Samenvatting

In opdracht van de ministeries van LNV en VROM is een milieu-indicator ontwikkeld die het mogelijk maakt volumecijfers te koppelen aan milieueffecten. Feitelijk gaat het niet om een indicator, maar om een aantal indicatoren. Er zijn verschillende milieu-indicatoren uitgewerkt, te weten voor de groep van de waterorganismen algen, kreeftachtigen en vissen tezamen (aquatoxiciteit) en uitspoeling naar grondwater. In de uitgewerkte milieu-indicatoren hebben trends voor de periode 1984 tot en met 1999 voorop gestaan; de absolute waarde van het milieueffect, uitgedrukt in het aantal milieu-indicatorpunten (MIP's), staat op de achtergrond. Trends per indicator zijn opgesteld voor het complete gewasbeschermingsmiddelenpakket en voor fungiciden, grondontsmettingsmiddelen, herbiciden en insecticiden apart. De hier gepresenteerde indicatoren hebben nog een aantal tekortkomingen en in een aantal gevallen moesten pragmatische keuzes gemaakt worden. Dit rapport geeft een aantal aanbevelingen hoe de indicator in de toekomst verbeterd kan worden. Over het algemeen daalt het effect op het milieu in de tijd. Het milieueffect op uitspoeling naar het grondwater van groeiregulatoren en fungiciden stijgt in de tijd, maar hier is weinig van terug te zien bij het milieueffect voor uitspoeling van het totale middelenpakket, omdat deze lijn gedomineerd wordt door uitspoeling van herbiciden. Het gebruik van herbiciden op verhardingen is apart behandeld. De effecten op het milieu voor deze categorie groeien sterk en blijken, bij combinatie, de milieu-indicator voor aquatoxiciteit compleet te overheersen. Een andere reden om het gebruik van herbiciden op verhardingen apart te houden is dat het geen landbouwkundige toepassing is. De uitgewerkte milieu-indicatoren maken het mogelijk aan te geven waar knelpunten, in de zin van onvoldoende dalende trends van milieueffecten, bestaan op het niveau van werkzame stoffen. Dit biedt de mogelijkheid tot gerichte beleidsmatige sturing.

Resterend

Grootte
5.71MB