- Publicatiedatum
- 31/03/1996
Samenvatting
Een pilotstudie is uitgevoerd naar de mogelijkheid om het aantal geluidgehinderde personen te schatten aan de hand van geluidbelastingskaarten. Als rekenvoorbeeld is de mate van hinder door geluid van treinverkeer in Nederland bepaald. Blootstelling-responsrelaties uit de literatuur zijn toegepast op geluidsbelastingsgegevens uit het akoestisch spoorboekje van de Nederlandse Spoorwegen. Per 500 x 500 m gebied is het aantal (ernstig) gehinderden door geluid van railverkeer berekend. Deze aantallen zijn geaggregeerd naar hinderpercentages per gemeente, per provincie en voor geheel Nederland. Vervolgens zijn de berekende provinciale en landelijke hinderpercentages vergeleken met de uitkomsten van de TNO-hinderenquete en de CBS-DLO-enquete. Het blijkt dat de berekende percentages (ernstig) gehinderden door geluid van treinverkeer wat lager of in dezelfde orde van grootte liggen als de hindergegevens uit de TNO-enquete. De grootste meerwaarde van deze modelmatige hinderberekeningen is de mogelijkheid op scenarioĆ¾s door te rekenen, zodat het effect van bepaalde maatregelen en ontwikkelingen op de mate van hinder geschat kan worden. Daarnaast is de rekenmethode goedkoop en biedt het een uniforme manier voor verschillende overheden (provincies en gemeenten) om hinderpercentages te bepalen en onderling te vergelijken. Een periodieke validatie van de berekende hinder, door middel van een hinderenquete, blijft uiteraard noodzakelijk.
Abstract
In this pilot study an estimation has been made of the number of persons annoyed due to exposure to noise. As an example the extent of annoyance caused by noise of railway traffic in the Netherlands has been determined. Exposure-response relationships were derived from the literature and applied to data (model calculations) on noise levels near railways. The number of people (seriously) annoyed by train noise has been calculated per 500 x 500 m area. The results have been aggregated to percentages of people annoyed per municipality, county and for the Netherlands as a whole. Finally the estimated percentages of people potentially annoyed have been compared with data obtained from two national questionnaires which included questions concerning the degree of annoyance due to sound of railway traffic. Although the estimated number of people annoyed were somewhat lower than the percentages from questionnaire data, the percentages were in the same order of magnitude. The major advantage of this procedure is the possibility to make scenario calculations, predicting the effect of for instance (future) noise reduction measures. Furthermore, this method offers a cheap and uniform way to local, regional and national authorities to estimate and compare percentages of people annoyed. However, a periodic validation of the calculations by means of questionnaires and updating the used exposure-response relationships remains necessary.
Resterend
- Grootte
- 0MB