Go to abstract

Samenvatting

Op dinsdagavond 3 juni 2014 vond bij Shell Chemie in Moerdijk een zware explosie plaats, gevolgd door een grote brand. Het betrof een installatie waarin uit de chemische stof ethylbenzeen grondstoffen voor onder andere de kunststofindustrie worden gemaakt. In de eerste dagen na de brand zijn in en rondom het dorp Strijen, op circa 7 km afstand van de installatie, verhoogde concentraties (zware) metalen aangetroffen. Vanwege de korte blootstellingsduur zijn deze concentraties niet schadelijk voor de volksgezondheid. Dit blijkt uit metingen en analyses van de Milieuongevallendienst (MOD) van het RIVM, die op verzoek van de brandweer uit de betrokken Veiligheidsregio's zijn uitgevoerd. De resultaten zijn tussentijds met de desbetreffende Veiligheidsregio's gedeeld. Tijdens de explosie en brand stond er een wind uit zuidelijke richting, waarbij de rook over onder andere het dorp Strijen in de Hoeksche Waard trok. De aangetroffen metalen koper, chroom en barium, zijn in veeg- en grasmonsters aangetroffen. Ze bleken afkomstig uit het katalysatormateriaal dat bij het productieproces wordt gebruikt. In de grasmonsters die drie dagen na de brand zijn genomen bleken de concentraties van deze metalen te zijn gedaald tot het normale achtergrondniveau. Dit komt waarschijnlijk door de regen die die dagen is gevallen. In de veegmonsters zijn de concentraties gedaald tot een niveau dat naar verwachting geen gezondheidsschade veroorzaakt als mensen daaraan worden blootgesteld. Uit voorzorg zijn twee weken na het incident, op 16 juni, extra veegmonsters genomen. Daarin zijn nog licht verhoogde concentraties koper en chroom waargenomen. De verwachting is dat deze concentraties in de komende weken of maanden ook verder zullen afnemen tot normale achtergrondniveaus. De neerslag van metalen vormt geen risico voor de drinkwaterwinning en voor de bodem. Enkele dagen na de brand is ook luchtstof bemonsterd om te toetsen of chroom via opwaaiend bodemstof in de lucht terecht is gekomen. In het luchtstof is geen verhoging van chroom gemeten.

Abstract

In the evening of 3 June 2014, there was a heavy explosion at Shell Chemie in the Dutch municipality of Moerdijk, followed by a huge fire. This concerned an installation in which resources were derived from the chemical substance ethylbenzene - among other things, for the plastics industry. In the first days following the fire, elevated concentrations of metals and heavy metals were detected in and around the village of Strijen, at about 7 kilometres from the location of the fire. Because of the limited duration of the exposure, these concentration levels are not hazardous to human health.

This is the conclusion drawn from the measurements and analyses by the Environmental Incident Service (MOD) of the RIVM, which were conducted in the Safety regions at the request of the fire department. Over this period, results were shared with the Safety regions involved.

At the time of the fire, a southerly wind was blowing, causing the smoke to travel over Strijen, a village in the Hoeksche Waard. Copper, chromium and barium were detected in both sweep samples and grass samples. These metals were found to originate from the catalyst material used in the installation's production process.

The concentrations were found to have declined to normal background concentration levels in grass samples taken three days after the fire. This was likely the result of the rainfall during those days. Sweep samples showed declining concentration levels, down to a level that is not expected to cause any damage to human health.

Additional sweep samples were taken as a precautionary measure, two weeks following the incident, on 16 June. These showed slightly elevated concentrations of copper and chromium. These levels are expected to decline further over the coming weeks and months, down to normal background concentration levels. The deposition of metals does not pose a risk to drinking water extraction or to the soil. A few days after the fire, also air samples were taken to determine whether the wind had caused chromium in soil dust to become airborne, but these samples did not show any elevated concentrations of chromium.

Overig

Grootte
652KB