Go to abstract

Samenvatting

Achtergrond en doelstelling: de toepassing van een generiek fertiliteitsmodel, beschreven op basis van de Indiase situatie. Het model bestaat uit vier onderdelen. Het deel waarin de toestand is beschreven berekent de fertiliteitsratio en de factoren die dit direct bepalen zoals onderscheiden door Bongaarts en Potter: huwelijkse leeftijd, gebruik van anticonceptiva, abortus provocatus en post-partum amenorroe. Het druksysteem beschrijft de causale krachten: levensverwachting, scholingsniveau van vrouwen, bruto nationaal produkt, en populatiegroei. Het impactsysteem beschrijft de ontwikkeling van het aantal geboorten, dat, tezamen met geprojecteerde en/of gesimuleerde sterftecijfers, de geschatte populatiegroei bepaalt. Het sturingsgedeelte bevat vier beleidsvelden: beleid in relatie tot abortus, scholingsbeleid, anticonceptieprogramma's en massacommunicatie. Resultaten: De toegepaste scenarios gebruiken een aantal trajecten in het model die het volgende aantonen: a. Een verdere verlaging van de vruchtbaarheid zonder een expliciete bevolkingspolitiek is mogelijk, als gevolg van de aanname dat de diffusie van methoden zich zal continueren en de voorkeur voor zonen zal afnemen. De daling zal echter meer tijd nodig hebben om het vervangingsniveau te halen. Deze verandering zal zich dan op micro-niveau voltrekken. b. In het geval van tegenvallende economische groei zijn er expliciete bevolkingsstrategieen mogelijk met betrekking tot het moment van kinderen krijgen. Er is een afgenomen effectiviteit van methoden, die slechts partieel door informatieve programma's is te compenseren. c. De daling van het aantal kinderen per vrouw zal doorzetten en kent in sommige gebieden een versnelling. Sommige scenario's tonen dat het vervangingsniveau binnen twee decennia bereikt kan worden. Onder ongunstiger omstandigheden kan het diffusieproces zich nog steeds voltrekken, maar het gewenste kinderaantal zal boven het vervangingsniveau blijven liggen. Conclusies: De relatie tussen fertiliteitsontwikkeling en de directe bepalende factoren zijn relatief goed te kwantificeren. Sociaal-economische ontwikkeling en bevolkings-programma's hebben slechts indirect effecten op het aantal geboorten en tonen een tijdsvertraging. Het model toont hoe de effectiviteit van bevolkingsbeleid beinvloed kan worden door de factoren die liggen tussen het beleid en de beslissingen op micro-niveau.

Abstract

Background and purpose: This report on fertility change in India presents the results of a project on integrated population modelling initiated by the National Institute of Public Health and Environment (RIVM) and the Population Research Centre of the University of Groningen as part of RIVM's contributions to UNEP's global environmental outlook. A generic fertility module has been designed and applied to the Indian situation. Methodology: The model includes four sections on the systems: state, pressure, impact and response/steering. The state system encompasses the total fertility rate and its proximate determinants distinguished by Bongaarts and Potter: marriage, contraceptive use, induced abortion and postpartum infecundability. The pressure system describes the driving forces behind fertility changes, comprising the following variables: life expectancy, female education, gross national product and (current) population growth. The impact system describes the number of births, which together with the number of deaths from the health module, generates estimated population figures. The response/steering system includes: abortion policy, education policy, family planning allocation and mass communication. Results: The scenarios applies a number of possible fertility trajectories within the fertility model, showing that: a. Further fertility decline without explicit population policies is possible because of the assumed continuation of the diffusion process and changing son-preference: it takes longer. The decline is a consequence of changes at the micro-level: changes in reproductive attitudes in relation to son-preference and the demand for family planning methods. b. For the scenarios assuming less economic development, explicit policies are possible for increasing the possibilities of child spacing. There is a reduced use-effectiveness of child-spacing methods which can only partially be compensated by increased information and health education. c. Fertility decline is set in motion and is even accelerating in some areas. Some scenarios show that replacement levels can be reached within two decades. Under less favourable circumstances the desired number of children remains above replacement level. Conclusions: The relation between the fertility levels and the proximate fertility determinants is relatively well-understood. Human development and family planning programmes may affect the behaviour of people only indirectly and with a time lag. The model illustrates how the effectiveness of population policies is influenced by variables at levels between the policies and individual decision-making.

Resterend

Grootte
0MB