- Publicatiedatum
- 07/06/1999
Samenvatting
Dit rapport is het zesde en laatste bodembiologisch rapport van de eerste meetnetronde binnen het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (periode 1993 - 1997). Het geeft een beschrijving van de nematodenfauna gevonden binnen de drie categoriekn MVH (melkveehouderijbedrijven) op rivierklei, MVH op zeeklei en tuinbouwbedrijven op zand en klei. Hiervoor zijn in 1996 20 locaties MVH op rivierklei bemonsterd en in 1997 19 locaties MVH op zeeklei en 17 tuinbouwbedrijven op zand en klei. De MVH op rivierklei laten een gemiddeld fosfaatgehalte van 28 mgP2O5/100 gram grond zien, wat het laagste gehalte is van de bemonsterde categoriekn in het LMB. De tuinbouwbedrijven daarentegen scoren met gemiddeld 77 mgP2O5/100 gram grond als hoogste van alle categoriekn. Met een gemiddelde van 41 mgP2O5/100 gram grond liggen de MVH op zeeklei op hetzelfde niveau als de MVH-extensief op zand en MVH op veen. De nematodendichtheden van de MVH op rivierklei en zeeklei zijn met respectievelijk 4400 en 4600 nematoden per 100 gram grond lager dan die van de eerder bemonsterde MVH. De tuinbouwbedrijven komen echter met een gemiddelde van 2100 nematoden per 100 gram grond daar nog onder te liggen. Met name de Rhabditidae (4enrichment opportunists4) zijn indicatoren voor een verrijkte (bemeste) bodem. Bij het onderzoek naar de melkveehouderijbedrijven op zandgrond werd een significante relatie gevonden van het relatieve aandeel aan bacterie-eters met het fosfaatgehalte. Vooral de Rhabditidae namen toe met de intensiteit van de bedrijfsvoering. De MVH op rivierklei en zeeklei hebben echter een gemiddeld percentueel aandeel aan Rhabditidae van respectievelijk 5.5% en 9.7%. Dit is nog lager dan die van de MVH op zand en veen. De tuinbouw komt met gemiddeld 32.0% dicht bij het niveau van de intensieve MVH. Dezelfde overeenkomst met extensief grondgebruik is bij de MVH op rivierklei en zeeklei zichtbaar door een laag aandeel aan bacterie-eters en een hoog aandeel aan planteneters. De tuinbouwbedrijven laten daarentegen een hoog aandeel aan bacterie-eters en een laag aandeel aan planteneters zien. Deze door bacterie-gedomineerde afbraakroutes wijzen op intensief grondgebruik. Ook de diverse berekende indices met name de Maturity Index (MI) zijn vergelijkbaar met een extensief grondgebruik van de MVH op rivierklei en zeeklei en een intensief grondgebruik van de tuinbouw.
Abstract
This report, representing the sixth in the Soil Quality Monitoring programme series, Nematodefauna, describes the nematodes found in the mineral soil of 20 dairy-cattle farms located on grasslands with river clay, 19 dairy-cattle farms on grasslands with marine clay and 17 market gardens on sandy and clay soils. On average, 4400 nematodes per 100 g soil were found on grasslands with river clay and 4600 per 100 g soil on grasslands with marine clay. These numbers are lower than the farmlands examined earlier (1995, 1997b), with only the market gardens showing the lowest number, an average of 2100 nematodes per 100 g soil. Dairy-cattle farms on sandy soils sampled earlier (1995) showed higher numbers of bacterivores and lower numbers of plant feeders with an increasing concentration of phosphate. Both categories of dairy-cattle farms have low concentrations of phosphate; they showed low numbers of bacterivores and high numbers of plant feeders. While the market gardens with high concentrations of phosphate showed high numbers of bacterivores and low numbers of plant feeders. The different indices, especially the Maturity Index (MI), suggest extensive land use for both the dairy-cattle farms on river clay and sea clay, and intensive land use for the market gardens.
Resterend
- Grootte
- 1.33MB