Internet en andere digitale communicatiemiddelen worden steeds belangrijkere bronnen van informatie voor het publiek. Dat heeft invloed op de manier waarop professionals communiceren, zowel onderling als naar het publiek. Uit de enquête die het RIVM heeft gehouden onder GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-artsen en –verpleegkundigen blijkt dat communicatie tussen professionals vooral via e-mail en telefoon gebeurt. De meeste respondenten vinden het wel belangrijk dat de communicatiemogelijkheden worden uitgebreid.
content
Auteur(s): D.J.M.A. Beaujean
Infectieziekten Bulletin, jaargang 23, nummer 4, mei 2012
content
Wist u dat ..?
- 12 miljoen Nederlanders online zijn?
- er volgens VergelijkSimonly.nl 19,2 miljoen mobiele telefoons in Nederland zijn en elk huishouden 2,6 mobiele telefoons telt?
- 96% Google gebruikt om te zoeken op internet ?
- meer dan 9 miljoen Nederlanders Hyves gebruiken, 3 miljoen dagelijks?
- 1,4 miljoen Nederlanders LinkedIn gebruiken?
Het RIVM communiceert op dit moment in veel gevallen nog via ‘traditionele’ communicatiemiddelen, zoals folders, brochures, posters en via een aantal digitale communicatiemiddelen, zoals de website, nieuwsbrieven en dergelijke. Om de interactie met publiek en professionals te bevorderen moet het RIVM meer inzetten op nieuwe communicatievormen. In hoeverre de interactie nodig is, hangt af van het onderwerp en de doelgroep. Een campagne over de HPV (humaan papillomavirus)-vaccinatie voor 12-jarige meisjes vergt een interactievere benadering dan het geven van een smog-waarschuwing. Per campagne of onderwerp kan bekeken worden in hoeverre de interactie gezocht moet worden.
Opzet onderzoek
Aan alle GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en is schriftelijk gevraagd of zij een enquête wilden invullen over communicatie. In de enquete is gevraagd naar de communicatie tussen het RIVM en de GGD en tussen GGD’en onderling. Daarnaast is gevraagd naar de mening over en ervaringen met nieuwe media.
In totaal hebben 127 GGD-professionals (90 vrouwen en 37 mannen) de enquête ingevuld. Van alle GGD’en is tenminste één reactie ontvangen. Van de respondenten was 52% verpleegkundige, 43% arts en 5% doktersassistent. (Zie tabel 1 en 2 voor meer informatie over leeftijd en herkomst respondenten)
In de bespreking van de resultaten wordt alleen een uitsplitsing voor artsen en verpleegkundigen gegeven als er grote verschillen waren tussen de antwoorden van deze groepen.
Tabel 1: leeftijdsverdeling respondenten
Tabel 2: Overzicht respondenten per provincie
Resultaten
Communicatie GGD-GGD
Van de artsen en verpleegkundigen communiceert 48% dagelijks of wekelijks met collega’s van andere GGD’en. De artsen hebben frequenter contact met collega’s van andere GGD’en dan verpleegkundigen; 65% van de artsen heeft dagelijks of wekelijks contact tegenover 35% van de verpleegkundigen. Communicatie met de collega’s van andere GGD’en verloopt in de meeste gevallen via e-mail (50%) of telefoon (39%). Artsen hebben een duidelijke voorkeur voor e-mail (65%) en verpleegkundigen prefereren telefonisch contact (55%).
Een kwart van alle respondenten (27%) vindt zichzelf voldoende op de hoogte van wat er op het gebied van infectieziekten speelt bij andere GGD’en, 45% vindt zichzelf hiervan niet voldoende op de hoogte. Bijna alle respondenten (91%) staan open voor veranderingen in het huidige communicatieproces met collega’s van andere GGD’en.
Communicatie GGD-RIVM
Van de artsen en verpleegkundigen heeft 57% maandelijks contact met het RIVM, 14% heeft wekelijks contact. Er zijn meer artsen die wekelijks contact (22%) hebben met het RIVM, dan verpleegkundigen (9%). Het contact met het RIVM verloopt voornamelijk telefonisch (77%) en via e-mail (17%). De meerderheid (62%) zou graag meer mogelijkheden (bijvoorbeeld via een online community) willen hebben om met collega’s van andere GGD’en en het RIVM te kunnen overleggen of discussiëren.
Inf@ct
De meeste artsen en verpleegkundigen (90%) zijn tevreden over de digitale berichtenservice Inf@ct. Van de respondenten heeft 70% behoefte aan een dergelijke service voor nieuws vanuit het RIVM. Het RIVM beantwoordt dagelijks vragen van GGD-medewerkers. Bijna driekwart van de artsen en verpleegkundigen (72%) is van mening dat deze vragen en antwoorden voor alle GGD’en beschikbaar zouden moeten zijn.
De meerderheid van de respondenten (86%) staat open voor veranderingen in het huidige communicatieproces met het RIVM.
Verslaglegging LOI (Landelijk Overleg Infectieziekten) en LOVI (Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding)
Slechts 8% van de respondenten vindt de verslaglegging van het Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding (LOI) en het Landelijke Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding (LOVI) aantrekkelijk; de overige 91% is hier neutraal of negatief over. De helft van de artsen en verpleegkundigen (49%) vindt de verslaglegging volledig en men is verdeeld over de overzichtelijkheid van de verslaglegging: 35% vindt de verslaglegging niet overzichtelijk, 27% vindt van wel, 38% is neutraal.
Communicatie via nieuwe media
Van de respondenten zegt 39% op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen/trends op het gebied van communicatie en social media; de artsen zijn dat met 47% iets vaker dan verpleegkundigen (36%). Dertig procent zegt helemaal niet op de hoogte te zijn hiervan.
De overgrote meerderheid (85%) van de artsen en verpleegkundigen is van mening dat ze door innovatie op communicatiegebied het beste inspelen op de ontwikkelingen in de maatschappij. Zes procent van de respondenten vindt het helemaal niet nodig om te blijven innoveren op het gebied van communicatie.
Hyves, Facebook, Twitter en LinkedIn zijn de meest bekende social media; gemiddeld 65% van de respondenten kent deze media. Achttien respondenten (14%) twitteren, 10 artsen, 6 verpleegkundigen en 2 doktersassistenten.
Veertig procent van de artsen en 24% van de verpleegkundigen gebruikt LinkedIn. 28% Van de respondenten gebruiken Facebook en eenderde van de verpleegkundigen en 20% van de artsen gebruiken Hyves.
De helft van de artsen en 27% van de verpleegkundigen heeft een mobiele telefoon met internet. De meerderheid van de artsen en verpleegkundigen van GGD’en weet niet dat er een aantal GGD’en actief is op Twitter. 61% Wil graag weten wat voor informatie de GGD’en twitteren en wat hun ervaring hiermee is. Ongeveer een kwart van de respondenten (22%) heeft hier geen interesse in of staat hier neutraal tegenover (17%).
De meerderheid van de respondenten (61%) leest een sms-bericht doorgaans sneller (na ontvangst) dan een e-mailbericht. Een kwart leest een sms-bericht juist later dan een e-mailbericht. 71% Van de artsen en verpleegkundigen vindt dat het gebruik van social media de communicatie van professionals op het gebied van infectieziektebestrijding kan aanvullen.
Hoe verder?
Op basis van dit onderzoek zullen onderstaande punten door het RIVM verder uitgewerkt worden:
Verbeteren van de communicatie tussen de GGD’en onderling
Slechts een kwart van alle respondenten vindt zichzelf voldoende op de hoogte van wat er op het gebied van infectieziekten speelt bij andere GGD’en. Bovendien staan bijna alle respondenten (91%) open voor veranderingen in het huidige communicatieproces met collega’s van andere GGD’en.
Verbeteren van de mogelijkheden om te overleggen of discussiëren met collega’s van andere GGD’en en het RIVM.
De meerderheid (62%) zou graag meer mogelijkheden (bijvoorbeeld via een online community) willen hebben om met collega’s van andere GGD’en en het RIVM te kunnen overleggen of discussiëren.
Verbeteren van de verslaglegging van het LOI en het LOVI
Slechts 8% van de respondenten vindt de verslaglegging aantrekkelijk.
GGD’en informeren over twitterende GGD’en
De meerderheid van de artsen en verpleegkundigen van GGD’en is niet op de hoogte van het feit dat er een aantal GGD’en actief is op Twitter en 61% wil graag weten wat voor informatie de GGD’en twitteren en wat hun ervaring hiermee is.
Social media inzetten in infectieziektebestrijding
71% Van de artsen en verpleegkundigen vindt dat het gebruik van social media de communicatie van professionals op het gebied van infectieziektebestrijding kan aanvullen.In 2011 is de LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding) gestart met het project Infectieziektebestrijding en nieuwe media. In het kader van dit project zullen allerlei experimenten worden gedaan met nieuwe media. Het eerste experiment zal betrekking hebben op de ziekte van Lyme. Via het LOI zullen de GGD’en op de hoogte worden houden van de experimenten. GGD’en die interesse hebben in deelname aan dit experiment, kunnen zich melden bij lex.van.velsen@rivm.nl of desiree.beaujean@rivm.nl.
Auteur
D.J.M.A. Beaujean, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie
D.J.M.A. Beaujean | desiree.beaujean@rivm.nlDankwoord
We bedanken alle GGD’en voor hun deelname aan de enquête.Karin van Beers (afdeling Communicatie RIVM) en Caroline Sibon (stagiare) bedanken we voor het samenstellen van de enquête.