Dieren reizen tegenwoordig de hele wereld over. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om gezelschapsdieren die met hun eigenaar reizen, maar ook wilde en exotische dieren bestemd voor dierentuinen en paarden voor de sport. In 2016 zijn er op de Buitengrens Inspectie Post (BIP Buitengrens Inspectie Post (Buitengrens Inspectie Post)) Schiphol 6.461 partijen levende dieren vanuit tientallen verschillende derde landen (landen buiten de Europese Unie (EU Europese Unie (Europese Unie))) voor importcontrole aangeboden. Niet al deze dieren blijven in Nederland of in de EU. Een deel ervan wordt naar een ander derde land doorgevoerd. Levende dieren mogen de EU binnenkomen na een importcontrole op een hiervoor door de EU erkende BIP. Om de insleep en verspreiding van besmettelijke dierziekten en zoönoses in Nederland en in de EU te voorkomen, zijn aan de import van levende dieren wetten en regels verbonden. De importcriteria zijn gebaseerd op Europese wetgeving en zijn geïmplementeerd in de Nederlandse regelgeving en BIP-instructies. Bij aankomst op de BIP worden de dieren gecontroleerd door een inspecteur dierenarts van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)). Een bron van infectie kan duizenden kilometers verwijderd zijn, maar door luchttransport kan deze infectie in minder dan 24 uur op elke willekeurige plek op aarde terecht komen. Daarom is het belangrijk levende dieren op de eerste plaats van binnenkomst in de EU te controleren om insleep van infectieziekten van dieren en mensen te voorkomen. Dit artikel schetst de werkwijze van de NVWA bij de invoer van dieren uit derde landen en geeft een beknopt overzicht van de zoönosen die in de importcriteria van de EU opgenomen zijn.

ib oktober 2017

Auteur: N. Tafro

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 8, oktober 2017

Importcontrole bij een BIP Buitengrens Inspectie Post (Buitengrens Inspectie Post)

Alle levende dieren die via de BIP binnenkomen moeten vergezeld gaan van een origineel gezondheidscertificaat, afgegeven door de bevoegde veterinaire autoriteit in het land van herkomst. Dit document moet volgens de Europese of nationale wetgeving zijn opgesteld en bevat algemene informatie over de identificatie, herkomst en bestemming van het dier. Ook staan er gegevens in met betrekking tot gezondheidsstatus van het dier inclusief resultaten van voorgeschreven diagnostische testen, vaccinaties etc. Tijdens het transport mogen de dieren niet in contact komen met dieren met een lagere gezondheidsstatus.

Voordat een vliegtuig op Schiphol landt, ontvangt de douane van de luchtvaartmaatschappij een overzicht van de gehele lading van het vliegtuig. In dit overzicht staan onder andere alle veterinaire partijen (levende dieren en producten van dierlijke oorsprong) die als vracht vervoerd zijn. Douanemedewerkers selecteren uit dit overzicht alle veterinaire partijen die een invoercontrole dienen te ondergaan en sturen dat overzicht naar de NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit). De NVWA controleert of alle door de douane gesignaleerde partijen aangemeld zijn voor deze invoercontrole. Indien er partijen niet aangemeld zijn, dan gaat de NVWA hier achteraan. Hiermee wordt voorkomen dat dieren zonder invoercontrole het gebied van de EU Europese Unie (Europese Unie) binnenkomen.

Alle levende dieren afkomstig van een derde land worden gecontroleerd op de onderdelen Documenten, Identiteit, Fysiek en Welzijn:

  • Tijdens de documentencontrole wordt het gezondheidscertificaat beoordeeld op echtheid, correctheid en de aanwezigheid van een handtekening en stempel van de officiële dierenarts van het land van export.
  • Bij de identiteits- of overeenstemmingscontrole wordt nagegaan of het dier in kwestie overeenkomt met het in het bijbehorende certificaat beschreven dier. De dieren kunnen worden geïdentificeerd door middel van een transpondernummer (microchip) of met een schets in het certificaat.
  • De fysieke controle is een algemeen klinisch onderzoek en wordt verricht met het doel vast te stellen of het dier gezond en fit to travel is. Bij gevaarlijke dieren wordt een visuele controle uitgevoerd.
  • Tevens wordt het welzijn beoordeeld. Wanneer het om kleine dieren gaat, die in grote aantallen geïmporteerd worden (bijvoorbeeld siervissen en eendagskuikens), wordt 10 % van de dieren op gezondheid en welzijn gecontroleerd. Indien er in deze steekproef afwijkingen worden aangetroffen, wordt de controle uitgebreid om een betrouwbaar inzicht in de gezondheids- en welzijnsstatus van de dieren te krijgen. Er wordt hierbij ook rekening gehouden met de duur van de reis tot dan toe en de duur van de resterende deel van de reis. Indien nodig worden dieren aangehouden om uit te rusten, totdat zij fit to travel kunnen worden verklaard. Tevens wordt beoordeeld of het vervoer en de transportcontainer voldoen aan de bepalingen van de International Air Transport Association (IATA International Health Regulations (International Health Regulations)) in het onderdeel Live Animals Regulations (LAR Live Animals Regulations (Live Animals Regulations)). Hierin zijn de standaardcriteria betreffende internationaal luchttransport van levende dieren vastgelegd.

Indien de dierenarts van de NVWA op basis van het klinisch onderzoek van een dier daartoe aanleiding ziet, kunnen monsters van bloed, urine of ontlasting genomen worden ten behoefte van een aanvullend onderzoek.

Als er bij de invoerkeuring reparabele omissies zijn geconstateerd, worden de dieren aangehouden tot de omissie is hersteld. Tijdens hun aanhouding verblijven de dieren in de aanhoudingsruimte van de betreffende inspectiepost. De keurpunthouder (eigenaar van inspectie post waar controle plaats vindt) is verantwoordelijk voor de verzorging van aangehouden dieren. De NVWA houdt hierop toezicht. De aanhouding kan individuele dieren betreffen maar ingeval van een verdenking van een besmettelijke dierziekte worden alle dieren van 1 vlucht aangehouden. Een bij de documenten of overeenstemmingscontrole geconstateerde omissie zou bijvoorbeeld hersteld kunnen worden door het overleggen van een nieuw origineel certificaat of een aanvullende verklaring op het oorspronkelijke certificaat, uitgegeven door de bevoegde veterinaire autoriteit in het land van herkomst. Bij het herstel van een fysieke omissie valt te denken aan rust voor vermoeide dieren en behandeling van zieke of geblesseerde dieren. Wanneer de omissies zijn hersteld, worden de dieren vrijgegeven. De dierenarts van de NVWA is verantwoordelijk voor alle controles en is de bevoegde persoon om keuringsbeslissingen te nemen.

Als omissies niet kunnen worden hersteld, worden de dieren geweigerd voor invoer in de EU. In het geval van een niet reparabele omissie kan direct worden geweigerd. Indien de invoer wordt geweigerd zijn er 2 mogelijkheden: Het dier gaat rechtstreeks via de luchttransport retour naar het land van herkomst of naar een ander derde land of het dier wordt geëuthanaseerd. In het geval van een meldingsplichtige besmettelijke dierziekte is euthanasie de enige optie en wordt het keurpunt tot nader orde gesloten en verzegeld. Tijdens de weigeringsprocedure blijven de dieren in de aanhoudingsruimte van het betreffende keurpunt.

Na de importcontrole worden de gegevens van ingevoerde dieren onder andere in het Trade Control and Expert Systeem (TRACES), een Europese webapplicatie, geregistreerd. Met behulp van TRACES kunnen dieren na binnenkomst in de EU worden getraceerd. Dit is van belang in het geval van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte of een zoönose.

Al deze controles, klinisch onderzoek, controle van documenten op vaccinaties en diagnostische testen etc. zijn ter voorkoming van insleep van infectieziekten en zoönosen.


Tabel. Levende dieren ter keuring aangeboden in 2016 op BIP Schiphol

 


Gezondheidseisen met betrekking tot zoönosen per diersoort

Siervissen

Er worden geen gezondheidseisen gesteld voor de import van siervissen voor gesloten siervisfaciliteiten. Bij deze dieren kunnen wel zoönotische bacteriën voorkomen. Die kunnen een risico vormen voor werknemers in de aquacultuurketen.

Paarden

Paarden mogen alleen afkomstig zijn uit een land waar een meldplicht bestaat voor kwade droes, paardenencefalo-myelitis, vesiculaire stomatitis, rabiës en miltvuur. In het land van herkomst mag in de laatste 2 jaar geen Venezolaanse paardenencefalomyelitis zijn voorgekomen en in de laatste 6 maanden geen kwade droes en vesiculaire stomatitis. Als het paard uit China, India of Thailand afkomstig is, moet het binnen 21 dagen voor de uitvoer negatief getest (complementbindingsreactie) zijn voor kwade droes. Voor paarden afkomstig uit de Verenigde Staten en Canada geldt een vaccinatieverplichting en verplichte bloedtest voor Westerse Paarden Encefalitis (WEE) en Oosterse Paarden Encefalitis (EEE). Paarden uit Hongkong, Japan, de Republiek Korea, Macau, Maleisië (schiereiland), Singapore en Thailand, moeten gevaccineerd zijn tegen Japanse encefalitis.

Honden en katten

Honden en katten moeten elektronisch identificeerbaar zijn via een microchip en gevaccineerd zijn tegen rabiës. Deze gegevens moeten opgenomen zijn in het gezondheidscertificaat. Ten aanzien van de landen van herkomst wordt door de EU onderscheid gemaakt tussen landen met een hoog en landen met een laag risico op rabiës. Maatgevend hiervoor is de rabiëssituatie in het betreffende land en doelmatigheid van het daar geldende bestrijdingsprogramma. Indien de herkomst een laagrisicoland is gelden de volgende eisen: de hond/kat ontvangt een rabiësvaccinatie vanaf een leeftijd van 3 maanden. Vervolgens moet een wachttijd aangehouden worden van 21 dagen na vaccinatie. Dieren jonger dan 15 weken worden niet toegelaten in Nederland/de EU. Als de herkomst een hoogrisicoland is: rabiësvaccinatie vanaf een leeftijd van 3 maanden en minimaal 30 dagen. Daarna een virusneutralisatietest uitgevoerd door een EU-erkend laboratorium. Als de titer ³ 0,5 IU/ml is mag het dier na 3 maanden wachttijd de EU binnenkomen. Deze wachttijd is noodzakelijk om een al aanwezige besmetting met rabiës uit te sluiten. Import van honden en katten jonger dan 7 maanden uit deze landen is dus niet toegestaan. Uit sommige van deze landen is wel handel toegestaan.

Voor katten uit Australië is een aanvullende verklaring verplicht waarin staat dat de dieren niet geweest zijn op enig bedrijf waar, 60 dagen voor hun uitvoer, besmettingen met hendravirus waren.

Honden en katten uit Maleisië moeten een aanvullende verklaring en een test op nipahvirus hebben.

Sommige landen in Europa (Ierland, Verenigd Koninkrijk, Finland, Malta en Noorwegen) eisen dat honden 120 uur voor aankomst een behandeling tegen echinococcose hebben ondergaan.

Wild/exoten

De import van exotische en wilde dieren is principieel alleen toegestaan vanuit en naar door de EU erkende instellingen (dierentuinen etc.). Op hoofdlijnen zijn de volgende criteria voor zoönosen per diersoort van toepassing:

Proboscidea en Artiodactyla (olifant, nijlpaard, lama, gazelle, giraf, hert etc.);
moeten afkomstig zijn van inrichtingen die

  • tenminste 42 dagen vrij zijn van brucellose,
  • tenminste 30 dagen vrij zijn van antrax,
  • tenminste 60 dagen vrij zijn van rabiës,
  • vrij van tuberculose zijn.

Struthioniformes (nandoe, struisvogel, emoe, kasuaris, kiwi etc.) en andere vogels;

  • mogen alleen worden ingevoerd uit landen die vrij van aviaire influenza zijn.

Psittacidae (papegaaiachtige);

  • moeten 60 dagen voor verzending naar de EU psittacose negatief zijn getest.

Simiae en prosimiae (apen en halfapen);

  • moeten gedurende 30 dagen voor export in quarantaine worden gehouden,
  • moeten tijdens de quarantaineperiode negatief getest zijn op tuberculose, ebola en monkey pox,
  • mogen niet in contact zijn geweest met dieren uit een houderij waar gedurende 6 maanden voor de export rabiës heerste of waar de verdenking op aanwezigheid van rabiës bestond.

Pteropus (vliegende hond), fruit etende vleermuizen uit Maleisië of Australië

  • moeten afkomstig zijn uit in gevangenschap gehouden kolonies,
  • tenminste 60 dagen voor export in quarantaine worden gehouden,
  • door een EU-erkend laboratorium negatief getest zijn op hendra- en nipahvirus.

Overige exotische zoogdieren mogen geïmporteerd worden met een verklaring dat de dieren niet in contact zijn geweest met dieren uit een houderij waar gedurende 6 maanden voor de export rabiës heerste of waar een verdenking op aanwezigheid van rabiës bestond.

Reptielen mogen geïmporteerd worden met een algemeen veterinair document waarin diersoort, herkomst en aantal worden vermeld, zonder enige gezondheidseisen. Zoals bekend, kunnen zij dragers zijn van Salmonella-bacteriën.

De import van volgende diersoorten is verboden:

  • prairiehonden uit de Verenigde Staten,
  • niet-gedomesticeerde knaagdieren en eekhoorns uit Afrika ten zuiden van de Sahara.

Deze diersoorten zijn belangrijk reservoirs voor ernstige ziekten en vormen hierdoor een risico voor insleep hiervan in de EU .

 

Eendagskuikens

 

  • het land van export voert een bewakingsprogramma voor aviaire influenza uit overeenkomstig EU-regelgeving,
  • komen uitsluitend uit erkende bedrijven, in gebieden waarin zich in een straal van 10 km kilometer (kilometer), in tenminste de laatste 30 dagen voor export geen uitbraak van hoog pathogene aviaire influenza heeft voorgedaan,
  • hebben een bewakingsprogramma ten aanzien van Salmonella ondergaan.

De hierboven genoemde gezondheidscriteria zijn van toepassing op de commerciële internationale handel van levende dieren. Daarnaast nemen passagiers vele levende dieren (honden, katten, vogels, reptielen en amfibieën) mee via de aankomsthal als gezelschapsdieren.


Tabel. Relevante wetgeving

 


Discussie

Een bron van infectie kan duizenden kilometers verwijderd zijn, maar door luchttransport kan deze infectie in minder dan 24 uur op elke willekeurige plek op aarde terecht komen. Daarom is het belangrijk levende dieren op hun eerste plaats van binnenkomst op een Europese BIP aan een keuring te onderwerpen.

Natuurlijk vormt de invoerkeuring van levende dieren geen waterdicht systeem:

  • Allereerst is de snelheid waarmee opduikende ziektes in het keuringssysteem kunnen worden opgenomen soms relatief traag.
  • Daarnaast bestaat een klein risico dat dieren binnenkomen met een infectie die zich nog in de incubatietijd bevindt en nog geen klinische symptomen aanwezig zijn.
  • Bij sommige diersoorten verlopen zoönotische infecties asymptomatisch. Ook vormen sommige diersoorten een inherent groter risico dan andere. Denk aan niet-humane primaten, die evolutionair dicht bij de mens staan en daarom veel ziekteverwekkers bij zich kunnen dragen die een risico voor de mens vormen. En vleermuizen bij wie regelmatig nieuwe RNA ribonucleic acid (ribonucleic acid) virussen worden ontdekt.
  • Ook zijn landen volgens de World Trade Organisation (WTO) verplicht om dieren te accepteren, wanneer het land van origine na vertrek van de dieren een dierziekte uitbraak aan de Organisation Internationale des Epizooties (OIE World Organisation for Animal Health (World Organisation for Animal Health)) heeft gemeld.

Dit niet waterdichte systeem laat nog ruimte om sommige nationale maatregelen in stand te houden en indien nodig, eventueel aan te scherpen.

Een aantal zoönosen kan worden overgedragen via vectoren die niet in Europa voorkomen of kunnen overleven. Vectoren die met geïmporteerde dieren mee kunnen komen, vormen een potentieel risico voor de introductie van een zoönose. Voor enkele soorten van wilde dieren bestaan wettelijke eisen met betrekking tot een vectorvrije quarantaine in landen van oorsprong. Voor sommige gezelschapsdieren is een tekenbehandeling verplicht om van vectoren te voorkomen.

Bij wilde exotische dieren is de controle op vectoren moeilijk te verrichten. Met het veranderen van het klimaat is het mogelijk dat exotische vectoren in de toekomst wel in Europa kunnen overleven en ziekteverwekkers kunnen overdragen. Op Schiphol worden in ieder geval met enige regelmaat exotische muggen aangetroffen.

Tenslotte, de illegale invoer van levende dieren is een potentiele bron van insleep van gevaarlijke infectieziekten voor mensen en dieren. De omvang hiervan laat zich moeilijk raden maar is, gelet op een volume van meer dan 63 miljoen reizigers die vanuit de hele wereld in 2016 op Schiphol arriveerden en de grote economische waarde van sommige diersoorten, niet verwaarloosbaar. De importcontrole van reguliere handelszendingen van levende dieren biedt goede garanties om insleep van zoönosen in de EU en Nederland te voorkomen.

Auteur

N. Tafro, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Utrecht

Correspondentie

n.tafro@nvwa.nl