Go to abstract

Samenvatting

Om de luchtkwaliteit te verbeteren is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. Hierin werken de Rijksoverheid en decentrale overheden samen om te zorgen dat Nederland overal tijdig aan de grenswaarden voor fijn stof en stikstofdioxide zal voldoen. Om de voortgang van dit verbeterprogramma te volgen en tijdig eventuele extra maatregelen te kunnen nemen, is aan het NSL een monitoringsprogramma verbonden. De uitvoering van de monitoring is neergelegd bij Bureau Monitoring, een samenwerkingsverband tussen het RIVM en Kenniscentrum InfoMil. Concentraties dalen, nog wel overschrijdingen berekend Volgens de resultaten van het monitoringsprogramma daalt de gemiddelde concentratie stikstofdioxide en fijn stof tussen 2011 en 2015. Wel worden er volgens de berekeningen nog steeds grenswaarden overschreden. Het aantal fijnstofoverschrijdingen is in 2011 hoger dan vorig jaar was verwacht. De fijnstofoverschrijdingen in 2011 komen lokaal voor bij veehouderijen, en in gebieden waar zich lokale fijnstofbronnen bevinden in combinatie met een hoge achtergrondconcentratie. Het hogere aantal fijnstofoverschrijdingen kan grotendeels worden verklaard doordat de natuurlijke bijdrage van zeezout aan de concentratie fijn stof kleiner blijkt dan voorheen werd gedacht. Daarom kan er minder zeezout worden afgetrokken van de totale concentratie fijn stof. Daarnaast blijken de in 2011 gemeten achtergrondconcentraties van fijn stof hoger dan eerder werd verwacht. De berekende overschrijdingen voor stikstofdioxide in 2015 komen vooral voor op locaties in de Randstad met veel verkeer. De verwachte stikstofdioxideconcentraties voor 2015 verschillen niet wezenlijk met wat uit de vorige monitoringsrapportage bleek: het aantal overschrijdingen is beperkt afgenomen. Onzekerheden in het NSL Uit een steekproef blijkt dat de meeste gegevens voor de monitoring conform de wettelijke voorschriften zijn ingevoerd. Er zijn echter wel punten van zorg: vooral daar waar wegbeheerders geen overschrijdingen verwachten, worden gegevens minder vaak geactualiseerd en soms minder zorgvuldig ingevoerd. De monitoringsresultaten bieden in deze gebieden mogelijk geen representatief beeld van de luchtkwaliteit. De berekende concentraties voor 2011 en 2015 liggen op veel locaties net onder de grenswaarde. Vanwege de onzekerheden in de berekeningen kan het aantal stikstofdioxideoverschrijdingen in 2015 twee- tot zesmaal hoger uitvallen dan onder de huidige aannames is berekend. Beter inzicht in de onzekerheden en een vollediger beeld van alle potentiƫle overschrijdingen kan de bruikbaarheid van de monitoringsresultaten voor de sturing van het NSL verbeteren.

Abstract

The National Air Quality Cooperation Programme (NSL) has been created to facilitate improvements in air quality in the Netherlands and to ensure that the Netherlands meets the respective deadlines set for compliance to EU limit values for particulate matter (PM10) and nitrogen dioxide (NO2). Local, regional and national authorities work together within the framework of this programme to ensure that these goals will be met. A monitoring programme has been put in place to monitor progress and, if necessary, to enable timely modifications to the programme. The annual results of the monitoring programme have been bundled together by the Monitoring Bureau (collaboration between RIVM and the InfoMil Knowledge Centre) into the 2012 progress report.

Decline in concentrations, but exceedances remain
The prognosis, based on the results obtained using an assessment tool, is that human exposure to outdoor concentrations of PM10 and NO2 will decline between 2011 and 2015. However, concentrations of both PM10 and NO2 still exceed EU limit values. Based on the 2011 report, the number of exceedances of PM10 is higher than had been expected. The exceedances of PM10 mostly occur in close proximity to livestock farms and in areas where local emission sources coexist with high background concentrations.

This higher number of exceedances of PM10 mainly results from new insights into the contribution of sea salt to the PM10 concentration. The amount of sea salt in the air is lower than previously estimated, leading to a reduction of the amount of sea salt with which the PM10 concentrations.may be corrected when tested against the limit value. Further, the measured background concentrations in 2011 were higher than previously estimated.

For NO2 (2015 calculation), exceedances will mostly occur in the Randstad, close to locations with a high road traffic intensity. This year's prognosis for NO2 concentrations in 2015 differs only marginally with the 2011 prognosis, with only an insignificant decline in the number of exceedances.

Uncertainties in the NSL
A sample survey shows that most data are entered into the assessment tool in accordance with the relevant statutory regulations. However, points of concern do exist. For example, at locations where no exceedances are expected data are updated less frequently and on occasion entered less carefully. Consequently, the progress report is less likely at these locations to be able to provide a representative overview of the state of the air quality.

At many locations, the calculated concentrations for 2011 and 2015 fall just under the limit value. Due to uncertainties in the calculations the number of NO2 exceedances in 2015 may be two- to sixfold higher than is currently predicted. A better understanding of the uncertainties and a complete picture of all potential exceedances can improve the usefulness of the monitoring results with respect to monitoring and modifying the NSL.

Resterend

Grootte
4.84MB