- Publicatiedatum
- 14/12/1998
Samenvatting
De watergangen in het landelijke gebied worden eens in de 5 tot 20 jaar gebaggerd om voldoende diepgang te krijgen en om de aan- en afvoer van water te waarborgen. De vrijkomende baggerspecie wordt grotendeels op het land verspreid, waardoor verontreinigingen kunnen bijdragen aan de diffuse belasting van de landbodem. De Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) zijn meestal de klassebepalende verontreiniging, waardoor een groot deel van de watergangen op basis van PAK ingedeeld worden in klasse 2. Bij de analyses van waterbodems met behulp van het Geografisch Informatie Systeem (GIS) is voor elk meetpunt vastgesteld wat de mate van beinvloeding was door verkeer, stedelijke bebouwing en rioolwateroverstorten. De analyse van de ruimtelijke spreiding van PAK in waterbodems in het Hollands Noorderkwartier toont aan dat WABOGIS een bruikbaar instrument is om meer inzicht te verkrijgen in de invloed van diffuse bronnen op de kwaliteit van waterbodems. Uit de ruimtelijke verspreiding kan afgeleid worden wat de kans is op een bepaalde waterbodemkwaliteit aan de hand van omgevingsfactoren, zoals de samenstelling van de naburige landbodem of de aanwezigheid van bebouwing of overstorten. Bij zand- en kleibodems heeft de waterbodem in de achtergrondbelaste situatie klasse 0 of 2, terwijl veenbodems meestal klasse 2 is. Bij een additionele belasting is het effect bij een zandbodem het grootst. Locaties in de buurt van overstorten en stedelijke gebieden hebben duidelijker hogere PAK gehaltes dan "niet-achtergrond belaste" locaties. Vooral in gevallen, waar een combinatie van belastingen de waterbodemkwaliteit bepaald heeft, is er een grotere kans op klasse 3 waterbodems. De kennis van de ligging van overstorten was en is nog steeds beperkt, er kon geen rekening gehouden worden met het al dan niet voorkomen van gecreosoteerde beschoeiingen of de inlaat van gebiedsvreemd water. De koppeling van de dataset van de waterbodems in het Hollands Noorderkwartier en de landelijke gegevens van het RIVM laten zien dat er veel voordelen te behalen zijn aan een wederzijds aanpassen van de geografische informatiebestanden.
Abstract
Watercourses have to be dredged once every 5 to 20 years to ensure suffcient depths for water inflow and outflow. Most of the resulting sediment is deposited on the adjacent land where polluting substances contribute to the emissions to the underlying soils. High level of PAHs (10 from VROM) in the sediment usually exceeds the sediment quality standard, putting the level of contamination in the watercourse mostly in class 2. From the survey on sediment quality in the area of the Hoogheemraadschap U.S.H.N. in Noord-Holland, regional differences in the quality of the sediment were observed. These differences could not be explained with local emissions. The sediment quality is a result of a combination of diffuse emissions. In this study, WABOGIS, the sediment quality was analysed with a geographical information system (GIS) to explain the differences in diffuse emissions. For all the local watercourses, the diffuse emissions from traffic, storm-water overflow or urbanisation are determined using geographical maps. Watercourses not influenced by these emissions are determined as delivering background pollution due to atmospheric deposition and surface runoff from surrounding soil. For background polluted locations with a sandy or clay soil, the sediment class is mostly 0 or 2, while peat soils lead to a class 2 sediment. Where there is an additional load, the greatest effect is seen in sandy soils. Locations where the combination of additional emissions determine the sediment quality mostly have a class 2 or 3 sediment.
Resterend
- Grootte
- 3.98MB