Elke vier jaar rapporteert Nederland aan de Europese Unie over de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater in ons land. Dit heet de Nitraatrapportage en is een verplichting vanuit de Europese Nitraatrichtlijn. Het rapport beschrijft ontwikkelingen in het mestbeleid, veranderingen in de landbouwpraktijk en het effect daarvan op de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater. De volgende Nitraatrapportage verschijnt in het najaar van 2024.
De Nitraatrapportage laat zien hoe de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater zich door de tijd heen ontwikkelt. Het gaat daarbij niet alleen om de hoeveelheid nitraat in het water, maar ook om de totale hoeveelheid van de voedingstoffen stikstof en fosfor. Het rapport beschrijft ook de ontwikkelingen in de landbouwpraktijk.
Actieprogramma Nitraatrichtlijn
De Nitraatrichtlijn vereist ook dat lidstaten elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn opstellen. Dit programma moet voorkomen dat voedingsstoffen uit de landbouw het water vervuilen. De ministeries van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN (Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur )) en Infrastructuur en Waterstaat (IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat )) zijn hiervoor verantwoordelijk. Het Actieprogramma Nitraatrichtlijn beschrijft welke maatregelen Nederland gaat nemen om de doelen van de richtlijn te halen. Waar nodig wil het Actieprogramma de bestaande vervuiling verminderen. De Nitraatrapportage 2024 gaat over de resultaten van de maatregelen uit het zesde Actieprogramma (2018-2021) en de verwachte resultaten van de maatregelen van het lopende zevende Actieprogramma (2022-2025).
EU-landenrapportage
Een andere verplichting is het opstellen van de Overzichtsrapportage voor de hele EU (Europese Unie). Een uitvoeringsorganisatie van de EU maakt deze zogenoemde EU-landenrapportage. Alle EU-lidstaten leveren daarvoor hun data over de waterkwaliteit aan. Het RIVM doet dit namens Nederland.
Samenwerking Nitraatrapportage
Het RIVM maakt de Nitraatrapportage niet alleen. Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek ( CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)), Rijkswaterstaat, Deltares, Wageningen Economic Research en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ( RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)) werken er aan mee. Het RIVM doet een deel van dit onderzoek, coördineert het maken van de rapportage en stuurt deze naar de EU en de verantwoordelijke ministeries.
Nitraatrapportage opstellen volgens leidraad
De EU heeft een rapportage-leidraad opgesteld. Daarin staat over welke onderwerpen de EU-lidstaten moeten rapporteren. Daarvoor zijn veel gegevens nodig over de landbouwpraktijk en waterkwaliteit. Het gaat daarbij niet alleen om gegevens over de afgelopen vier jaar. Maar ook om de verwachtingen over de waterkwaliteit voor de komende jaren. De richtlijn beschrijft niet hoe de gegevens verzameld moeten worden.
De gegevens over de landbouwpraktijk en waterkwaliteit komen uit verschillende bronnen:
Landbouwpraktijk
-
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)) stelt elk jaar algemene informatie samen voor alle landbouwbedrijven in Nederland. Bijvoorbeeld de oppervlakte grond die gebruikt wordt voor gewassen, het aantal landbouwdieren en aandeel biologische landbouw. Dit heet de Landbouwtelling.
-
Wageningen Economic Research (WEcR) verzamelt in het Bedrijven-Informatienet (BIN (Bedrijven Informatie Net)) bedrijfseconomische informatie van ongeveer 1.500 agrarische bedrijven in Nederland. WEcR selecteert bedrijven uit het BIN om deel te nemen aan het LMM (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid). Bij de bedrijven in het LMM verzamelt WEcR specifieke informatie over de landbouwpraktijk. Het gaat dan om de aanvoer en afvoer van voedingsstoffen, het gebruik van pesticiden en kunstmest, water- en energieverbruik, en begrazingsfrequentie.
-
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland)) levert gegevens over de naleving van de mestwetgeving. Het gaat om het aantal administratieve bedrijfscontroles en boetebedragen.
Meetnetten voor de waterkwaliteit
- Er zijn in Nederland verschillende meetnetten voor de waterkwaliteit. De Nitraatrapportage gebruikt gegevens uit het:
- Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM);
- Meetnet Landbouw Specifiek Oppervlaktewater (MNLSO (Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater));
- Meetnetten van de Waterschappen in de regionale wateren aangewezen voor de KRW;
- Meetnet van Rijkswaterstaat in de KRW-Rijkswateren;
- Meetnet van Rijkswaterstaat in de KRW (Kaderrichtlijn Water)-overgangswateren en – kustwateren;
- Meetnet van Rijkswaterstaat in de open zee;
- Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG (Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit));
- Registratie Waterkwaliteitsgegevens Bedrijven (REWAB).
Emissieregistratie
De Emissieregistratie (ER) registreert elk jaar de uitstoot van milieubelastende stoffen naar lucht en water uit Nederlandse bronnen. De Nitraatrapportage gebruikt gegevens over de uitstoot van stikstof en fosfor uit de verschillende bronnen die het oppervlaktewater belasten. Het gaat bijvoorbeeld om uitstoot van bedrijven, landbouw en rioolwaterzuiveringsinstallaties.
De Europese Nitraatrichtlijn en andere wet- en regelgeving
Het doel van de Europese Nitraatrichtlijn (1991) is om drinkwaterbronnen te beschermen en om een teveel aan voedingsstoffen in het watermilieu te voorkomen. De Nitraatrichtlijn richt zich op voedingsstoffen uit de landbouw.
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn uit 2000. Het doel van de KRW (Kaderrichtlijn Water) is ervoor te zorgen dat het oppervlaktewater en grondwater chemisch schoon en ecologisch gezond wordt en blijft. De EU (Europese Unie)-lidstaten hebben tot 2027 de tijd deze ‘goede toestand’ te realiseren. De KRW gaat over andere bronnen dan landbouw en gaat ook over waterkwantiteit. De KRW verwijst naar de Nitraatrichtlijn. De Grondwaterrichtlijn uit 2006 is een dochterrichtlijn van de KRW. Deze richtlijn bevat bijzondere bepalingen voor een goede chemische toestand en kwantitatieve toestand van het grondwater.
De afspraken uit de Europese Nitraatrichtlijn zijn uitgewerkt in regels. Bijvoorbeeld over hoeveel mest je mag gebruiken en wanneer je mest mag uitrijden. Die regels staan in de Meststoffenwet.
Normen voor nitraat en stikstof-totaal
De Europese eis voor nitraat in drinkwater is 50 milligram per liter (mg NO3/l). Deze eis is bedoeld om de kwaliteit van het drinkwater te beschermen. Als grond- of oppervlaktewater voor drinkwater wordt gebruikt, dan moet het water aan deze norm voldoen. Er gelden andere eisen en parameters om het te veel aan voedingsstoffen in het oppervlaktewater tegen te gaan. Voor stikstof-totaal is in oppervlaktewater het doel 2 tot 4 mg N/l. Deze norm is dus veel strenger dan voor nitraat in drinkwater.
Andere rapportages over waterkwaliteit en landbouw
Naast de Nitraatrapportage vinden er in 2024 nog twee andere evaluaties plaats die (deels) gaan over waterkwaliteit en landbouw. Dat zijn de tussenevaluatie van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de evaluatie van de Meststoffenwet (EMW 2024). De Nitraatrapportage 2024 vormt samen met deze evaluaties de basis voor het ontwerp en de onderhandelingen voor het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2026-2029).
Waterkwaliteit, voedingsstoffen en biodiversiteit
Nitraatrapportage gaat over meer dan alleen nitraat
Hoewel de naam anders doet vermoeden, gaat het in de Nitraatrapportage niet alleen om de hoeveelheid nitraat in het water. Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in relatie tot landbouw te beoordelen, is ook aandacht nodig voor de totale hoeveelheid van de voedingstoffen stikstof en fosfor. Kunstmest en dierlijke mest bevatten stikstof en fosfor. Dit zijn voedingsstoffen die planten nodig hebben om te groeien. We noemen dit ook wel nutriënten. Een teveel aan stikstof en fosfor kan wegspoelen naar het grond- en oppervlaktewater en dat vervuilen. Nitraat is een van de vormen waarin stikstof voorkomt in de bodem en het water. Fosfor komt van nature voor in de bodem. Door de grond te bemesten komt er extra fosfor in de bodem.
Te veel voedingsstoffen is slecht voor de waterkwaliteit
Door te veel stikstof en fosfor in oppervlaktewater voldoet in veel wateren in Nederland de biologische waterkwaliteit niet. Dan leven er bijvoorbeeld te weinig verschillende soorten planten en dieren in.
- Blauwalg:
er groeit te veel blauwalg in het (zwem)water. Mensen die blauwalg inslikken of aanraken, kunnen gezondheidsklachten krijgen. Ook dieren die het water drinken, kunnen hier ziek van worden. - Afname van biodiversiteit:
te veel voedingsstoffen is slecht voor de biodiversiteit. Veel (zeldzame) planten en dieren kunnen hier slecht tegen en worden verdrongen door enkele soorten die er wel tegen kunnen. Daardoor neemt het aantal soorten af. - Zuiveren water moeilijker:
te veel nitraat in het drinkwater is ongezond. Het is voor drinkwaterbedrijven makkelijker om schoon drinkwater te leveren als er om te beginnen al minder nitraat in het grond- en oppervlaktewater zit.