- Publicatiedatum
- 20/06/2011
Samenvatting
Het RIVM heeft in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ongevalskansen van scenario's bepaald voor bovengrondse aardgasleidingen op aardgasinrichtingen. Dit zijn onderdelen van de aardgasinfrastructuur waarbij apart is gekeken naar 'flensverbindingen', die leidingdelen met elkaar verbinden. De scenario's en ongevalskansen kunnen worden gebruikt om de risico's voor de omgeving in kaart te brengen. Dit gebeurt met de rekenmethodiek voor aardgasinrichtingen die momenteel wordt ontwikkeld. Deze methodiek zal deel uitmaken van de Handleiding risicoberekeningen bij het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het onderzoek is uitgevoerd omdat aardgasinrichtingen onder dit Besluit komen te vallen, maar de bijbehorende Handleiding nog niet specifiek op deze inrichtingen ingaat. Er zijn twee standaardscenario's onderzocht: lekken en breuken. De ongevalskansen van de leidingen zijn afgeleid uit Europese gegevens van transportleidingen. Hiervoor is gekozen omdat er geen bruikbare specifieke gegevens voor de bovengrondse hogedruk aardgasleidingen in literatuur of databanken aanwezig zijn. Bovendien bevatten de gegevens van de Nederlandse gasindustrie geen relevante lekken of breuken. Voor flenslekkages is de ongevalskans gebaseerd op de statistieken van de Nederlandse gasindustrie. Flensverbindingen zelf kunnen niet breken. Wel kan een lekkage van een flensverbinding tot een breuk van een leiding leiden, waardoor wordt aanbevolen dit domino-effect mee te nemen in een risicoberekening. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de bijdrage van externe gebeurtenissen, zoals aanrijdingen en hijswerkzaamheden, moet worden meegenomen in de ongevalskansen en scenario's. Hier vloeit de aanbeveling uit voort om de huidige modellen voor deze gebeurtenissen te valideren. Een andere aanbeveling is om de Nederlandse ongevalsdatabanken zo te verbeteren dat ze ook geschikt zijn om incidenten gedetailleerder te analyseren, en om ongevalskansen te bepalen.
Abstract
RIVM has been commissioned by the Ministry of Infrastructure and the Environment to derive failure frequencies and scenarios for above-ground gas pipelines at natural gas establishments. These are part of the natural gas infrastructure. Flange connections are considered separately. The failure frequencies and scenarios can be used to determine third-party risks, using the risk methodology for natural gas establishments which is currently being developed. This methodology will be part of the Reference Manual Bevi Risk Assessments, which is to be used according to the External Safety (Establishments) Decree. This study was conducted because the current manual does not specifically address these types of establishments.
Two standard scenarios have been examined: leaks and ruptures. The failure frequencies for piping are derived from European data for transmission pipelines. This was decided because there is no useful specific information present for above-ground natural gas pipelines in literature or databases. Moreover, the Dutch gas industry data contain no relevant leaks or ruptures. For flange leaks, the failure frequency is based on statistics for the Dutch gas industry. Flange connections themselves cannot rupture. However, a leak from a flange connection can lead to a rupture of a pipe; it is therefore recommended to take this domino effect into account in risk calculations.
This study also shows that the contribution of external events, such as vehicle impact and lifting operations, should be included in the accident scenarios and failure frequencies. It is recommended to validate current models for these events. Another recommendation is to improve Dutch accident databases to make them suitable for detailed analysis of incidents and to determine failure frequencies.
Resterend
- Grootte
- 2.61MB