Een kwart van de mensen die voor zichzelf of voor een naaste wijkverpleging heeft aangevraagd, had daar moeite mee. Het was voor hen niet duidelijk hoe het aanvragen werkt en waar zij op moeten letten. Of zij kregen te horen dat er voor hen geen plek was. Aanvragers willen hierbij graag geholpen worden, bijvoorbeeld bij hun huisartspraktijk of gemeente. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM naar de ervaringen van patiënten en mantelzorgers
Dat het aanvragen van wijkverpleging bij anderen wel goed ging, kwam doordat zij al eerder wijkverpleging kregen, of omdat zij bij de aanvraag inderdaad hulp van de gemeente of huisarts kregen. De meerderheid van de bevraagde mensen wist door eigen ervaring en contacten welke organisaties er in hun wijk wijkverpleging aanboden.
Keuze voor zorgorganisatie
Verder vindt de helft van de bevraagde mensen het belangrijk dat zij zelf kunnen kiezen van welke organisatie zij zorg krijgen. Bijvoorbeeld vanwege de kwaliteit van zorg of de culturele, taal- of geloofsachtergrond van de organisatie. In de praktijk blijkt echter dat de helft van de mensen die dit belangrijk vindt, geen keuze had. Zij kwamen terecht bij de organisatie die op dat moment plek had.
Niet goed op de hoogte
Verdiepende interviews met cliënten en mantelzorgers lieten zien dat degenen die moeite hadden met het zelf regelen van wijkverpleging, niet goed op de hoogte waren van hoe het huidige stelsel werkt. Ook wisten ze niet goed voor welke vorm van zorg en ondersteuning ze op welke plek terecht konden. Deze groep heeft op zoek naar zorg meerdere organisaties moeten bellen. Ook nam het aanvraagproces veel tijd in beslag. Zij hadden behoefte aan één aanspreekpunt die hen kon begeleiden bij het vinden van passende zorg. Denk aan een huisarts, wijkteam of wijkverplegingsorganisatie die daar verantwoordelijk voor is.
Nog beter samenwerken
De onderzoekers brachten ook ervaringen van zorgaanbieders en projectleiders van samenwerkingsverbanden in kaart. Daaruit blijkt dat zorgvragen sneller opgepakt kunnen worden als wijkverpleegkundigen hierbij met elkaar samenwerken. In sommige regio’s is afgesproken dat alle aanvragen voor wijkverpleging bij één centraal aanmeldpunt worden gedaan. Dit is makkelijker voor degene die de zorg aanvraagt. Om het traject naar passende zorg verder te verbeteren, is meer samenwerking nodig met de huisarts, ziekenhuizen en het sociale domein in gemeenten. Door een wijkverpleegkundige bijvoorbeeld al vóór een aanstaande operatie in het ziekenhuis te betrekken, kan op tijd bekeken worden wat er aan verdere zorg en ondersteuning nodig is.
Opvangen zorgvraag en personeelstekorten
Zorgaanbieders en projectleiders van samenwerkingsverbanden vinden verder dat verwijzers en het sociale domein ook meer afspraken moeten maken, zoals over welke zorg de wijkverpleging moet leveren en welke zorg anders kan worden georganiseerd. Dit is nodig om de groeiende zorgvraag en personeelstekorten op te kunnen vangen. Tenslotte vinden zorgaanbieders dat zorgverzekeraars lokale en regionale samenwerking actiever kunnen stimuleren.
Herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging
Het RIVM doet in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) onderzoek naar de ontwikkeling van herkenbaarheid en aanspreekbaarheid van de wijkverpleging, en naar wat er nodig is om dit verder te brengen. Met herkenbaarheid wordt bedoeld dat het voor cliënten en professionals duidelijk moet zijn waar ze in hun wijk terecht kunnen met zorgvragen. Onder aanspreekbaarheid wordt verstaan dat aanbieders van wijkverpleging samen met andere zorgpartijen, zoals de huisarts, het ziekenhuis en het sociaal domein, verantwoordelijk zijn voor het vinden van passende zorg en ondersteuning voor elke cliënt.
Deze rapportage bespreekt de uitkomsten van het tweede onderzoeksjaar (van medio 2022 tot begin 2023).