- Publicatiedatum
- 02/04/2012
Samenvatting
Het RIVM heeft voor het eerst de prestaties van de Nederlandse downsyndroomscreeninglaboratoria geanalyseerd, en wel over het jaar 2009. Hieruit blijkt dat de tests naar behoren zijn uitgevoerd. De screening bestaat formeel sinds 1 januari 2007 en omvat twee bloedtests en een nekplooimeting. Met de evaluatie wordt voldaan aan de opdracht aan het referentielaboratorium om de kwaliteit van de screening te bewaken. Voor de analyse hebben de zeven screeningslaboratoria, verspreid over Nederland, die de bloedtests uitvoeren hun data over 2009 beschikbaar gesteld; Een daarvan is het referentielaboratorium, dat is ondergebracht bij het RIVM. Bevindingen: In 2009 zijn in totaal 48.457 screeningstests afgenomen; daarmee laat 25,7 procent van de zwangeren een dergelijke test uitvoeren. De leeftijd waarop de test het vaakst wordt afgenomen blijkt 32-33,5 jaar (mediane leeftijd). Het aantal zwangeren dat volgens de screeningtest een hoog risico loopt op een kind met het Downsyndroom is in het laboratorium van het AMC 6,3 procent, in het referentielaboratorium van het RIVM 4,8 procent, 7,4 procent bij het VUMClaboratorium en 5,4 procent voor dat van het MUMC. De laboratoria blijken op uiteenlopende momenten de test af te nemen: in sommige regio's gebeurde dat vroeg in de zwangerschap, in week 10. In andere later, in week 12. Een vroeg afgenomen test geeft een betere indicatie. Analyse bloedtests en nekpooimeting: Verder zijn de gemiddelde concentraties van de bloedtests geëvalueerd (van de stoffen PAPP-A en hCG-beta), evenals de uitslagen van de nekplooimeting (NT). Hieruit blijkt dat ze voldoen aan de kwaliteitscriteria die voor de screentests zijn opgesteld. Aanbevolen wordt de gegevens over de bloedtest voor de evaluatie aan te vullen met de ontbrekende gegevens over de nekplooimeting. Een eerste aanzet is daartoe in 2012 gemaakt door de landelijke database met deze gegevens, Peridos, voor deze analyse in te zetten.
Abstract
This is the first report on the performance of Dutch screening laboratories with regard to Down's syndrome screening. Data were kindly provided by the seven screening laboratories and the evaluation was performed at the RIVM (housing the reference laboratory). The main achievement of this evaluation was to for the first time give the annual (2009) number of screening tests (48457), the participation of the pregnant population (25.7%), the median age of the participating pregnant women (32-33.5 years) and an impression of the proportion of high risk results for several regions (AMC-laboratory;6.3%, RIVMlaboratory; 4.8%, VUMC laboratory; 7.4% and MUMC laboratory; 5.4%). There were also notable differences in the gestational age at blood sampling (at about 10 weeks in some areas and 12 weeks in others). The analytic performance was analysed by evaluating the concentrations of the serum parameters (pregnancy-associated plasma protein A; PAPP-A), the free ß subunit of human choriongonadotropin (fß-hCG) and the nuchal translucency (NT) measurement and secondary parameters, showing that mostly, these parameters were according to quality standards during 2009. As data of two other quality control programmes that all laboratories participate in were also according to standards, we conclude that no major problems occurred in 2009. For the future, we will try to produce a more complete record of all performance indicators, possibly with the aid of a national database, 'Peridos'. Keywords:
Resterend
- Grootte
- 3.22MB