekozen variant inderdaad de grootste stikstofwinst geeft. LNV verwacht dat 20 procent van de bedrijven die voor de aanpak piekbelasting in aanmerking komen, meedoen met de Lbv-plus. Dit zijn ongeveer 600 bedrijven. Als dat gebeurt, dan daalt de gemiddelde stikstofdepositie in de kwetsbare natuur naar schatting met ongeveer 40 mol stikstof per hectare per jaar, op een gemiddelde overbelasting van de kritische depositiewaarde (KDW) van 385 mol stikstof per hectare per jaar.

Het werkelijke effect kan pas berekend worden als bekend is welke bedrijven er meedoen. Hun emissie en ligging ten opzichte van de natuur zijn hierbij bepalend en geven een marge van tientallen procenten op het resultaat. Daarnaast is natuurlijk het aantal deelnemers bepalend. LNV gaat uit van 600 bedrijven maar een range van 100 tot 700 bedrijven levert een depositiereductie van 7 tot 47 mol stikstof per hectare per jaar.

Met de door het RIVM gebruikte actuelere gegevens daalde de geschatte depositie iets meer dan LNV eerder had laten berekenen. Dit heeft verschillende oorzaken. Het RIVM gebruikte bijvoorbeeld de emissiefactoren uit de Emissieregistratie om de depositie te bepalen, terwijl LNV eerder emissiefactoren uit de wettelijke ‘Rav-richtlijn’ gebruikte. Emissiefactoren uit de dagelijkse praktijk zijn hoger dan die in de Ravrichtlijn. Ook was in de nieuwere cijfers het aantal dieren hoger omdat het aantal dieren per bedrijf gemiddeld toeneemt.

Abstract

The government has adopted a national action plan to combat peak loads for the purpose of reducing nitrogen deposition in vulnerable nature conservation areas. The national action plan to combat peak loads comprises a number of schemes, including a national scheme (Lbv-plus) to close down livestock farms classified as nitrogen ‘superemitters’.

Previously, the Ministry of Agriculture, Nature & Food Quality (LNV) commissioned an analysis to determine the conditions that businesses must meet in order to qualify for the Lbv-plus scheme. This yielded five possible variants. The government has opted for the variant that involves closing down the businesses that deposit the most nitrogen on overburdened and delicate Natura 2000 areas within a 25-kilometre radius. This variant strikes a balance between affecting the fewest possible businesses and achieving the greatest possible nitrogen deposition reduction.

At LNV’s request, RIVM has now validated all five variants. To this end, RIVM performed its own calculations using more up-to-date data. Its conclusion is that the chosen variant is indeed the most efficient. LNV expects that 20 per cent of the businesses that qualify for the national action plan to combat peak loads will take part. This amounts to around 600 businesses. In this scenario, the average nitrogen deposition in vulnerable nature is estimated to fall by around 40 mol nitrogen per hectare per year, related to an average access of the critical level of 269 mol nitrogen per hectare per year. The actual effect will be calculated when it is known which businesses will take part.

Using the more up-to-date data, the estimated nitrogen deposition reduction is slightly greater than the figure LNV had previously calculated. There are several possible reasons for this. For instance, RIVM used the emission factors from the Netherlands’ Emissions Registration, while the earlier analysis commissioned by LNV used the emission factors from the statutory Ammonia and Livestock Farming Guideline (Richtlijn Ammoniak en Veehouderij, RAV). Emission factors from everyday practice are slightly higher than those from the RAV. Moreover, the latest data assumed a greater number of animals, given the average rise in the number of animals per livestock farm.

Participation in the national action plan to combat peak loads is voluntary. Around 3,000 super-emitters, i.e., the businesses that deposit the most nitrogen in Natura 2000 areas, qualify to take part. These are mainly livestock farms and several industrial businesses. They have various options at their disposal to reduce nitrogen deposition, such as keeping fewer animals, innovating, relocating, or closing down.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Resterend

Grootte
979 kb