Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM))) van het RIVM werd op maandagochtend door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) geïnformeerd over een voorval dat zich op de vrijdag ervoor en in het weekend had afgespeeld. Die vrijdag beet een vos een kind in een woonwijk aan een stadsrand. Hierna werden 2 vossen doodgeschoten, die vervolgens onderzocht werden op rabiës. Het CIb heeft vragen over de toedracht van het incident en de motivatie voor rabiësonderzoek bij de dieren.
content
Auteur: T. Oomen
Infectieziekten Bulletin: september 2016, jaargang 27, nummer 7
Rabiës bij vossen
Rabiës, ook wel hondsdolheid genoemd, wordt veroorzaakt door een virus dat besmette dieren bij zich dragen. Het is een dodelijke ziekte. In Nederland komt hondsdolheid zeer zelden voor, de laatste patiënten liepen de ziekte in het buitenland op. In een aantal Europese landen (vooral in oostelijk Europa) komt nog hondsdolheid voor bij vossen en honden. In Nederland werd in de jaren '80 in Zuid-Limburg nog rabiës bij vossen gerapporteerd. Het uitbannen van de ziekte in Nederland en andere Europese landen is vooral te danken aan de rabiësvaccinatie van vossen. Sinds 1988 is in Nederland bij vossen geen rabiës meer gevonden.
De vos in Nederland
De vos is een van de weinige roofdieren die je regelmatig in ons land kunt tegenkomen. Hij komt in heel Eurazië en Noord-Amerika voor in diverse leefgebieden, van bossen tot toendra’s en van de bergen tot in de stad. Vossen zijn niet kieskeurig en passen hun voedselkeuze gemakkelijk aan. In de duinen eten ze veel konijnen, op de velden veel muizen, in het najaar veel bessen en in de stad vooral afval. Omdat ze als ze de kans krijgen ook nesten van weidevogels of kippenhokken plunderen, zijn ze niet bij iedereen even geliefd. Vossen zijn vooral ’s nachts en in de schemering actief. Normaal houden ze zich overdag schuil onder struiken of in holen.
(Foto John Leffmann)
Wettelijke status van de vos in Nederland
De vos werd op 1 april 2002 een beschermde diersoort onder de Flora- en Faunawet. Op grond van artikel 65 van die Flora- en Faunawet wees de minister echter in mei 2006 de vos aan als een diersoort die belangrijke schade kan veroorzaken. Sindsdien mag met toestemming van de grondeigenaar op de vos gejaagd worden.
Stadsvossen
Het stedelijk gebied is voor de vos zeer geschikt. Een vossenterritorium moet aan een aantal eisen voldoen. Voedsel is de belangrijkste eis en dat is in de stad volop te vinden. Ook geeft de stad dekking en rust. Dat klinkt tegenstrijdig, maar langsrazende auto’s en het lawaai van de stad deren de vos niet. Nieuwe woonwijken lopen soms dwars door vossenterritoria heen. Willen vossen overleven, dan moeten zij zich aanpassen. En dat kunnen vossen bijzonder goed.
Toedracht vossenbeet en motivatie voor rabiësonderzoek
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), die net zoals het CIb (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM)) achteraf was geïnformeerd, voerde op verzoek onderzoek uit naar de toedracht van de vossenbeet. Het ging om een kind van 9 jaar dat aan de rand van de stad woont en in zijn tuin gebeten was door een vos. Er wonen al jaren vossen in holen in de tuin en de laatste jaren is er ook telkens een vos met welpen.
De vossen worden regelmatig gevoerd door het gezin. Dat ging die vrijdag mis en de vos beet het kind in haar hand. De wijkagent die het gezin thuis bezocht vertelde dat door de beet van een vos er een mogelijk risico is op rabiësbesmetting. Daarop schakelde de wijkagent een jager in om de vos dood te schieten. Er werden in de omgeving 2 vossen doodgeschoten.. Het is onduidelijk of een van hen de vos van het incident was.
Onderzoek naar rabiës bij dieren in Nederland wordt alleen in gang gezet met toestemming van de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). Het is een kostbaar onderzoek waarvoor een goede aanleiding moet zijn: het dier komt uit een land waar rabiës vaak voorkomt of het dier vertoont gedrag dat bij een rabiësbesmetting hoort. Hiervan was in dit geval geen sprake. Het insturen voor onderzoek was al in gang gezet waarmee dit onderzoek geclassificeerd kon worden als een steekproef. De uitslag bleek negatief te zijn.
Geleerde lessen
Deze wonderlijke casus heeft de betrokkenen een aantal lessen opgeleverd. De GGD voerde een goed gesprek met de politie. De politie weet nu in toekomstige gevallen van bijtincidenten met wilde dieren dat zij de GGD om advies kan vragen, voordat er overhaaste beslissingen worden genomen.
Er bleek bij navraag in het geheel geen sprake van overlast van vossen, maar wel dat vossen vaker gezien worden in de betreffende woonwijk. Dat is niet nieuw want de stadsvos rukt op en past zich gemakkelijk aan. Daar ligt een rol voor de gemeente en de politie om bewoners van dergelijke wijken te wijzen op risico’s van bijtincidenten. Bewoners dienen de dieren niet te voeren, waardoor de dieren tammer worden en er een groter risico op bijtincidenten bestaat. Ook is het advies om eetbaar afval in tuinen op te ruimen en huisdieren te beschermen.
Auteur
T. Oomen, Centrum Infectieziektenbestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie
Literatuur
- LCI-richtlijn Rabiës
- WNF
- www.vulpusvulpus.nl
- De Rosa M, Stenvers OJF, Mak JA. De geschiedenis van rabiës bij dieren in Nederland. Infectieziekten Bulletin 2014; 3