Go to abstract

Samenvatting

Er wordt een overzicht gegeven van het meetprogramma drinkwater 2000 dat in opdracht van de Inspectie Milieuhygiene (IMH) van het ministerie voor VROM door het RIVM is uitgevoerd. Het onderzoek is verkennend van karakter en draagt bij aan de onderbouwing van de normstelling. Het meetprogramma omvat de bemonstering van niet-reguliere parameters, te weten jodide en jodaat. In totaal zijn 232 pompstations bemonsterd voor analyse van jodide en jodaat. Daarbij zijn voor zover van toepassing zowel de grondstof (ruwwater) als het drinkwater (reinwater) bemonsterd. Voor zowel jodide als jodaat komen de waarden voor ruw- en reinwater goed met elkaar overeen. De gevonden concentraties voor jodide en jodaat in ruw- en reinwater water zijn laag. In het ruwwater zit gemiddeld <0,5 ug/l IO3- (range: 0,5-9 ug/l) en 7,3 ug/l I- (range: 0,5-94,1 ug/l). In het reinwater zit gemiddeld 3,0 ug/l IO3- (range: 0,5-42,6 ug/l) en 2,1 ug/l I- (range: 0,5-28,3 ug/l). De drinkwaterbereiding heeft invloed op het evenwicht tussen jodide en jodaat; in het algemeen bevat het ruwwater meer jodide en het reinwater meer jodaat. Dit evenwicht is grotendeels afhankelijk van de zuurgraad (pH) en elektronenactiviteit (pE). In Nederland is er geen norm voor jodide of jodaat in drinkwater. Ook de EG, de WHO en de EPA hebben geen richtlijn voor deze stoffen. Dit onderzoek geeft aan dat er op dit moment geen noodzaak is tot het stellen van een norm voor zowel jodide als jodaat, hoewel er weing bekend is omtrent de toxiciteit van beide stoffen. Er is geen reden om de componenten I- en IO3- frequent te gaan meten. Het strekt tot de aanbevelingen om de drinkwaterstations met hoge waarden nogmaals te meten en de concentratie I2 daarbij te betrekken.

Abstract

In 2000 the Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) conducted a drinking-water monitoring programme for the Dutch Inspectorate for the Environment (IMH), using the non-routine parameters, iodide (I-) and iodate (IO3-). Samples were taken from a total of 232 drinking water production plants and analysed for iodide and iodate in both raw water and drinking water. The concentrations found for iodide and iodate in both raw water and drinking water occurred in the same range, with all values being very low. The average concentrations found for raw water were <0.5 ug/l IO3- (range: 0.5-9 ug/l) and 7.3 ug/l I- (range: 0.5-94.1 ug/l). The average concentrations found for drinking water were 3.0 ug/l IO3- (range: 0.5-42.6 ug/l) and 2.1 ug/l I- (range: 0.5-28.3 ug/l). The purification process evidently has an influence on the equilibrium between iodide and iodate; in general, raw water is seen to contain more I- and drinking water more IO3-. This equilibrium is mainly pH (acidity) and pE (electron activity) related. There is no regulation on maximum levels for iodide and iodine in the Netherlands, nor do the EG, WHO or EPA have any guidelines. The results here show that it is not yet necessary to regulate levels for either iodide or iodate, though the data on toxicity of both substances are limited. In general, there is no reason to measure the compounds I- and IO3- more frequently, but it is recommended that the measurements be repeated, this time including I2, at the drinking-water plants with the highest levels of I- and IO3-.

Resterend

Grootte
21.58MB