- Publicatiedatum
- 30/04/1995
Samenvatting
Sinds het begin van de jaren zeventig heeft de (internationale) overheid een aantal stringente maatregelen genomen om de risico's van polychloorbifenylen (PCB's) in het milieu te verminderen. Een belangrijke vraag is of deze maatregelen tot het gewenste resultaat hebben geleid. Het voorliggende rapport geeft voor Nederland een overzicht van de belangrijkste PCB-stromen in het (abiotische) milieu gedurende de periode 1980-1993. Voorts is een tweetal scenario's doorgerekend voor de PCB-stromen in het jaar 2000, respectievelijk met en zonder aanvullende beleidsmaatregelen. De bronnen van PCB-emissies in Nederland en de omringende landen zijn uitgebreid geinventariseerd. In de periode 1980-1990 zijn de emissies van PCB's naar lucht, water en bodem sterk gedaald. De aanvoer van PCB's in Nederland is momenteel vooral afkomstig uit het buitenland. Het gaat dan om grensoverschrijdende instroom via de grote rivieren en via atmosferische depositie. De PCB-concentraties in de grote rivieren zijn eveneens duidelijk afgenomen in de periode 1980-1990. Opvallend is echter dat deze daling zich niet heeft doorgezet. Sinds 1989 fluctueren de PCB-gehalten in de rijkswateren rond een nagenoeg constant niveau. Dit niveau bevindt zich boven de huidige grenswaarde voor PCB's. Eenzelfde patroon is zichtbaar voor de Nederlandse kustwateren. De schaarse meetgegevens voor de landbodem laten zien dat de streefwaarde voor PCB's waarschijnlijk niet op grote schaal wordt overschreden. De verwachting is dat met het thans gevoerde beleid de belangrijkste PCB-stromen verder zullen afnemen in de periode 1990-2000. Een versnelde sanering zou mogelijk zijn door het treffen van aanvullende maatregelen in het buitenland. Voor het terugdringen van de PCB-emissies naar lucht zou men zich hierbij kunnen richten op het (ongewenst) vrijkomen van deze stoffen bij diverse industriele processen. Waterbodemsanering in bovenstroomse gebieden kan de PCB-instroom via de grote rivieren verminderen. Omdat een aanzienlijk deel van de PCB's uit de grote rivieren uiteindelijk in de Noordzee terecht komt, heeft zo'n bovenstroomse waterbodemsanering ook invloed op de Nederlandse aanvoer van PCB's naar het mariene ecosysteem. Een verdere aanscherping van de beleidsmaatregelen in Nederland, zoals een versnelde inzameling van TL-armaturen en condensatoren, zal nauwelijks invloed hebben op het beeld voor het jaar 2000. Dit vanwege het relatief geringe aandeel van deze bronnen op de totale PCB-stromen. Het voorliggende rapport heeft de PCB-stromen in het abiotische milieu in kaart gebracht. De belangrijke vraag of de thans waargenomen PCB-concentraties in Nederland risicovol zijn voor mens of ecosystemen is daarmee echter nog niet beantwoord. Een nadere risicoschatting dient dan ook een belangrijke vervolg-stap te zijn op dit project. Dit sluit direct aan bij het beleidsvoornemen in Nederland om op basis van nieuwe inzichten in de milieuchemie en toxicologie van PCB's, de milieukwaliteitseisen voor deze groep van stoffen te her-evalueren.
Abstract
Since the early seventies a variety of stringent measures have been taken by (international) governments to reduce the risks posed by the presence of polychlorinated biphenyls (PCBs) in the environment. A crucial question is whether these measures have achieved the desired result. The present report reviews, for the Netherlands, the major PCB flows in the (abiotic) environment during the period 1980-1993. In addition, PCB flows in the year 2000 have been calculated for two scenarios: with and without additional policy measures. Sources of PCB emissions have been inventoried extensively in the Netherlands and the surrounding countries. Over the period 1980-1990 there has been a major decline in PCB emissions to the air, water and soil. Today the main influx of PCBs to the Netherlands is from other countries, viz. transboundary influx via the major rivers and via atmospheric deposition. PCB concentrations in the major rivers have also clearly decreased over the period 1980-1990. It is noteworthy, however, that this decline has not subsequently continued. Since 1989 PCB concentrations in nationally administered Dutch waterways have fluctuated around a virtually constant level. This level exceeds the current statutory limit value for PCBs. A similar pattern holds for the coastal waters of the Netherlands. The scarce monitoring data available for soil indicate that wide-scale transgression of the target value for PCBs is unlikely. Expectations are that, under the terms of current policy, the main PCB flows will continue to decrease during the period 1990-2000. An accelerated decline could be achieved if additional measures were taken in neighbouring countries. The most effective approach to reducing foreign PCB emissions to the atmosphere would be to tackle (unintentional) emissions from a variety of industrial processes. A clean-up of upstream river sediments would reduce the PCB influx via the major rivers. Because a substantial proportion of PCBs ultimately enters the North Sea via these rivers, upstream clean-up would also have a positive impact on the Dutch input of PCBs to the marine ecosystem. Further tightening-up of policy in the Netherlands, including accelerated collection of fluorescent lighting ballasts and capacitors, will have scarcely any effect on the situation in the year 2000, because of the relatively small share of these sources in aggregate PCB flows. The present report provides an inventory of PCB flows in the abiotic environment. On its own, though, this inventory does not answer the key question of whether the PCB concentrations currently observed in the Netherlands imply a risk for the human population or for ecosystems. It is therefore recommended that a supplementary risk assessment be carried out, as an important follow-up to this study. This is fully in line with scheduled Dutch policy to re-evaluate the environmental quality standards for PCBs on the basis of new insights in the environmental chemistry and toxicology of this group of substances.
Resterend
- Grootte
- 0MB