- Publicatiedatum
- 20/11/2014
Samenvatting
In de jaren tachtig van de vorige eeuw stond 'zure regen' als milieuprobleem sterk in de belangstelling. Bossen stierven erdoor af en organismen verdwenen uit rivieren en meren. Zure regen bleek te worden veroorzaakt door luchtvervuiling. De door industrie, verkeer en landbouw uitgestoten gassen bevatten stikstof en zwavel. Deze stoffen komen via de lucht elders op de bodem terecht, waardoor de bodem en het water verzuren en vermesten. Dit heeft een negatief effect op de kwaliteit van de bodem en het water, en op de biodiversiteit. De maatregelen die internationaal zijn genomen om de uitstoot van stikstof en zwavel te verminderen, blijken hun vruchten af te werpen. Onderzoek van het RIVM laat zien dat op de meeste meetlocaties in Nederland nog wel sprake is van verzuring, maar minder sterk dan voorheen. Door de lagere uitstoot is de regenwaterkwaliteit tussen 1989 en 2010 verbeterd. Er komt daardoor nu minder stikstof en zwavel op de bodem terecht. Dit werkt in positieve zin door op het bovenste grondwater: de hoeveelheid stikstof en zwavel is met tientallen procenten gedaald. Het voorliggend onderzoek is een eerste uitgebreide analyse van de meetgegevens van het TrendMeetnet Verzuring (TMV), dat in 1989 is opgezet in natuurgebieden op zandgrond. Het meetnet monitort op 150 locaties in Nederland de invloed van de neerslag van verzurende en vermestende stoffen uit de lucht op de kwaliteit van het grondwater. Uit een literatuurstudie blijkt dat ondanks de positieve ontwikkelingen de ecosystemen nog niet zijn hersteld van de verzurende en vermestende effecten van luchtvervuiling. De vermesting door de neerslag van stikstof op de bodem in de Nederlandse natuur is nog altijd een van de grootste bedreigingen voor de variatie aan plantensoorten: bij tweederde van de onderzochte gebieden overschrijdt de depositie de norm. Verzuring is ook problematisch, maar in mindere mate.
Abstract
During the eighties of the previous century acid rain was regarded as an important environmental issue and received ample attention. Forests died and organisms disappeared from rivers and lakes. Air pollution was identified as the cause of acid rain. Atmospheric emissions from industry, traffic and agriculture contain nitrogen and sulphur. These substances are transported through the atmosphere and reach the ground elsewhere, causing acidification and eutrophication of soil and water. This process adversely affects the quality of soil, water and biodiversity. Measures taken at the international level to reduce the emission of nitrogen and sulphur appear to have yielded results. RIVM studies show that acidification is still ongoing at most monitoring locations in the Netherlands, but at a slower pace than before. Because of the reduced emissions, rainwater quality has improved between 1989 and 2010. Consequently, less nitrogen and sulphur now reaches the ground. This has a positive impact on shallow groundwater: the amount of nitrogen and sulphur has dropped by tens of per cents. The current study is the first extensive analysis of the data collected within the framework of the National Acidification Trend Monitoring Network. This network, established in 1989, focuses on forested natural areas with sandy soils. The network monitors the impact of atmospheric deposition of acidifying and eutrophying substances on the groundwater quality at 150 locations in the Netherlands. The literature shows that, despite the positive developments, ecosystems have not yet recovered from the acidifying and eutrophying impacts of air pollution. The eutrophication of nature areas in the Netherlands, induced by the atmospheric deposition of nitrogen, is still a major threat to plant species diversity. At two thirds of the locations investigated, deposition still exceeds the critical load. Acidification also poses a problem, but a less pressing one.
Resterend
- Grootte
- 3.79MB