Deze pagina beschrijft de benadering voor het bepalen van de dosis van een gifwolk en van brandeffecten. Ook is beschreven hoe deze benadering toegepast kan worden bij het afwegen van maatregelen in of nabij aandachtsgebieden.
Waarom een dosisbenadering?
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM in november 2021 gevraagd of een begrenzing van brand- en gifwolkaandachtsgebieden op basis van een dosisbenadering inzicht kan bieden in de bescherming van mensen binnenshuis. Een dosisbenadering houdt expliciet rekening met de blootstellingsduur. Begin 2022 is door het RIVM onderzocht of een alternatieve benadering op basis van dosis mogelijk is. Het RIVM concludeert dat de methodiek van de dosisbenadering, in plaats van een concentratie of warmtestralingsniveau, het meest passend is bij de beoogde functie van aandachtsgebieden. Het aanwijzen van deze nieuwe rekenmethode kan leiden tot zowel kleinere als grotere aandachtsgebieden. Het volledige advies is beschreven in het RIVM rapport 2022-0012. In juli 2023 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat besloten een dosisbenadering toe te passen als het gaat om de berekening van gifwolkaandachtsgebieden.
Het aanwijzen van een dosisbenadering voor het bepalen van de begrenzing van aandachtsgebieden vereist een wijziging van de juridische kaders en de RIVM instrumenten. Een dergelijke wijziging heeft ook gevolgen voor de onderbouwing van de vaste afstanden zoals deze zijn opgenomen in het Bkl (Besluit kwaliteit leefomgeving ) en het Bal (Besluit activiteiten leefomgeving ). Tot die tijd zijn de stappenplannen voor het bepalen van de aandachtsgebieden in het Handboek Omgevingsveiligheid leidend voor het bepalen van de omvang te berekenen aandachtsgebieden. Deze stappenplannen zijn ook aangewezen in de Omgevingsregeling.
Het toepassen van een dosisbenadering bij het afwegen van maatregelen in of nabij aandachtsgebieden op basis van een concentratie
In de huidige situatie is het al mogelijk om eigen berekeningswijzen toe te passen bij het omgaan met afwegingen over bescherming binnen of nabij aandachtsgebieden. Inzichten in de dosis kunnen het wel of niet nemen van beschermende maatregelen onderbouwen. Deze pagina vat de resultaten van onderzoeken naar de uitwerking van dosisbenadering en bijbehorende parameters samen. U kunt de dosisbenadering niet gebruiken voor het bepalen van de omvang / begrenzing van aandachtsgebieden. Hiervoor gelden de aangewezen stappenplannen uit het Handboek Omgevingsveiiligheid. U kunt de inzichten wel gebruiken om het treffen van maatregelen in of nabij aandachtsgebieden af te wegen. Op de website van het IPLO leest u hoe u kunt anticiperen op mogelijke veranderingen in de begrenzing en / of berekenwijze van aandachtsgebieden.
Dosisbenadering gifwolk met Safeti-NL
Stappenplan dosisbenadering gifwolk met Safeti-NL
Versie 17 oktober 2023
Voor de berekening van afstanden voor een gifwolk op basis van dosis met Safeti-NL versie 8.8 worden de volgende stappen gevolgd:
- Ga uit van de scenario’s van de kwantitatieve risicoanalyse zoals opgenomen in het Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid. Deze scenario’s zijn representatief voor alle mogelijke situaties die zich kunnen voordoen en die kunnen leiden tot levensbedreigende gevolgen in de omgeving van de activiteit
N.B.: Bij SEVESO-activiteiten kan een subselectie zijn toegepast om het aantal scenario’s in de kwantitatieve risicoanalyse te beperken. Voor het bepalen van de aandachtsgebieden is het van belang dat bij de subselectie geen scenario's zijn weggevallen die relevant zijn voor het bepalen van het aandachtsgebied. Bij gebruik van een bestaande kwantitatieve risicoanalyse is het raadzaam om de in het verleden uitgevoerde subselectie te controleren om zeker te zijn dat alle voor aandachtsgebieden relevante insluitsystemen en stoffen zijn meegenomen in de kwantitatieve risicoanalyse. - Verwijder de scenario’s die betrekking hebben op PGS15 loodsbranden.
N.B.: Voor opslagen met gevaarlijke stoffen (PGS15 opslagen) is een apart stappenplan ontwikkeld voor het bepalen van het gifwolkaandachtsgebied op basis van een dosisbenadering. In dit stappenplan zijn de nieuwe wetenschappelijke inzichten over hoe een gifwolk zich kan ontwikkelen bij loodsbranden meegenomen. - Bepaal voor de giftige stoffen of er waarden aanwezig zijn voor de parameters LBW (levensbedreigende waarde) en toxic dose threshold N.
N.B.: Safeti-NL versie 8.8 bevat voor alle stoffen die standaard zijn opgenomen ook een LBW N-waarde voor het berekenen van het gifwolkaandachtsgebied op basis van de dosis. Voor stoffen die apart zijn opgevraagd bij de helpdesk voor eerdere versies van Safeti-NL is deze parameter niet opgenomen. Het RIVM kan op verzoek deze LBW N-waarden bepalen en toevoegen als de LBW voor verschillende blootstellingsduren bekend zijn. - Bepaal of er mengsels van giftige stoffen aanwezig zijn. Zo ja, bepaal voor elk mengsel de waarde van de parameter dose effect method: additive interaction of no interaction. De parameter is te vinden in het tabblad properties van het mengsel.
N.B.: Voor mengsels moet een keuze worden gemaakt voor de interactie van de stoffen. Stoffen in het mengsel kunnen toxicologisch geen interactie hebben of een additieve interactie. De default waarde is additieve interactie. - Stel de parameter risk level to use for effects contours gelijk aan de default waarde, 1e-20 per jaar. Deze parameter is te vinden in settings » risk preferences » contours » effect level contours.
- Stel de parameter building exchange rate gelijk aan de default waarde, 6 per uur. Stel de parameter tail time gelijk aan de default waarde, 7200 s. Deze parameters zijn te vinden in settings » consequence preferences » toxic preferences » indoor toxic effect modelling.
N.B.: Het gifwolkaandachtsgebied op basis van de dosis kan tegelijkertijd worden doorgerekend met het PR (plaatsgebonden risico) en de FN-curve. Voor de FN-curve wordt altijd een ventilatievoud van 1 /uur en een latentie van 1800 s gebruikt. In de berekening van het PR wordt geen ventilatievoud en latentie gebruikt, in deze berekening zijn personen altijd buiten/onbeschermd. Voor de berekening van een effectgebied kan de gebruiker het ventilatievoud en de latentietijd (defaultwaarden 6 /uur en 7200 s) zelf wijzigen. Voor elke combinatie van ventilatievoud en latentietijd moet een aparte berekening worden uitgevoerd. - Kies voor Effect levels de keuze standard of all. Met beide keuzes wordt de Indoor LBW dose zichtbaar gemaakt.
- Voer de berekening uit. De gifwolkaandachtsgebieden op basis van de dosis worden zichtbaar gemaakt via risk » effect zones (EZ) graphs » contours, Indoor LBW dose.
- In het gifwolkaandachtsgebied van stap 8 ontbreekt nog het gifwolkaandachtsgebied van de PGS15 loodsbranden. Bepaal met behulp van het ‘Stappenplan dosisbenadering gifwolk PGS15 opslagen - Versie 29 november 2022’ het gifwolkaandachtsgebied van de PGS15 loodsbranden.
- Het gifwolkaandachtsgebied van de activiteit is de omhullende van de contouren uit stap 8 en stap 9
Stappenplan dosisbenadering gifwolk PGS (publicatiereeks gevaarlijke stoffen) 15 opslagen
Versie 29 november 2022
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM gevraagd te onderzoeken hoe groot gebieden voor PGS 15 opslagen zijn wanneer uitgegaan wordt van een dosisbenadering. Het gebied van een PGS 15 opslag op basis van een dosisbenadering is te berekenen op basis van drie gegevens, namelijk (i) oppervlak van de loods, (ii) hoogte van de loods en (iii) de bronterm voor onverbrand giftig product. Onderstaande stappen geven weer hoe de begrenzing van een gebied kan worden bepaald op basis van een dosisbenadering. Hierbij is uitgegaan van een ventilatievoud van 6 en een latentiewaarde van 2 uur. De onderbouwing van deze parameters vindt u in RIVM rapport 2022-0012. De onderbouwing van deze tabellen is beschreven in de memo Aandachtsgebieden PGS opslagen
Bepaal de effectafstand voor giftige verbrandingsproducten met behulp van onderstaande tabel 1, op basis van de hoogte en het oppervlak van de loods. Toelichting augustus 2024: 'In de tabel is een beperkte aantal waarden voor hoogtes en oppervlakten opgenomen. Daardoor kan de werkelijke loodshoogte en/of het loodsoppervlak tussen de waarden genoemd in tabel 1 liggen. Kijk in dat geval naar de (maximaal vier) effectafstanden behorende bij een lagere en hogere loodshoogte en bij een kleiner en groter loodsoppervlak. Kies vervolgens de grootste effectafstand.
Voorbeelden:
- Loodshoogte 6 m en loodsoppervlak 1000 m2 geeft een effectafstand van 490 m, namelijk de waarde bij hoogte 8 m en oppervlak 1000 m2;
- Loodshoogte 9 m en loodsoppervlak 490 m2 geeft een effectafstand van 440 m, namelijk de grootste waarde van (i) hoogte 8 m en oppervlak 300 m2, 310 m, (ii) hoogte 8 m en oppervlak 500 m2, 440 m; (iii) hoogte 10 m en oppervlak 300 m2, 280 m en (iv) hoogte 10 m en oppervlak 500 m2, 410 m;
- Loodshoogte 9 m en loodsoppervlak 510 m2 geeft een effectafstand van 520 m, namelijk de grootste waarde van (i) hoogte 8 m en oppervlak 500 m2, 440 m, (ii) hoogte 8 m en oppervlak 1000 m2, 490 m; (iii) hoogte 10 m en oppervlak 500 m2, 410 m en (iv) hoogte 10 m en oppervlak 1000 m2, 520 m;
- Loodshoogte 15 m en loodsoppervlak 750 m2 geeft een effectafstand van 590 m, namelijk de grootste waarde van (i) hoogte 15 m en oppervlak 500 m2, 350 m, (ii) hoogte 15 m en oppervlak 1000 m2, 590 m.'
Loodsoppervlak Aloods |
Loodshoogte Hloods |
|||
---|---|---|---|---|
|
8 m |
10 m |
15 m |
25 m |
300 m2 |
310 m |
280 m |
230 m |
140 m |
500 m2 |
440 m |
410 m |
350 m |
250 m |
1000 m2 |
490 m |
520 m |
590 m |
460 m |
1500 m2 |
490 m |
520 m |
600 m |
650 m |
2500 m2 |
490 m |
520 m |
580 m |
720 m |
Bepaal de gemiddelde brandsnelheid in een brandcompartiment (b). Deze hangt af van de massafractie van ADR (Accord relatif au transport des marchandises dangereuses par route ) klasse 3 stoffen in het brandcompartiment:
b = 0,100 × <y> + 0,025 × (1 – <y>)
met:
- b gemiddelde brandsnelheid per eenheid oppervlak [kg (kilogram)/m2.s]
- <y> massafractie ADR klasse 3 stoffen in het brandcompartiment [-]
Bepaal vervolgens het maximale brandoppervlak voor de effect- en risicoberekeningen. Dit is het minimum van het loodsoppervlak (Aloods) en het maximum brandoppervlak zonder pluimstijging (Apluimstijging).
Amax = min (Aloods, Apluimstijging)
met:
- Amax maximum brandoppervlak [m2]
- Aloods oppervlak van het brandcompartiment [m2]
- Apluimstiiging maximum brandoppervlak zonder pluimstijging [m2]
- Voor Apluimstiiging geldt:
- Apluimstiiging = 0,18×u3×Hloods /(17,8×b)
met:
- u windsnelheid = 9 m/s [m/s]
- Hloods hoogte van de loods [m]
Bepaal daarna de bronterm voor onverbrand product:
Φtox = b × Amax × massa% × %actief, tox × sf
Met:
- Φtox bronsterkte onverbrand product ADR klasse 6.11 [kg/s]
- massa% massa aandeel ADR klasse 6.1 in de opslagloods [-]
- %actief, tox gewichtsgemiddelde fractie werkzame stof in de ADR klasse 6.1
- sf survivalfractie [-]
Bepaal tot slot de effectafstand voor onverbrand giftig product met behulp van onderstaande tabel 2. Kies hierbij de eerstvolgende, hogere bronterm.
Φtox (kg/s) |
Hloods |
|
---|---|---|
|
< 15 m |
≥ 15 m |
0,05 |
60 m |
- |
0,06 |
60 m |
- |
0,07 |
70 m |
- |
0,08 |
80 m |
40 m |
0,09 |
90 m |
60 m |
0,1 |
100 m |
70 m |
0,2 |
230 m |
110 m |
0,3 |
340 m |
160 m |
0,4 |
430 m |
240 m |
0,5 |
510 m |
310 m |
0,6 |
600 m |
390 m |
0,7 |
670 m |
460 m |
0,8 |
740 m |
520 m |
0,9 |
810 m |
580 m |
1 |
870 m |
640 m |
2 |
1400 m |
1100 m |
3 |
1900 m |
1600 m |
4 |
2300 m |
1900 m |
5 |
2600 m |
2200 m |
6 |
2900 m |
2500 m |
7 |
3200 m |
2800 m |
8 |
3500 m |
3100 m |
9 |
3800 m |
3300 m |
10 |
4100 m |
3600 m |
20 |
6300 m |
5600 m |
30 |
8000 m |
7300 m |
40 |
9600 m |
8700 m |
50 |
11000 m |
10000 m |
60 |
12100 m |
11300 m |
70 |
13400 m |
12300 m |
80 |
14600 m |
13400 m |
90 |
15600 m |
14500 m |
100 |
16600 m |
15300 m |
De afstand van het aandachtsgebied van een PGS (publicatiereeks gevaarlijke stoffen) 15 opslag is gelijk aan het maximum van de effectafstand voor giftige verbrandingsproducten (stap 1) en de effectafstand voor onverbrand giftig product (stap 2).
Voorbeeld
- Hoogte loods = 20 m
- Oppervlak loods = 1750 m2
- Fractie ADR (Accord relatif au transport des marchandises dangereuses par route ) 3 <y> = 0,5
- Fractie ADR 6.1 = 0,1
- gewichtsgemiddelde fractie werkzame stof = 1
- Survivalfractie = 0,3
Stap 1
In Tabel 1 zijn de naastgelegen cellen:
- H = 25 m en A = 2500 m2, afstand 720 m;
- H = 25 m en A = 1500 m2, afstand 650 m;
- H = 15 m en A = 2500 m2, afstand 580 m;
- H = 15 m en A = 1500 m2, afstand 600 m;
De hoogste waarde is 720 m.
Stap 2
Met onderstaande formules berekenen we (i) de brandsnelheid per eenheid oppervlak, (ii) het maximum brandoppervlak zonder pluimstijging, (iii) het maximum brandoppervlak en (iv) de bronterm Φtox
(i) b = 0,100 × <y> + 0,025 × (1 – <y>)
b = 0,1 × 0,5 + 0,025 × 0,5 = 0,0625 kg (kilogram)/m2s
(ii) Apluimstijging = 0,18×u3×Hloods /(17,8×b)
Apluimstijging = 0,18×93×20 /(17,8×0,0625) = 2359 m2
(iii) Amax = min (Aloods , Apluimstijging)
Amax = min (1750, 2359) = 1750 m2
(iv) Φtox = b × Amax × massa% × %actief, tox × sf
Φtox = 0,0625 ×1750 × 0,1 × 1 × 0,3 = 3,3 kg/s
De hoogte van de loods is ≥ 15 m, en de eerstvolgende, hogere bronterm in Tabel 2 is 4 kg/s. De effectafstand in Tabel 2 is dan gelijk aan 1900 m.
Stap 3
- Effectafstand voor giftige verbrandingsproducten: 720 m
- Effectafstand voor onverbrand giftig product: 1900 m
- Grootste effectafstand:1900 m
- Grootte aandachtsgebied op basis van een dosisbenadering: 1900 m
Stand van zaken dosisbenadering brand
Het RIVM concludeerde dat wat betreft het brandaandachtsgebied er onvoldoende informatie is om de voorgestelde dosisbenadering te beoordelen aan de hand van de criteria ontvankelijkheid, validiteit, betrouwbaarheid en toepasbaarheid. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM gevraagd vervolgonderzoek te doen naar de voorgestelde methode voor het berekenen van brandaandachtsgebieden. Dit onderzoek wordt in 2023 en 2024 uitgevoerd.
Aanvullingen op stappenplan dosisbenadering effectafstanden gifwolk
Het Stappenplannen dosisbenadering gifwolk met Safeti-NL en het Stappenplan dosisbenadering gifwolk PGS (publicatiereeks gevaarlijke stoffen) 15 opslagen zullen worden aangewezen in de Omgevingsregeling. Toelichtingen die later dan de versiedatum zijn toegevoegd, zijn opgenomen als aanvullende tekst met de vermelding van de datum waarop ze zijn toegevoegd. De teksten zijn bedoeld ter verduidelijking. De aanvullingen leiden niet tot een andere omvang van het aandachtsgebied.