Go to abstract

Samenvatting

Depositie van ammoniak is een van de grootste bedreigingen voor de vitaliteit van de Nederlandse natuurgebieden. De scenario's uit de 4e Milieuverkenning geven aan dat in 2010 de ammoniakemissie zal afnemen van 144 kton tot 102 kton (reductie tov 1995 van 30%) en in 2020 tot 92 kton (reductie tov 1995 van 40%). Voor 2020 is een scenario opgesteld waarbij is aangegeven wat maximaal haalbaar is door inzet van extra technische en volume maatregelen (2020). Bij een dergelijk maximaal scenario kan in 2020 de emissie tot maximaal 50 kton (65% t.o.v. 1995) gereduceerd worden. Als het natuurbeleid maatgevend is voor het ammoniakbeleid, is de benodigde emissiereductie minstens 70% t.o.v. 1980 (emissie 1980: 234 kton). Het spanningsveld tussen landbouw en natuur aangaande de ammoniakproblematiek is dus groot. Dit is mede het gevolg van de ligging van de intensieve landbouwgebieden op de arme zandgronden, waar ook juist de meest voor verzuring en vermesting gevoelige natuur zich bevindt. Bij het zoeken naar oplossingen is het daarom goed om enerzijds te kijken naar mogelijkheden om de emissies te verlagen en de effecten te verminderen en anderzijds de ruimtelijke samenhang tussen landbouw en natuur te ontkoppelen. Deze opties zijn hier als 2 afzonderlijk sporen bekeken: 1: spelen met doelen ; de ruimtelijke koppeling tussen landbouw en natuur blijft bestaan maar er wordt maximaal gebruik gemaakt van tal van beheersmaatregelen en aanvullend beleid om de ammoniak emissies en de effecten op de natuur te verminderen. 2: schuiven met functies ; de landbouw en natuur worden ruimtelijk gescheiden door in sommige regio's de emissie te verlagen zodat er in andere gebieden juist een verhoging van emissies kan plaatsvinden, terwijl de natuurdoelen daar nog volledig gerealiseerd kunnen worden. Conclusies van deze studie zijn: 1) Wanneer er wordt uitgegaan van de huidige ruimtelijke verdeling van emissiegebied (landbouwactiviteit) en natuur (EHS), zal het spanningsveld, ondanks forse emissiereducties, blijven bestaan ; 2) Effectgerichte maatregelen en het aanleggen van bufferzones dragen bij aan het verminderen van de spanning tussen ammoniakdeposities uit de landbouw en natuur maar kunnen dit niet geheel oplossen ; 3) Ruimtelijke scheiding van intensieve landbouw en kwetsbare natuur kan extra ruimte geven voor het oplossen van de spanning tussen landbouw en natuur.

Abstract

Deposition of ammonia forms one of the largest threats to the vitality of Dutch natural areas. The scenarios from Environmental Outlook 4 show that the ammonia emission in 2010 will decrease from 144 kton to 102 kton (a reduction of 30% compared to 1995) and in 2020 to 92 kton (a reduction of 40% compared to 1995). In a 2020 scenario, in which the highest feasible reduction of ammonia by means of extra technical and volumetric measures were included (scenario 2020*), the emission can be reduced to 50 kton (a 65% reduction compared to 1995). However, to safeguard the natural areas a 70% reduction in ammonia emission is needed, compared to the 1980 level of 234 kton. These targets are causing much friction between agriculture, the primary source of ammonia, on the one hand and nature conservation and development on the other hand. One of the main reasons for this friction is the location of the intensive agricultural areas on the poor sandy soils, which are also the areas where the most sensitive natural areas are located in terms of acidification and eutrophication. When searching for solutions to the ammonia stress in natural areas, it is necessary to look, on the one hand, at possibilities to decrease ammonia emissions and therefore the effects, and on the other, possibilities to disconnect the spatial relationship between agriculture and nature. These options have been addressed in two separate routes: 1: playing with goals: the spatial connection between agriculture and natural areas is sustained but different measures have been used to reduce ammonia emissions and the effects on nature, as determined by the exceedance of critical loads. 2: shifting functions: agriculture and nature are being divided spatially by optimising the spatial distribution of emissions, while goals set for nature can still be fully achieved. Instead of the exceedance of critical loads, the optimal emission distribution in the Netherlands was calculated, with no occurrences of exceedances as a prerequisite. From this study it can be concluded that: 1) in view of today's spatial distribution of emission (agricultural) areas and natural areas, this friction will continue, despite huge emission reductions ; 2) measures aimed at effects and construction of buffer zones do contribute to decreasing the friction between ammonia deposition from agriculture and natural areas but are not able to solve the problem entirely ; 3) spatial separation of intensive agriculture and vulnerable natural areas can introduce extra ways to eliminate the friction between agriculture and natural areas.

Resterend

Grootte
0MB