- Publicatiedatum
- 31/08/1996
Samenvatting
Doel van de studie was het vaststellen van de prevalentie van HIV onder intraveneuze druggebruikers (IVDs) in Arnhem. Het resultaat werd vergeleken met het onderzoek uit 1991/1992 in Arnhem. Tevens werd een schatting gemaakt van het risico op verdere verspreiding van HIV onder IVDs, en naar niet-IVDs en de algemene bevolking. Hiertoe werden tussen 30 november 1995 en 1 februari 1996 bij 197 frequente gebruikers van harddrugs (185 IVDs) in Arnhem een speekselmonster en een korte vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. Deelnemers werden geworven via de methadonverstrekking (73%), een huiskamerprojekt (24%) en via straatwerving (3%). De HIV-prevalentie is vergeleken met het resultaat (2%) van een vergelijkbare studie onder IVDs in 1991/1992. Van de 185 IVDs konden bij 4 personen HIV-antistoffen in het speeksel worden aangetoond (prevalentie 2%, 95%-betrouwbaarheidsinterval [BI] 0.6-5.5%), onder de 12 niet-IVDs werden geen infecties gevonden. Vier op de tien actueel spuitende IVDs rapporteerden in de laatste 6 maanden een spuit of naald van een ander te hebben gebruikt. Dit riskante gedrag komt ongeveer tweemaal zo veel voor als in de andere onderzochte steden in Nederland, maar evenveel als in 1991/1992 in Arnhem. Een op de vijf IVDs heeft een niet-druggebruiker als vaste seksuele partner. Bij seksueel contact tussen vaste partners worden weinig condooms gebruikt. Geconcludeerd kan worden dat de prevalentie van HIV onder IVDs in Arnhem ongeveer 2% is, hetzelfde niveau als in 1991/1992. Het niveau van spuitgerelateerd risicogedrag is onveranderd hoog. Het risico van verspreiding naar niet-IVDs of de algemene bevolking is bij deze prevalentie laag.
Abstract
An assessment has been made of the spread of HIV among intravenous drug users (IDU) in Arnhem, the Netherlands. The results were compared with a previous survey in Arnhem ; the risk of further spread among IDU, and to non-IDU and the general population was evaluated. Between 30 November 1995 and 1 February 1996 a saliva specimen and a short questionnaire on risk behaviour were obtained from 197 frequent hard drug users (185 IDU) in Arnhem. Participants were recruited through methadone care (73% ), a daytime care project (24%) and street recruitment (3%). HIV prevalence was compared with the result (2%) of a similar survey among IDU in 1991/1992. Of the 185 IDU 4 were found to have HIV antibodies in their saliva (prevalence 2%, 95% confidence interval [CI] 0.6-5.5%), among the 12 non-IDU no infections were found. Four in ten currently injecting IDU reported borrowing a used syringe or needle in the last six months. This level is about twice as high as in other Dutch cities studied , but the same as in 1991/1992 in Arnhem. One in five IDU has a non-IDU as steady sexual partner. Condom use is low in sex between steady partners. It can be concluded that the prevalence of HIV among IDU in Arnhem is about 2%, which is the same level as in 1991/1992. The level of injecting risk behaviour continues to be high. At this level of HIV prevalence, the risk of spread to non-IDU or to the general population is low.
Resterend
- Grootte
- 1.15MB