Go to abstract

Samenvatting

In 2010, 800,000 children received one or more vaccines on 1.3 million dates, with more than 7 million vaccine components. There is always some chance of adverse reactions but these are usually not severe, though sometimes frightening. This year, RIVM received 1380 reports of adverse events following immunisation (AEFI). This is 16% less than in 2009 when 2 vaccination campaigns raised considerable adverse publicity with subsequent increase in reports. Data show that the benefit of the vaccination programme outweighs the risk of adverse reactions by far. Safety surveillance: necessary part of the vaccination programme. Enhanced safety surveillance has been an integral part of the vaccination programme since 1962. Annual reports have been published since 1983, following independent reevaluation. The surveillance system of the Netherlands enjoys very high reporting rates and is highly sensitive for signals. It allows individual follow-up because of name-based reporting. In this last year of safety surveillance in this setting, we present an overview of results since 1994. This brings some new insights. Careful reporting and validation system. All reports were validated and complemented, preferably also with eyewitness accounts (92%). Final assessment followed according to case definitions and causality criteria. The embedding of the safety surveillance in the telephone consultation service has contributed to the quality of the reports. Reported adverse events. In 2010, 78% of reports (1082) had possible causal relation with the vaccination. These concerned major adverse reactions in 48% (523), including very high fever (>40.5 °C), persistent screaming, collapse, discoloured legs, febrile convulsions or atypical attacks with chills, myoclonics or hyper/hypo-tonicity. Altogether 22% (296) of reports were chance occurrences. Reported severe infections and epilepsy had no causal relation with the vaccinations. In addition, none of the 5 reports on death was related to vaccination. An independent expert committee has reassessed these severe adverse events.

Abstract

In 2010 kregen 800.000 kinderen in Nederland vaccinaties binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). In het totaal is ruim 1,3 miljoen keer gevaccineerd, met meer dan 7 miljoen vaccins - de meeste prikken bevatten meerdere vaccins. Dit jaar zijn 1380 vermoede bijwerkingen gemeld. Dat is 16 procent minder dan in 2009, een jaar waarin de twee grootschalige vaccinatiecampagnes tegen baarmoederhalskanker en pandemische griep aanzienlijke onrust veroorzaakten, waardoor het aantal meldingen van bijwerkingen toenam. De grote gezondheidswinst van het RVP weegt op tegen de bijwerkingen, ook al zijn deze soms heftig en schrikaanjagend.

Veiligheidsbewaking: noodzakelijk onderdeel RVP: Intensieve veiligheidsbewaking is sinds 1962 een vast en noodzakelijk onderdeel van het vaccinatieprogramma. Vanaf 1983 is jaarlijks hierover gerapporteerd, waarbij een onafhankelijke partij meldingen herbeoordeeld. Het gestimuleerde bewakingssysteem heeft een uitermate hoge meldgraad en is door de jaren heen steeds gevoelig gebleken voor signalen. Het laat bovendien toe dat meldingen op langere termijn worden gevolgd, omdat bijwerkingen op naam worden gemeld. In dit laatste jaar van de veiligheidsbewaking bij het RIVM wordt naast de meldingen van 2010 een overzicht gegeven van bevindingen vanaf 1994. Dit toont diverse nieuwe inzichten.

Zorgvuldig meldings- en validatiesysteem: Alle meldingen worden gevalideerd en aangevuld met gegevens die nodig zijn om een juist beeld van de situatie te krijgen. Dit gebeurt bij voorkeur ook met een ooggetuigenverslag (92 procent). Daarna worden de meldingen getoetst aan definities voor diagnoses en wordt beoordeeld of er een oorzakelijk verband is met de vaccinaties. De telefonische adviesdienst is een belangrijk instrument van de bijwerkingenbewaking en heeft aanzienlijk bijgedragen aan de kwaliteit van de meldingen.

Gemelde bijwerkingen: In 2010 werd 78 procent (1082) van de meldingen daadwerkelijk als bijwerking beschouwd. Daarvan betrof het in 48 procent (523) zogenoemde major ziektebeelden, zoals zeer hoge koorts (vanaf 40,5 °C), langdurig huilen, collapsreacties, verkleurde benen, koortsstuipen of atypische aanvallen met rillingen, schrikschokken, gespannenheid of slapte. Bij 296 meldingen (22 procent) was er een toevallige samenloop van omstandigheden en geen oorzakelijk verband met de vaccinatie. Ook de gemelde ernstige infecties en epilepsie stonden los van de vaccinaties. Bij de vijf kinderen die na een vaccinatie zijn overleden, zijn de vaccinaties daarvan evenmin de oorzaak geweest. Dergelijke ernstige beelden zijn herbeoordeeld door een groep van externe deskundigen.

Resterend

Grootte
4.63MB