Samenvatting

Het Klimaatakkoord is erop gericht om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland te verminderen. Zo draagt Nederland bij aan internationale afspraken over het klimaat. Broeikasgassen komen bij veel processen vrij, zoals bij de winning van grondstoffen, het maken van producten en bij de verwerking van afval. Veel producten die in Nederland worden gebruikt, zijn in het buitenland gemaakt. Maar de uitstoot in het buitenland is geen onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Nederlandse overheid wil weten of zij ook beleid moet maken om de buitenlandse uitstoot te verlagen. En hoe dat kan. Ze wil daarmee inzicht krijgen welk effect maatregelen voor een lagere uitstoot hebben op de hele ‘keten’, van de winning van grondstoffen tot de verwerking van afval. Ook wil de overheid weten met welke methoden de uitstoot nu wordt berekend en geregistreerd. Het RIVM en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Centraal Bureau voor de Statistiek)) hebben dit vraagstuk verkend.

Het CBS heeft onderzocht welke gegevens zij hebben om de totale uitstoot in de keten te berekenen en welke nog ontbreken. Het RIVM heeft geïnventariseerd hoe vertegenwoordigers van beleidsmakers, milieuorganisaties en het bedrijfsleven hierover denken. De meesten vinden dat er beleid nodig is voor de uitstoot buiten Nederland. Bovendien zien zij kansen om de uitstoot in de hele keten te verminderen door het beleid voor circulaire economie erbij te betrekken. Wanneer we bijvoorbeeld staal binnen Nederland recyclen, gaat de uitstoot hier omhoog maar daarbuiten omlaag, omdat er geen nieuwe grondstoffen en transport nodig zijn. Het RIVM heeft mogelijke maatregelen om de buitenlandse uitstoot te verlagen op een rij gezet, zoals subsidies en wet- en regelgeving. Meer onderzoek daarnaar is nodig.

Volgens de geïnterviewde partijen is het voor dit vraagstuk belangrijk dat betrokken partijen samenwerken. Zij vinden ook dat de overheid hierin de leiding moet nemen. Het vraagstuk is te complex en veelzijdig om het aan het bedrijfsleven over te laten. Daarnaast vinden ze het belangrijk dat Nederland met andere landen samenwerkt. Dan kunnen beleid over uitstoot en methoden op elkaar worden afgestemd. Tot slot is het essentieel dat alle ministeries die werken aan klimaatverandering en circulaire economie samenwerken.  

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu