Consequences of the coronavirus pandemic for health economics

Consequences of the coronavirus pandemic for health economics

Go to abstract

Samenvatting

De coronapandemie en de bestrijding daarvan hebben grote gevolgen gehad voor de samenleving en economie in Nederland. Het RIVM brengt enkele gevolgen hiervan in beeld als opstap naar een Maatschappelijke Baten en Kosten Analyse (MKBA maatschappelijke kosten-batenanalyse (maatschappelijke kosten-batenanalyse)). Zo zijn scenario’s van strengere en minder strenge maatregelen vergeleken. Ook is voor het eerst een brug geslagen tussen economische- en ziektemodelleringen. Vooral is onderzocht wat bij mensen uit verschillende inkomensgroepen de effecten van de pandemie waren op ziekte en sterfte door corona, op uitgestelde zorg en op de onderwijsprestaties van kinderen.

De MKBA moet nog verder ontwikkeld worden, maar het model levert nu al belangrijke inzichten op. Deze inzichten kunnen beleidsmakers bij een volgende gezondheidspandemie helpen om betere afwegingen te maken. Het is daarbij vooral belangrijk om te kijken naar de gevolgen voor verschillende bevolkingsgroepen.

Zo blijkt dat de coronapandemie bestaande verschillen tussen inkomensgroepen groter heeft gemaakt. Meer mensen met een lager inkomen zijn overleden aan corona. Verder blijkt dat mensen met een lager inkomen zich minder vaak in teststraten hebben laten testen, maar vaker met corona in het ziekenhuis en op de intensive care terechtkwamen. Daarnaast blijkt dat zij vaak minder snel uitgestelde zorg konden ‘inhalen’ dan mensen met hogere inkomens.

Ook is gekeken hoe verschillende bevolkingsgroepen gezondheid en welzijn waarderen. Mensen blijken meer waarde te hechten aan hun welzijn dan aan gezondheid. Met dit inzicht kunnen betere afwegingen worden gemaakt tussen maatregelen die de gezondheid bevorderen, maar het welzijn schaden.

Veerkracht blijkt voor alle inkomensgroepen groepen heel belangrijk. Mensen met een lager inkomen halen hun veerkracht vooral uit hun directe omgeving. Bij een nieuwe epidemie is het daarom belangrijk om, naast het landelijke beleid, de lokale bevolking actief te betrekken. Dat kan door informatie te geven die de hele bevolking bereikt en door contacten in wijken en buurten te stimuleren.
Een vergelijking tussen enkele Europese landen maakt duidelijk dat extreme maatregelen, te streng of juist te soepel, schadelijk zijn voor zowel de volksgezondheid als de economie. Het is cruciaal om een gunstige balans te vinden tussen timing en de mate en duur van beperkingen. De bevolking zal maatregelen steunen wanneer ze proportioneel zijn en niet te vaak veranderen. Bij veel veranderingen verliezen lagere sociaaleconomische bevolkingsgroepen het vertrouwen in de overheid.

Abstract

The coronavirus pandemic and the measures taken to control it have had serious consequences for Dutch society and the country’s economy. RIVM has mapped out some of these consequences in a study as a step towards a social cost-benefit analysis (SCBA). Among other things, this study compared scenarios with strict and less strict measures and linked economic modelling and disease modelling for the first time. The main focus of the study was on the effects of the pandemic on disease and mortality due to the coronavirus, on postponed care and on the scholastic performance of children for a variety of income groups.

While the SCBA still requires further development, the model has already yielded some key insights. These insights will enable policymakers to make better-considered choices in the event of another pandemic, particularly when it comes to weighing the consequences for different population groups.

For example, the study revealed that the coronavirus pandemic worsened the existing differences between income groups. Mortality due to the coronavirus was highest among lower income groups. Another finding was that those in lower income groups visited test lanes less often, but were hospitalised with the coronavirus and ended up in intensive care more often than others. Furthermore, they turned out to be slower at ‘catching up’ on postponed care than those in higher income groups.

The study also looked at the differences between population groups in their valuation of health and well-being. It revealed that people value their well-being higher than their health. This insight makes it possible to make more carefully considered choices when it comes to measures that improve health, but harm well-being.

Resilience was valued very highly by all income groups. Those in lower income groups mostly rely on their innermost circle for resilience. In the event of a new epidemic, it will therefore be vital not just to make national policy, but also to get the local population involved. This can be done by disseminating information that filters through to all layers of the population and by encouraging contacts at the district and neighbourhood levels.

A comparison between a number of European countries has shown that extreme measures at both ends of the spectrum – both overly strict and overly relaxed ones – harm public health as well as the economy. It is crucial to strike a positive balance between the timing and the duration and severity of restrictions. The population will get behind measures as long as they are proportional and consistent. Too many changes make those in lower socio-economic population groups less trusting of the government.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Resterend

Grootte
3128 kb