Er is een griepepidemie in Nederland. Afgelopen week bezochten 61 per 100.000 mensen de huisarts in verband met griepachtige klachten. In de week van 28 november tot en met 4 december 2016 waren dat er 58 per 100.000. Van de verschillende griepvirussen die voorkomen, wordt het type A(H3N2) op dit moment het meest gevonden. Er komen echter ook veel andere virussen voor die griepachtige klachten veroorzaken, zoals RS-virus (Respiratoir Syncitieel-virus). Deze virussen dragen op dit moment in belangrijke mate bij aan het grote aantal mensen dat de huisarts bezoekt met griepachtige klachten.
Er is sprake van een griepepidemie als er gedurende twee achtereenvolgende weken meer dan 51 op de 100.000 mensen last hebben van griepachtige klachten en het griepvirus (influenzavirus) bij een deel van hen wordt aangetoond. Dat wordt vastgesteld door het NIVEL (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg) (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) in samenwerking met het RIVM en het ErasmusMC (Erasmus Medical Center). De afgelopen twintig seizoenen duurde de griepepidemie gemiddeld 9 weken, met een uitschieter van 21 weken in het griepseizoen van 2014/2015. Toen begon de griepepidemie ook vroeg, in week 49. De afgelopen jaren startte de griepepidemie meestal rond de jaarwisseling. Dit jaar start het seizoen dus iets vroeger dan gewoonlijk, vergelijkbaar met 2014/2015.
RS-virus (Respiratoir Syncitieel-virus), dat nu ook circuleert, is een virus dat veel voorkomt bij jonge kinderen met een luchtweginfectie in de wintermaanden en dat bij een deel ernstige klachten kan veroorzaken. Tegen het RS-virus is nog geen vaccin beschikbaar.