- Publicatiedatum
- 30/04/1988
Samenvatting
De onderzochte methoden voor de bepaling van chloordioxyde (ClO2) in waterige oplossing blijken onvoldoende nauwkeurig te zijn. Deze onnauwkeurigheid wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de vluchtigheid en de thermische/fotochemische ontleding van ClO2: Het verlies van ClO2 dat hierdoor tijdens de uitvoering van de bepaling optreedt, wordt door modificaties voorkomen, waardoor de nauwkeurigheid van de bepalingen toeneemt. De methode waarmee spectrofotometrisch bij 360 nm relatief hoge ClO2-gehalten bepaald kunnen worden, blijkt voldoende selectief om na modificatie als referentiemethode te dienen voor het onderzoek van de jopdometrische- en chloorfenolrood- (CPR-) methoden. Van de laatstgenoemde methoden blijkt, na modificatie, alleen de CPR-methode voldoende nauwkeurig voor de gehaltenbepaling van > 0,02 mg/L ClO2 in oplossingen die tot 20 mg/L vrij chloor (uitgedrukt als Cl2) bevatten. De onderzochte methoden voor de jodometrische bepaling vcan chloriet (ClO2) met fotometrische detectie zijn eveneens onnauwkeurig gebleken. Na modificaties van een van deze methoden blijkt de bepaling van chlorietgehalten > 0,008 mg/L ClO2 alleen mogelijk in oplossingen die geen ClO2 en vrij chloor bevatten. De mogelijkheden die in de literatuur zijn aangegeven om de storing van ClO2 en vrij chloor bij de bepaling van chloriet op te heffen, blijken niet deugdelijk te zijn.
Abstract
Abstract not available
Resterend
- Grootte
- 0MB