Go to abstract

Samenvatting

Beschermde natuurgebieden kunnen bedreigd worden door ongevallen bij grote bedrijven die gevaarlijke chemische stoffen opslaan of verwerken. Het RIVM heeft een begin gemaakt met een methodiek die aangeeft in welke mate een natuurgebied blootstaat aan een vrijgekomen stof. Specifiek wordt hierbij ingegaan hoe een stof zich verspreidt in de bodem, het water of in de lucht. Dit is afhankelijk van de hoeveelheid stof die vrijkomt, de weersomstandigheden en de afstand van het bedrijf tot het natuurgebied. De methodiek is bedoeld voor bevoegd gezag om de aanvraag van milieuvergunningen door dergelijke bedrijven te kunnen beoordelen. Met behulp van een hypothetische situatie wordt bovendien geïllustreerd hoe de methodiek werkt. Aanleiding voor de methodiek zijn aanpassingen in de Europese richtlijn SEVESO II in 2003. De verplichtingen uit deze richtlijn zijn voor Nederland opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hierin staat dat kwetsbare natuur moet worden beschermd. Minimale afstand tussen bedrijf en natuurgebied Met de methodiek kan ook worden aangegeven welke afstand tussen een bedrijf en een natuurgebied minimaal wordt aanbevolen om het tijdens een calamiteit te beschermen tegen blootstellingen aan gevaarlijke stoffen. Deze 'kritische afstanden' zijn afgeleid van bestaande risicogrenzen om situaties te beoordelen. Als een natuurgebied binnen de kritische afstand ligt, is het mogelijk dat het beleidsmatig gestelde doel om een natuurgebied te beschermen, niet wordt behaald. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als bestaande bedrijven uitbreiden. In dergelijke gevallen kunnen zij dan extra beschermende maatregelen treffen. De rapportage geeft ook aan welke keuzes en aannames in de risicobeoordeling kunnen worden gebruikt voor verschillende beschermingsdoelen. Op basis hiervan kan het beleid keuzes maken voor de diverse niveaus om natuurgebieden te beschermen.

Abstract

Vulnerable nature area's can be threatened by incidents at large companies handling chemicals. RIVM started to develop a method, which indicates to which extent nature area's are exposed to released chemicals in case of incidents. Specifically the spreading of the chemical in the air-, water- and soil compartment is addressed. The spreading and impact of the chemical is determined by the amount of compound released, the weather conditions and the distance of the nature area to the chemical plant. This method is intended for use by the competent authorities to assess the environmental permit of a company. With help of a hypothetical example it is also illustrated how the method works. The method was developed due to changes in the European SEVESO II directive. The obligations derived from these changes have been implemented in the Dutch Act on all-in-one permit for physical aspects (Wabo). In this act, it is stated that vulnerable nature needs to be protected. Minimal distance between company and nature area With the method it is also possible to determine the minimal distance that needs to be kept between a company and a nature area, to protect the nature area in case of an incident were harmful substances are released. These so called "critical distances" are derived from existing risk levels to assess hazardous situations. If a nature area lies within the critical distance it is possible that the policy based protection targets are not met. This could happen for example if a company wants to expand it's activities. In such cases, additional lines of defence can be applied. The report also presents the choices and assumptions that can be made to come to different protection targets. Based on this information policymakers can make choices for different levels of protect of nature area's.

Resterend

Grootte
949KB