- Publicatiedatum
- 30/04/1995
Samenvatting
Inleiding. Een belangrijke bijdrage aan het inzicht in het voorkomen van infectieziekten op basis van surveillance van gegevens uit morbiditeits- en mortaliteitsregistraties en van gegevens uit laboratoria, kan worden geleverd door serosurveillance: onderzoek naar de aanwezigheid van specifieke antistoffen in de populatie. Met name ter bewaking van de immuniteit van de bevolking voor de ziekten waartegen in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma wordt gevaccineerd is sero- oftewel immunosurveillance noodzakelijk. Daarom zijn door het RIVM initiatieven ontwikkeld om een serumbank van een aselecte steekproef van de Nederlandse bevolking op te richten en is het zogenaamde PIENTER-project (Peiling Immunisatie Effect Nederland ter Evaluatie van het Rijksvaccinatieprogramma) van start gegaan. In 1994 werd een pilot-onderzoek uitgevoerd. Doel. Het pilotonderzoek had een tweeledig doel: ten eerste de beoordeling van de haalbaarheid van de opzet en het ontwerp van een in de praktijk getoetst protocol voor de uiteindelijke landelijke gegevensverzameling, ten tweede de toetsing van de mogelijkheid om met de gekozen opzet een representatieve dataset te verkrijgen (met behulp van uitgebreid non-respons-onderzoek waarvan in deel II van deze onderzoeksrapportage verslag wordt gedaan). Opzet. Een cross-sectioneel populatie-onderzoek werd uitgevoerd in de provincie Utrecht. Methode. In vier gemeenten werd een leeftijdsgestratificeerde steekproef van 510 inwoners (0-80 jaar) getrokken uit het bevolkingsregister. Van de beoogde deelnemers die schriftelijk werden benaderd werd verwacht dat zij een vragenlijst zouden invullen en een speciaal spreekuur bezoeken voor afname van een bloedmonster. De logistieke evaluatie vond plaats op grond van de ervaringen gedurende de pilot, deels vastgelegd in registraties en logboeken van de betrokken onderzoeksmedewerkers, deels ontleend aan de gegevens van een schriftelijke evaluatie met behulp van een vragenlijst voor alle externe participanten. Daarnaast heeft het non-respons-onderzoek veel aanknopingspunten voor optimalisatie van de aanpak gegeven. Bevindingen en aanbevelingen. Gegevensverzameling in de algemene bevolking is in samenwerking met GGD'en met een centrale coordinatie goed mogelijk. De samenwerking tussen de vele betrokken partijen was prima en ieders inbreng is goed tot zijn recht gekomen. Het opstellen van onderzoeksplannen en de ontwikkeling van een beoordelingsprocedure voordat sera aan laboratoria kunnen worden uitgegeven verdient nog meer aandacht. In deze onderzoeksplannen zal ook de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen laboratoria en CIE duidelijk worden vastgelegd. Op grond van de ervaringen in de pilot wordt geconcludeerd dat de gekozen opzet voldeed ; er zijn geen grote logistieke knelpunten naar voren gekomen. Evenwel worden -in verband met de schaalvergroting bij landelijke gegevensverzameling- enkele aanpassingen in de logistiek voorgesteld. Met name zal nog moeten worden geinvesteerd in automatisering van serumwinning en -beheer. Verbetering van de efficientie en beperking van mogelijke fouten zijn daartoe de belangrijkste reden. Voorts zal met het oog op de optimalisering van de respons een meer directe benadering van de beoogde deelnemers door telefonische rappellering worden ingebouwd.
Abstract
Introduction. The occurrence of infectious diseases is monitored on the basis of surveillance data from morbidity and mortality registers and data from laboratories. Important additional information can be derived from serosurveillance: the study of the prevalence of specific antibodies in the population. Particularly for the control of the immunity for diseases against which people are vaccinated following the National Immunization Programme serosurveillance or immunosurveillance is necessary. Therefore, the RIVM has taken the initiative to establish a serum bank of a random sample of the Dutch population and the so-called PIENTER-project has been started. In 1994 a pilot study was carried out. Aim. The pilot study had a twofold aim: firstly, the assessment of the feasibility of the design and the development of an ascertained protocol for the final nation-wide data collection, secondly the judgement of the possibility to obtain a representative data set (by means of an comprehensive non-response investigation, which is described in part II of this report series). Design. A cross-sectional population-based study was done in the province of Utrecht. Methods. An age-stratified random sample of 510 inhabitants (0-80 years of age) was taken from the population registers of four municipalities. The intended participants who were approached by mail, were expected to fill in a questionnaire and to visit a clinic to allow blood to be taken. The evaluation of the logistics was based on the experience during the pilot, partly written down in registrations and personal logbooks of the study team, partly derived from a written questionnaire filled in by the concerned collaborators. Furthermore, the non-response study has offered leads for optimalization of the acquisition of participants. Findings and recommendations Data collection in the general population can be done in cooperation with Public Health Services with a central coordination. The cooperation between the many partners, both within the RIVM and outside, was good and justice was done to the contribution of every partner. However, more attention should be payed to the protocol and the procedure for approval of the specific serological studies before the sera can be given out to the laboratories. In these protocols the assignment of tasks and responsibilities of the Department of Infectious Diseases Epidemiology and of the participating laboratories should be well described. From the results of the pilot it was concluded that the protocol met the conditions: no serious logistical bottlenecks were encountered. Nevertheless, some adaptations in the execution are proposed because of the expansion to a nation-wide data collection in 1995 and later. Particularly investments should be done in automating the processing of sera and the administration of the serum bank. Improvement of the efficiency and limitation of possible sources of errors are an important argument for this automation. Moreover, a more direct approach of the intended participants by way of reminding them by telephone, before the clinic takes place, is recommended.
Resterend
- Grootte
- 3.89MB